Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jachin en Boaz (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jachin en Boaz (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nauwelijks zijn wij nog in staat, onszelf voor te stellen welk een indrukwekkend gezicht de pilaren Jachin en Boaz moeten hebben gevormd voor de ingang van de tempel van Salomo !

Metershoog torenden deze bloedrode, vrijstaande pilaren aan weerszijden van de toegang tot de tempel uit boven elk, die daar uit- of inging. Geweldig moet hun glans geweest zijn in het licht van de gloed der zon. Een machtig gezicht voor elkeen die het aanschouwde.

Over de bouw van deze twee pilaren kunnen wij lezen in 1 Koningen 7 : 15 - 22, 41 en 42 en in 2 Kronieken 3 : 15 - 17, alsmede 4 : 12 , en 13. Zij waren gemaakt van koper. Volgen wij de beschrijving van 1 Koningen 7, dan lezen wij daar, dat de hoogte van de pilaren achttien ellen was. De Israëlitische el was 45 centimeter. Omgerekend in onze maten waren de pilaren dus ruim acht meter hoog. Hun omtrek was twaalf ellen (bijna vijf en een halve meter), zodat zij een middellijn moeten hebben gehad van 1.72 meter.

Maar bovenop deze pilaren waren dan nog kapitelen geplaatst, grote boUen met een hoogte van nog eens ruim twee meter. Deze boUen waren versierd met een vlechtwerk van zeven kunstig vervaardigde slingers. Daarboven had elke bol dan nog twee rijen van elk honderd granaatappelen. Dus elke zuil had tweehonderd van zulke koperen granaatappelen als versiering. En dat was nog niet genoeg. Want boven dit bolvormig kapiteel prijkte een lelievormig kapiteel van nog eens vier el hoogte, dus iets dat de vorm had van een heel grote leHe met open bloembladen.

Tezamen kwam men alzo tot de respectabele hoogte van achttien plus vijf plus vier, dus 27 ellen, ofwel ruim twaalf meter.

In Jeremia 52 : 21 lezen wij nog, dat de pilaren hol waren. De dikte van het koper was vier vingers (acht centimeter). Daar vinden wij in vers 23 ook nog een bijzonderheid aangaande de rijen granaatappelen: de granaatappelen waren zes en negentig, gezet naar den wind ; alle granaatappelen waren honderd, over het net rondom.

De. Statenvertalers verduidelijkten dat in een kanttekening: 96 is vier maal 24, dus 24 naar elke windrichting met daartussen telkens één granaatappel „op de hoek".

Leggen wij hiernaast de kortere beschrijving in 2 Kronieken 3, dan doet zich een moeilijkheid voor. Want daar \frordt in vers 15 een lengte opgegeven van 35 ellen met een kapiteel van vijf ellen. Dat komt neer op een totale hoogte van. achttien meter.

Wij zullen ons niet vermoeien, de verschillende pogingen na te gaan, die in de loop der tijden gedaan zijn om dit verschil te verklaren. Volgens de Statenvertalers moeten wij uitgaan van de lengte, die genoemd wordt in Kronieken, en dus achttien meter aanhouden. Zij veronderstellen, dat er naast de gewone el, die dan in Kronieken bedoeld zou zijn, nog een heilige el geweest zou zijn, eens zo lang als de gewone el, en dat in Koningen gerekend zou zijn met deze heilige el. Zie de kanttekening op 1 Kon. 7 : 15. Daarmee zijn echter alle problemen nog niet opgelost.

De grootste moeilijkheid is evenwel, dat er voor het bestaan van zulk een „heilige el" noch in de Schrift, noch in de ongewijde historiën of opgravingen gegronde aanwijzingen zijn te vinden. Wel wordt in Ezechiël 40 - 48 gemeten volgens de z.g. oude el, zijnde een el plus een handbreed, dus 52, 5 centimeter. Zie Ez. 40 : 5, 43 : 13. Maar zouden wij deze oude el mogen gebruiken, dan brengt ons dat nog niet zoveel verder. Zouden wij de maten van Koningen namelijk naar de oude el berekenen, dan komen wij nog niet verder dan tot ruim veertien meter. De meeste tegenwoordige verklaarders houden het daarom bij de twaalf meter van Koningen en geven allerlei mogelijkheden ter verklaring van de maten in Kronieken. Wij doen het beste, dit als een onopgelost raadsel te laten staan. In ieder geval, twaalf meter of veertien meter of achttien meter, de pilaren Jachin en Boaz waren van een indrukwekkende hoogte.

Zij stonden vóór het voorhuis des tempels (2 Kron. 3 : 15), dat was het voorportaal, dat de priesters betraden alvorens in het heilige in te gaan. 1 Kon. 7 : 19 en 21 zouden ook kunnen doen denken, dat zij binnen in het voorhuis gebouwd waren, maar het woordje „in" behoeft dat niet te betekenen. De gewone opvatting is, dat de pilaren onmiddellijk tegen het voorhuis aan stonden, in de voorhof, waar ook de koperen zee en de tien koperen stellingen met de wasvaten waren, waarvan de vervaardiging in hetzelfde hoofdstuk beschreven wordt, alsmede het brandofferaltaar.

Waartoe deze pilaren dienden, wordt ons niet beschreven. De koperen zee en de wasvaten bij voorbeeld hadden een duidelijke functie. Maar van de koperen pilaren wordt die niet genoemd. Een schragende functie ten opzichte van het tempelgebouw hadden zij vrij zeker niet. Eerst werd het voorhuis gebouwd, daarna verrezen pas deze pilaren. Wij moeten dan ook wel aannemen, dat zij vrij gestaan hebben. Trouwens, bij opgravingen in het Nabije Oosten heeft men enkele malen dergelijke vrijstaande pilaren vóór een tempel gevonden, onder andere in Tyrus (!). De slotsom moet wel zijn, dat deze twee zuilen uitsluitend een zinnebeeldige functie hadden. Hun bestaan, hun uiterlijke verschijning, hun machtig voorkomen moest de Israëlieten, zo dikwijls zij deze pilaren aanschouwden, ergens aan herinneren. Zoals er in Israel zoveel gedenktekenen waren opgericht, om het volk de een of andere zaak telkens bij vernieuwing in te pren-

ten: Jakob te Bethel, de wetstenen op de Ebal, de twaalf stenen aan dejordaan, de steen van Jozua te Sichem, de pilaar die Absalom voor zich had opgericht, de steenhoop op zijn graf enz.

En wat was dan de prediking, die er van deze twee pilaren uitging ? Die lag allereerst in hun namen. Eigenlijk waren het op zichzelf genomen geen bijzondere namen. De pilaren droegen gewone mansnamen, die onder Israel gebruikelijk waren. Iedereen weet wel een Boaz in de Bijbel te noemen. En Jachin heette onder andere een zoon, van Simeon (Gen. 46 : 10). Maar welk een rijke betekenis hadden deze namen !

Jachin stond rechts, Boaz links van de ingang des tempels. Dat betekende voor de- Israëliet, die gewoon was van rechts naar links te lezen, dat Jachin eerst kwam. Jachin wordt dan ook steeds het eerst genoemd. Welnu, Jachin is Hebreeuws voor „Hij bevestigt" en met „Hij" is natuurlijk de God Israels bedoeld. Sommigen geven de voorkeur aan de vertaling „Hij richt op". En Boaz wil zeggen „In Hem is kracht". Dus de sprake van Jachin en Boaz was:

Hoe groot, hoe vreeslijk zijt G' alom. Uit Uw verheven heiligdom, Aanbidd'lijk Opperwezen !

't Is Isrels God, Die krachten geeft. Van Wien het volk zijn sterkte heeft, Looft God, elk moet Hem vrezen.

Het is niet verwonderlijk, dat bij de overdenking van deze pilaren en hun betekenis ons Psalm 68 voor de gedachten komt. Het lijdt immers geen twijfel, of deze psalm heeft inzonderheid gediend om in de tempel te worden gezongen. Deze psalm is gezongen, talloze malen voor Jachin en Boaz. Dat komt uit in de inhoud. De Heere bevestigt, de Heere richt op: Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen, een God, Die de eenzamen zet in een huisgezin. Die Zijn erfenis sterkte als zij mat was geworden. En Boaz: in Hem is kracht. Opmerkelijk is, dat het woord „sterkte", dat telkens in deze psalm terugkeert en met name aan het slot, in het Hebreeuws „oz", hetzelfde is, dat ook in de naam Boaz zit (daar door „kracht" vertaald).

Zo werd oud-Israel door de pilaren Jachin en Boaz opgeroepen, zijn sterkte te zoeken in de Heere, Die de gebogenen opricht en de sterkte vermenigvuldigt dien die geen krachten heeft, opdat dat volk rriaar zou leren afzien van eigen kracht en zijn betrouwen zou stellen op de Heere alleen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Jachin en Boaz (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's