Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bedezang voor de predikatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bedezang voor de predikatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons bereikte de vraag om enige bijzonderheden aangaande de „bedezang voor de predikatie", achter in ons psalmboek.

Voor de oorsprong van dit lied moeten we terug naar de zestiende eeuw, naar de man, die de grondlegger mag worden genoemd van het kerkgezang van de Nederlandse gereformeerden, Utenhove.

Jan Utenhove (ca. 1520 - 1565) is'niet oud geworden, ongeveer 45 jaar. Hij was een Vlaming, als alle psalmberijmers van de zestiende eeuw: Lucas d'Heere, Petrus Datheen, Jan van der Noot, Philips van Mamix.

Hij werd geboren te Gent, studeerde te Leuven, vestigde zich vervolgens op zijn heerlijkheid te Gent, maar kwam in 1544 in aanraking met de inkwisitie, omdat hij een ketters stuk geschreven had. Zijn goederen werden verbeurd verklaard en hij werd „voor eeuwig" verbannen. Utenhove vond een toevlucht in Straatsburg. In de Gereformeerde Gemeente daar leerde hij de praktijk van het zingen van berijmde psalmen in de kerkdienst kennen.

Doch ook daar kon hij niet blijven. Er kwam verdeeldheid onder de gereformeerden te Straatsburg. De meerderheid aanvaardde een compromis, waardoor het lutheranisme in Straatsburg de overhand kreeg. Bucer en anderen konden zich hiermede niet verenigen en vertrokken naar Engeland, in 1548/1549.

Onder, hen was ook Utenhove, die zich in Londen vestigt. Daar helpt hij mee aan de Stichting van Gereformeerde Gemeente van Nederlandse vluchtelingen, waarvan hij ouderling wordt.

Na de dood van koning Eduard VI, in 1553, als Maria de Bloedige de Engelse troon beklimt, moeten de gereformeerde ballingen opnieuw vluchten. Na een moeilijke tocht tijdens welke zij van lutherse zijde (o.a. in Denemarken) veel vijandschap ondervinden, komen de gereformeerde Nederlanders in Emden terecht. Utenhove blijft daar een paar jaar en voegt zich dan bij zijn vriend Joh. a Lasco in Polen, totdat uit Engeland de tijdüig komt, dat Maria de Bloedige is overleden en haar protestantse zuster Elisabeth in haar plaats is gekomen. Utenhove keert weer terug naar Londen en dient daar de Nederlandse gemeente weer als ouderling tot zijn dood.

Tijdens zijn verblijf in Emden heeft hij het Nieuwe Testament vertaald uit het Grieks. Ook heeft hij zich vele jaren ingespannen om de gemeenten een psalmberijming te geven. Daarbij werkte hij op dezelfde wijze als Calvijn. Deze gaf in 1539 een eerste, klein, psalmbundeltje uit. Daarna verschenen vele, telkens vermeerderde, herdrukken, totdat in 1562 de psalmberijming in het Frans compleet was (Calvijn berijmde overigens later niet meer zelf; anderen deden het onder zijn toezicht). In 1551 verscheen van Utenhove in Londen „Eenige psalmen, thien in getale". Nog datzelfde jaar kwam er al een bundel met 25 psalmen. In de loop der jaren groeide dit aantal, totdat üi 1566 de volledige psalmberijming van Utenhove in druk kwam. Hij heeft dat zelf niet meer mogen beleven, daar hij kort tevoren overleed.

Hij heeft het niet mee hóeven maken, dat zijn

berijming al heel gauw' verdrongen is door die van Petrus Datheen, die ook in 1566 voor het eerst verscheen. Wij kunnen daar in dit bestek niet diep op ingaan. De oorzaak is zeker niet geweest, dat Utenhove's berijming niet rechtzinnig zou zijn of iets dergelijks. Men kan aan de volgende redenen denken:

1. Dominee Datheen was onder de mensen meer bekend en had groter gezag dan ouderling Utenhove.

2. Datheens taal was eenvoudiger en meer geschikt om bij het volk ingang te vinden.

3. In Datheens psalmboek kon men achterin ook in Heidelberger catechismus en de liturgische formulieren en gebeden vinden, die hij voor het merendeel ook zelf vertaald en bewerkt had.

Voor meer bijzonderheden verwijzen we naar het leerzame werk „Nederlandse psalmberijmingen" van de heer A.Ros te Baxneveld, dat in 1972 in twee delen bij De Banier is ververschenen.

Van Utenhove's eerste twee psalmbundels, die in 1551 verschenen, is geen enkel exemplaar bewaard gebleven. In 1557 verscheen in Emden „25 Psalmen end andere ghesanghen die men in de Duydtsche Ghemeynte te Londen was ghebruyckende", blijkbaar een herdruk van 1551. Van deze uitgave bestaat nog één exemplaar, in Gent. Hierin vinden wij voor het eerst het „cort Ghebedt voor die Predicatie".

O God die du onse Vader bist door Jesum Christ Gheef dynen gheest ons allen ghemeyn Die ons ter waerheyt leyde Verhoor ons doch te deser stondtj Open den mondt, dynes Dienaers, dat hy dyn ryen ende vrymoedich verbreyde. Daertoe O Heere ghenadichlickj Open onse hert ende. oor en dat wy dat hooren vlyetelick ende trauwelick bewaren op dat wy moghen vruchtbaerlick dynen loff altydt verklaren.

Wij weten niet, of Utenhove hiervoor een voorbeeld heeft gehad. (Deze bundel is voor het -merendeel vertaling en bewerking uit het Duits.) Wij weten ook niet, waar hij de melodie vandaan heeft gehaald. WaarschijnHjk is ze speciaal voor dit lied gemaakt, misschien wel door Utenhove zelf.

Wij hebben wel een merkwaardige aanwijzing, dat dit lied in korte tijd zeer bekend geworden is, ook onder de vervolgingen in de Nederlanden. In 1896 werd in Boskoop een toren afgebroken. Bij de sloop kwam toen een boekje aan het licht, dat het jaartal 1566 draagt en ook in datzelfde jaar in die toren moet zijn verstopt. Dit boekje bevat zeven psalmen (allen in de berijming van Utenhove) en zeven gezangen. 1566 was het jaar van de hagepreken. Dit boekje zal ongetwijfeld bij de hagepreken gebruikt zijn. Twee dingen zijn opmerkelijk: Het „cort Ghebedt" staat helemaal vooraan. Bij alle anderen staat de wijs aangegeven, alleen bij het „cort Ghebedt" niet. Mogen we dit als een aanwijzing beschouwen van de algemene bekendheid ?

Onze vaderen stelden zich op het standpunt, dat in de kerkdienst uitsluitend berijmde Schriftgedeelten gezongen mogen worden. Alle gezangen in ons kerkboek zijn dan ook niet bedoeld, om in de kerk gezongen te worden. Men denke aan de liederen voor en na het eten. Ook de Morgenzang en de Avondzang zijn niet bedoeld voor gebruik in de eredienst. Utenhove's „cort Ghebedt" is ook niet een berijmd Schriftgedeelte. Maar zo geliefd was het blijkbaar, dat de synoden het niet hebben durven verbieden.

Zo bepaalde de Dordtse synode in 1619, dat de Tien Geboden, de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon, het Gebed des Heeren en de Geloofsbelijdenis gezongen mogen worden en dan: „'t Gezang: O God, Die onze Vader bist etc. wordt in de vrijheid der kerken gelaten, dat ze het gebruiken of niet, zoals zij het goed vinden. De rest van de gezangen zal men uit de kerken weren."

In de berijmjng van 1773 werd Utenhove's lied opgenomen in een bewerking van Hendrik Ghysen. Vermelden wij tenslotte nog, dat het ook in het Duits vertaald is en zich een plaats verwaerf in verschillende Duitse liedboeken. Al zingen wij het niet in de kerk, leeft de inhoud van deze bedezang in ons hart, als wij naar de kerk gaan ?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De bedezang voor de predikatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

De Wachter Sions | 8 Pagina's