Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pinksteren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pinksteren

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„ .... hoeveel te meer zal de hemelse Vade den Heiligen Geest geven dengenen die Hem bidden ? ”

Lucas 11: 13b.

II

De hemelse Vader geeft dus die Geest. Christus heeft steeds van de belofte Zijns Vaders gesproken, als Hij Zijn discipelen voorbereidde op wat er op de grote Pinksterdag gebeuren zou. Hij heeft ook gezegd dat Hij Zijn Vader bidden zou en Hij zou ze een andere Trooster geven. Ook heeft Hij gezegd: „Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijnen Naam, Die zal u alles leren en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb." En ook heeft Hij gezegd: „Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn. Die Ik u zenden zal van den Vader, namelijk de Geest der waarheid. Die van den Vader uitgaat. Die zal van Mij getuigen.

De Vader schenkt die Geest op grond van Christus' volbrachte Middelaars arbeid. En zoals nu die Geest aan de discipelen werd geschonken, ZO' schenkt Hij die Geest aan Zijn ganse kerk. Hij heeft die Geest op de Pinksterdag uitgestort en die Geest zal bij Zijn kerk blijven en Zijn werk doen in de openbaring van die kerk tot het einde toe. De uitverkorenen zullen toegebracht worden zolang de wereld staat. Ze worden door die Geest overtuigd van zonde, gerechtigheid en van oordeel. De trekkende liefde des Vaders brengt hen alzo door de bearbeiding des Geestes tot Christus.

Wat heeft het ons toch veel te zeggen, als de Heere Jezus hier gesproken heeft over de hemelse Vader Die Zijn Geest schenkt aan degenen die Hem bidden. De Vader als de eerste Persoon in het Goddelijk Wezen is in het bijzonder de Handhaver van het recht. Als Rechter eiste Hij van Zijn Zoon als Borg een volkomen voldoening; Buiten zulk een voldoening kon de Vader geen liefde bewijzen aan een gevallen zondaar. Het recht moest verheerlijkt worden. De Vader heeft Zichzelf echter de voldoening gegeven in het offer van Zijn geliefde Zoon. Op grond van die voldoening kon Hij de Middelaar na Zijn diepe vernedering verheerlijken. Maar op grond van die voldoening kon Hij ook Zijn Geest nederzenden. De personele eigenschap van de Heilige Geest is, dat Hij uitgaat van de Vader en van de Zoon. Op het pinksterfeest herdenken we echter het Persoonlijk nederdalen van die Geest in Zijn kerk op aarde, van Zijn uitgang onderscheiden, maar er niet los van staande. Zo is de Heilige Geest ook de Geest des Zoons en heeft God de Geest Zijns Zoons uitgezonden in onze harten, zoals de apostel ons leert in Galaten 4.

God zaligt zondaars door een rechte weg. De arbeid Zijns Geestes steunt op het voldoenend werk des Middelaars. Maar de Geest verheerlijkt dan ook Christus in het hart. Nooit zou men kunnen komen tot de kennis van die dierbare Persoon buiten de leiding en verlichting des Geestes om. Die Geest ontneemt de zondaar als een Geest des oordeels en der uitbranding de grond uit al zijn eigen werk en doet hem als een gans verlorene in zichzelf voor zijn hemelse Rechter invallen in de erkenning van zijn hel- en doemwaardigheid. Dat is Geesteswerk, want dat alleen doet de zondaar God toevallen in Zijn recht. Maar dat doet hem ook in die nood van zijn verlorenheid vragen of er voor hem nog een middel is om die welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen. Die Geest brengt de verloren zondaar aan de voeten van die gezegende Middelaar. O dat dierbare werk des Geestes !

Christus heeft in de tekst die we thans overdenken, van die Geest getuigenis gegeven. Deze tekst spreekt duidelijk van het bestaan van een drieënig God. Christus is aan het woord en Hij spreekt van de Heilige Geest Die de hemelse Vader zal geven aan degenen die Hem bidden. De discipelen verstonden dit nog niet. Christus moest nog sterven en opstaan en opvaren naar de hemel. En dan zouden ze pas gedenken wat Christus ze thans gezegd had. Dan hadden ze een weg moeten gaan waar zij niet op gerekend hadden. De Middelaar was de dood ingegaan en aan de zoete aangename omgangen met Hem was een einde gekomen. O welk een weg van totale afsnijding van geheel ons gestalteHjk leven is toch nodig om een grondslag buiten onszelf te vinden. Om een drieënig God tot onze zaligheid te leren kennen. Om de Vader te leren kennen als een verzoend en bevredigd Rechter, Die volkomen genoegen heeft genomen in de borgtocht van Zijn Zoon, O, die eeuwige liefde des Vaders ! Hij gaf Zijn Zoon over aan de diepste vernedering, tot in de dood. de smadelijke, smartelijke en vervloekte dood des kruises. De Zoon gaf Zichzelf gewillig. Eeuwige Hefde van Sions betalende Borg ! Door de eeuwige Geest heeft Hij Zich Gode, Zijn Vader, onstraffeUjk opgeofferd. Maar ook als de door de Vader opgewekte Middelaar kon Hij Zich aan Zijn jongeren na Zijn opstanding openbaren.

Er moest echter meer gebeuren. Hij moest ook opvaren naar de hemel. De kerk moest in de gemeenschap Gods worden teruggebracht en een thuiskomst bij de Vader vinden. Maar ook moest die Persoon des Geestes aan Zijn kerk geschonken worden. Voor Hem en voor Zijn rijke bediening moest er plaats komen in de harten van de discipelen.

Hoe .zijn ze toch eendrachtigHjk biddende geworden om die Geest. Christus zou hen geen wezen laten. Een andere Trooster zou hun worden geschonken. De Vader zou die schenken Uit eeuwige liefde ! Wie kan het vatten ? „En Ik zeg u niet dat Ik den Vader voor u bidden zal", zo heeft Christus gezegd, „want de Vader Zelf heeft u Uef.”

Mensen die van alle geestelijk leven door de zonde geheel ontbloot zijn, worden door Hem vervuld met Zijn Geest. Met die Geest der aanneming tot kinderen. Die hen doet roepen: Abba, Vader. Zo wordt het Pinksterfeit in zijn volle betekenis door de ziel gekend. Het is de Geest Die door de Vader ons op grond van Christus volbrachte Middelaarsarbeid geschonken wordt en Die ons tot de Vader brengt en ons verzekert van ons geestelijk kindschap.

Maar die Geest wü de Vader nu steeds schenken aan degenen die Hem bidden. Christus heeft Zijn discipelen doen weten dat hun gebed uit de ware zielsbehoefte niet tevergeefs zou zijn. Wat is de Schrift dan toch vol bemoediging en vertroosting voor ware heilbegerige zielen. Voor dezulken die er naar uitzien dat het voor hen ook eens Pinksterfeest zal mogen worden. Die Geest zal hun ook eens geschonken worden. Och, ze kunnen er zo naar uitzien dat die weldaad ze ook eens te beurt zal mogen vallen. Ze kunnen het menigmaal maar niet geloven dat ze dat nog ooit gebeuren zal. Maar Christus zegt dat het zeker eens zal gebeuren. Veel zekerder dan dat we ervan op aan kunnen dat aardse vaders aan hun kinderen zullen schenken hetgeen waarom ze vragen.

Door heel de Schrift heen vinden we zulke, troostrijke beloften van de schenking des Geestes aan de kerk. Die Geest zal God schenken in een ruime overvloedige mate. Daarom is er van een uitstorten en van een uitgieten van die

Geest sprake in de Schrift. „Want Ik zal water gieten op den dorstige en stromen op het droge; Ik zal Mijnen Geest op uw zaad gieten en Mijnen zegen op uw nakomelingen." Dat kan alleen in de donkerste tijden nog verwachting geven.

De Geest Die uitgestort is op de Pinksterdag, is er nog. Hij doet Zijn werk tot het einde toe. Dat werk moet in ons verheerlijkt worden. We kunnen het met niet minder doen. Wat God van ons allen rechtvaardig eist, zal Hij ons door Zijn Geest moeten schenken. Dat toch die eis eens zo op ons ging drukken, dat er een smeken geboren werd om de onmisbare werking van die Geest. Vreselijk is het, nog te moeten behoren tot de natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben. Bedenk dat toch met alle ernst! De hemelse Vader wil de Heilige Geest nog geven dengenen die Hem bidden. De ware bidders ontvangen meer dan dat ze vragen. De zaligheid is veel groter en heerlijker dan dat ze zich ooit hebben kunnen indenken. Het oog heeft het niet gezien en het oor heeft het niet gehoord en het is in het hart des mensen niet opgeklommen wat God bereid heeft degenen die Hem liefhebben. „Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijnen Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods." Mochten we om die Geest gedurig maar recht verlegen zijn. We hebben de onderrichting des Geestes zo nodig. We kunnen onszelf zo geestledig waarnemen. Hoe dor en dodig is de ziel veelal gesteld. Hoe kleeft ze aan het stof. De Geest is het echter Die levend maakt. Door Zijn kracht bedenken we de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. Dan is ons leven door die Geest met Christus verborgen in God. Zo bezitten we de eerstelingen des Geestes die ons doen verlangen naar de volle oogst. Die Geest is het onderpand van die eeuwige hemelse erfenis. De Vader wil ons die Geest schenken, als we Hem bidden, opdat die Geest ons hier steeds uit de volheid van Christus zal bedienen en ons ook van des Vaders liefde en zorg verzekeren zal, maar ons ook zeer sterk zal doen verlangen naar het Vaderhuis met de vele woningen. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Pinksteren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's