Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn en Servet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn en Servet

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij laten U even meelezen in Centraal Weekblad, het meest gelezen kerkelijke blad in de Gereformeerde Kerken, en wel in het nummer van 29 oktober (dus het nummer voor Hervormingsdag). Daarin stond een groot artikel (anderhalve pagina), getiteld „Michel Servet, gevallen door een dubbele dwaling".

De schrijver was in Geneve, de stad van Calvijn. Daar nam hij de moeite (want zo gemakkelijk ging dat niet), om het herdenkingsmonument op te zoeken, dat is opgericht op de plaats, waar op 27 oktober 1553 Michel Servet verbrand is. En toen hij daar dan stond, kwam hij tot de volgende mijmeringen:

Michel Servet ... ik schreef boven dit stuk: „gevallen door een dubbele dwaling." Een dub­ bele. Niet alleen viel hij door zijn- eigen dwaling, zijn eigen tot het laatst toe volgehouden ketterij, zijn loochening van de Drieenheid van God: Vader, Zoon en Heilige Geest, die hij, had hij steeds betoogd, nergens in de Heilige Schrift verkondigd en beleden zag. Maar ook viel hij door de dwaling van anderen. De anderen - Calvijn in het bijzonder - die hem naar deze brandstapel, deze executieplaats brachten. Geestelijk viel hij door zijn dwaalleer ... Lichamelijk door zijn bestrijders. En in'beide gevallen moet gesproken worden van een „dwaling". (...)

Een dwaling van Calvijn op een dwaling van Servet. Wonderlijk monument. Zo had het niet gemoeten. Niet bij Servet. . . maar ook niet bij Calvijn. Het was een „dwaling" . . . behorende bij de eeuw, het tijdsgewricht waarin hij leefde.

De gedachten van de schrijver gaan dan „opeens" naar het concentratiekamp en hij citeert een gezegde „Waar men tot boekverbranding komt, daar komt men uiteindelijk ook tot mensverbranding."

En al heel ver gaat hij in het volgende:

Je denkt ook: zou Calvijn er bij geweest zijn, die dag ? Zij waren tijdgenoten. Plaatsgenoten. Calvijn bestreedt Servet. Men zegt dat de executie geschied is op last van, door toedoen van, met instemming van, onder toelating van (de één zegt het krasser dan de ander .. .) Calvijn. Wie stonden hier, waar ik nu sta ? En ... hoe stonden ze er ? Blij ? Voldaan ? Dankbaar ? De familie van Servet. . . was die hier ook ?

Zo heeft de nagedachtenis van Calvijn weer een flinke trap gekregen. „Een dwaling van Calvijn." De schrijver hangt een meelijwekkend verhaal op over Servet ( een plaatsgenoot van Calvijn), die om zijn afwijkende gevoelens op de brandstapel gebracht werd.

De schrijver verzuimt te vermelden, dat Servet niet tot de brandstapel veroordeeld is om zijn ketterse opvattingen, ook niet vanwege het feit, dat hij deze ketterse opvattingen in het openbaar uitdroeg, maar vanwege de godslasterlijke wijze waarop hij dat deed. Het lust mij niet, de uitdrukkingen die Servet in zijn geschriften deed, te herhalen. In de handboeken kan men zelf lezen, met welk een schrikkelijke godslasterlijke bewoordingen Servet de Drieenige God aanduidde en Christus als de eeuwige Zoon van God.

De schrijver verzuimt te vermelden, dat Servet overal gezocht werd, dat hij in de Franse stad Vienne door de roomse inkwisitie al tot de brandstapel veroordeeld was, maar uit de gevan­ genis wist te ontvluchten en toen naar Geneve reisde.

De schrijver verzuimt te vermelden, dat Servet veroordeeld is door de Raad van Geneve, met wie Calvijn in die tijd (zacht gezegd) overhoop lag.

De schrijver verzuimt te vermelden, dat Calvijn tevergeefs gepleit heeft voor een minder pijnlijke dood.

De schrijver verzuimt de politieke achtergrond van het proces tegen Servet te vermelden.

Wat waren namelijk de feiten ? Servet was helemaal geen plaatsgenoot van Calvijn, zoals de schrijver het doet voorkomen. Servet had in Geneve niets te maken. Maar waarom ging hij, uit de gevangenis van Vieime ontvlucht, dan juist naar Geneve ? Omdat hij er vast van overtuigd was, in die stad een kerkelijke en politieke omwenteling te kunnen bewerkstelligen.

Servet kwam in Geneve juist in een voor Calvijn heel moeilijke tijd. De libertijnen (wij zouden zeggen: de loszinnigen) waren in de zomer van 1553 aan de winnende hand. Velen, vooral onder de aanzienlijken van Geneve, waren de strenge tucht van Calvijn en de zijnen meer dan beu. Belangrijke personen in de stad begroetten Servet dan ook als hun bondgenoot.

Servet (een 42-jarige Spaanse arts) gedroeg zich op een wijze, die erop duidde, dat hij er niet aan twijfelde, of hij ging het winnen. Wel werd hij in bewaring gesteld, maar in het proces gedroeg hij zich op uiterst brutale wijze. Hij schold Calvijn uit op een minderwaardige manier, beschimpte de leer der Schriften en riep zijn rechters zelfs op, niet hem, maar Calvijn ter dood te brengen.

Zo gespannen was de toestand en zo donker zag Calvijn de zaak in, dat het de Kerkhervormer leek, dat hij voor de tweede keer (en nu zeker voorgoed) uit Geneve verbannen zou worden. Zozeer zelfs, dat te midden van deze gebeurtenissen op zondagavond 3 september Calvijns preek onverwacht het karakter van een afscheidspreek kreeg. Calvijn heeft die avond gepreekt over Handelignen 20 : 32: „En nu, broeders, ik beveel u Gode en het woord Zijner genade." Calvijn meende op dat ogenblik, dat hij wel voor het laatst op de preekstoel in Geneve zou hebben gestaan.

En toen kwam ineens de omwenteling. Wat gebeurde er namelijk ? De Raad van Geneve had bewust nagelaten, Calvijn te raadplegen inzake het proces tegen Servet. Zij hadden (nota bene op aanraden 'van Servet zelf) advies gevraagd aan de stadsbesturen van die Zwitserse steden, die ook tot de Reformatie waren overgegaan. En dat advies was eenparig: Servet, deze brutale godslasteraar en verwoester, van de kerk, verdient de brandstapel.

Toen schrok de (in meerderheid Libertijnse) raad. Vanuit Frankrijk en Savoye loerden de roomsen voortdurend om Geneve weer in hun macht te krijgen. Zonder het bondgenootschap met de Zwitserse steden zou Geneve machteloos zijn. De raad durfde daarom het libertijnse avontuur niet aan. Daarom accepteerde men het advies van de steden en veroordeelde men Servet tot de brandstapel. En hoe Calvijn ook nog voor verzachting van de straf pleitte, de raad was er niet af te brengen. Blijkbaar wilde men Calvijn toch nog eens goed laten voelen, dat de raad over Geneve regeerde en niet Calvijn !

Zo is het gebeurd. Is het dan niet lasterlijk, „Calvijn in het bijzonder" de dood van Servet toe te schrijven ?

En dan te suggereren, dat Calvijn blij, voldaan en dankbaar bij de executie zou hebben gestaan ! Er is wel wat aiiders gebeurd. Toen Servet begreep, dat hij misgerekend had-dat zijn libertijnse vrienden in het stadsbestuur hem hadden laten vallen als een baksteen (want de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed), toen werd hij bevangen door grote angst voor de dood. Calvijn hoorde dat. Toen is Calvijn samen met Farel naar de gevangenis gegaan. Toen heeft Calvijn niet als tegenstander, maar als herder en leraar met Servet gesproken.

Onder tranen vroeg Servet Calvijn om vergeving voor alle beledigingen, die hij de Hervormer had aangedaan. Toen antwoordde Calvijn, dat het niet van enig belang was, dat Servet Calvijn beledigd had, dat deerde hem niet. Maar Servet had God beledigd. En ernstig heeft Calvijn de Spanjaard vermaand, of hij nog in de schuld mocht komen voor God, Die hij zo nadrukkelijk gelasterd had. En zie, dat weigerde Servet. In het aangezicht van de dood wilde hij daarvan niets terugnemen.

Wil men nu werkelijk denken, dat Calvijn daarover blij, voldaan en dankbaar kan zijn geweest? Inderdaad was Calvijn van mening, dat ketterij in bepaalde gevallen met de dood gestraft dient te worden. Servet is daarvan een duidelijk voorbeeld. Al is Calvijn voor dit doodvonnis niet verantwoordelijk geweest, hij was het er wel mee eens. Maar overigens is het duidelijk, dat dit voor de mannen van de Reformatie meer een principiële (theoretische) uitspraak is geweest dan praktijk. Noem verder maar een geval.

Wie echter dit principe aantast, tast niet alleen de staatkunde naar artikel 36 aan, maar komt er vroeger of later óók toe, het principe van de doodstraf als zodanig aan te tasten, tegen het doorgaande getuigenis van de Schrift en Zondag 40 van de Catechismus in. Het is veelzeggend, dat de SGP nog de enige partij, die in haar beginselprogram de eis van de doodstraf stelt. Zelfs het GPV heeft de doodstraf enkele jaren geleden uit zijn program laten vallen en de RPF zwijgt er ook over.

Wü men echter een zuiverder (minder politiek bepaald) voorbeeld ervan, hoe gehandeld moet worden met dwaalleraars, die hardnekkig voortgaan, hun kwalijke denkbeelden in'het openbaar te propageren, dan moet men twee jaar tevoren, in 1551, in Geneve zien. Toen was daar ook een dokter, een zekere Hieronymus Bolsec, die on- < lanks herhaalde vermaningen doorging om de leer der uitverkiezing op felle, hatelijke wijze te bestrijden. Hij werd gestraft met verbanning uit de stad. Zo is ook gehandeld met de remonstrantse predikanten in 1619. Zij die de Acte van stilstand niet wilden tekenen, moesten Nederland verlaten.

Tenslotte om geen misverstand te wekken: het zo krenkende en onheuse artikel stond wel in Centraal Weekblad, maar was niet geschreven door een predikant van de Gereformeerde Kerken. De man, die deze „voorlichting" over Calvijn gaf, - was de welbekende legerpredikant ds. J. J. Poort.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Calvijn en Servet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1978

De Wachter Sions | 8 Pagina's