Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK STAAT en SCHOOL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK STAAT en SCHOOL

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gezag en Vrijheid (7)

Staking is contractbreuk. Trouweloosheid om materieel gewin te behalen. Is er reden om een dienstbetrekking te verlaten dan behoort dat te geschieden langs een weg die overeengekomen is of wordt, of uit de wet voortvloeit, namelijk

ordelijke opzegging. Contractbreuk is echter niet het enige dat staking tot een kwaad stempelt. Voor dat het arbeidscontract gesloten is staan de partijen nog als gelijken tegenover elkaar. De dienstbetrekking ontstaat door het sluiten van de overeenkomst. Niemand is verplicht een betrekking te aanvaarden. Voor het aanvaarden daarvan handelen partijen nog op voet van gelijkheid. Is er geen overeenstemming te bereiken dan ontstaat geen dienstbetrekking. Is daarentegen de overeenkomst gesloten dan heeft de vroeger toestand opgehouden te bestaan. De partijen zijn dan in een geheel andere relatie tot elkaar komen te staan. Vroeger was er geen relatie tussen beide; zij stonden rechtens als gelijken tegenover elkaar. Echter wanneer de betrekking aanvaard wordt is er een verhouding van gezag en ondergeschiktheid geboren. Niet uit de overeenkomst! Die heeft geen meerdere waarde dan aan te geven welke afspraken bestaan en op welk tijdstip de gezagsverhouding is ontstaan. In die gezagsverhouding zijn werkgever en werknemer niet meer eikaars gelijken, evenmin als de Overheid aan de onderdaan gelijk is, of het kind aan de ouders.

In de brief aan de Efeziërs en in die aan de Colossenzen wijst de apostel Paulus duidelijk

aan welke de plaats is van de ondergeschikten tegenover hun meesters. Ook Petrus schrijft dat. „Gij huisknechten ! zijt met alle vreze onderdanig de heren, niet alleen de goede en bescheidene, maar ook de harde." (1 Petr. 2 : 18) Door velen wordt dit beroep op de Heilige Schrift ongegrond geacht omdat hier slaven bedoeld zouden zijn en dat het daarom niet op de tegenwoordige arbeiders van toepassing kan zijn. Vooral de bekende ds. Talma (de „rooie" dominee) bediende zich van dat argument. Tegenover hem is echter door docent van Lingen in de „Nederlander" van 27 aug. 1900 aangetoond dat het Griekse woord voor dienstknecht een veel ruimer betekenis heeft dan slaaf. Ook heeft hij er op gewezen dat Talma Calvijn niet volledig aanhaalde. Volgens Talma zou Calvijn bij het woord dienstknecht gedacht hebben aan slaven die in een zeer treurige toestand verkeerden. Maar Talma liet weg wat Calvijn even verder laat volgen. Calvijn schreef: „Deze onderwijzing gaat echter ook de dienstknecht en dienstmaagden van onze tijd aan. Want de maatschappHjke toestand is steeds een zaak van zorg voor God, daar Hij er de Bewerker van is. Ja zij moeten bedenken dat hoe dragelijker hun toestand is, zij des te minder te verontschuldigen zijn indien zij niet op aUe wijzen zich trachten te gedragen zoals Paulus hier beveelt." Calvijn achtte dus de aangehaalde Schriftwoorden ook voor deze tijd geldig.

Opmerking verdient in dit verband ook de geschiedenis beschreven in Hand. 12 : 13 - 16. De dienstmaagd Rhode deed van blijdschap de voorpoort niet open maar liep naar biimen om te vertellen dat Petrus daar stond. De handelwijze van Rhode en de ontvangst van haar mededeling doet bepaald niet de indruk ontstaan dat zij een slavin was maar veel meer een huisgenote, die deel uitmaakte van de gezinskring. Prof. Fabius wijst er op dat aan de dienstboden een betrekkelijk hoge plaats in het gezin moest zijn toegekend. Hij leidt dat af uit het „onmiddellijk verbinden van dienstboden aan man, vrouw en kinderen" en dat zowel in de brief aan de Efeziërs als die aan de Colossenzen.

Toch zijn deze argumenten, hoe gewichtvol op zichzelf ook, maar van een betrekkelijke waarde. Welke veranderingen zich ook sedert de tijd van de Apostelen in dienstverhoudingen mogen hebben voorgedaan, nergens is een reden te vinden die grond zou geven aan de opvatting dat wat Gods Woord leert over de dienstverhoudingen thans niet meer toepasselijk zou zijn. En daarom worde met kracht staande gehouden dat staking behalve trouweloze contractbreuk ook opstandige gezagsverwerping in zich houdt. En als daarmee vaststaat dat de verhouding van heer tot knecht, of zo men wil van werkgever tot werknemer, een gezagsverhouding is, dan sluit dat de onderdanigheid van de een jegens de ander in. Die onderdanigheid is in Gods Woord geheiligd en het is een onmisbare voorwaarde voor een geordende samenleving.

Het spreekt vanzelf dat die gezagsverhouding aan de gezagsdrager niet de vrijheid geeft om naar willekeur en wellust met zijn gezagsonderworpenen te handelen. Ook dat vermaant Paulus. „Gij heren, doet uw diensknechten recht en gelijk, wetende dat ook gij een Heere hebt in de hemelen". (CoU. 4 : 1). Justus Vermeer zegt bij de behandeling van zondag 39 van de Heïd. Cat. dat de meerderen zich ten opzichte van hun minderen met „nederige deftigheid hebben te versieren". Dat heriimert weer aan de maaiers van Boaz. Daar klinkt niet de toon van het harde bevel maar daar is de minzame groet: de Heere zij met ulieden, gevolgd door het passende antwoord: de Heere zegene u.

Reeds eerder bleek dat gezag rechtmatig aan macht dient te zijn ontleend. Staking is echter uitoefening van macht - zonder enig gezag en .is daarom per definitie onrecht. Nu kan een recht nimmer een grondslag hebben in onrecht en dat maakt stakings-r echt onbestaanbaar. Feitelijk is daarmee al beslist dat geen weerlegging behoeft plaats te hebben van het stakingsrecht van ambtenaren. Datzelfde geldt van politieke stakingen of stakingen uit solidariteit of sympathie. Nu staan de papieren van politieke stakingen niet zo hoog genoteerd, zelfs niet bij hen die een stakingsrecht verdedigen. Immers, zo zeggen zij, in een democratie behoren politieke oogmerken nagestreefd te worden met andere middelen dan het geweldmiddel staking. Een dergelijk argument behoeft niet veel toelichting. Als de democratie als vorm van volkssouvereiniteit verwerpelijk is, dan is het overbodig de politieke staking nog eens afzonderlijk te weerleggen. Hier zijn de voorstanders tegenstanders.

De ambtenarenstaking is volop in discussie. In zeker opzicht is er enige overeenkomst tussen ambtenarenstaking en sympathiestaking. In beide gevallen worden namelijk getroffen degenen die buiten het conflict staan. Wanneer ambtenaren staken worden burgers de dupe (geen water, electriciteit, e.d.) Bij een sympathiestaking worden de werkgevers getroffen. Zowel burgers als werkgevers worden dan slachtoffer van acties waar zij volkomen buiten staan. Duidelijk is dat zulks alleen maar een argument te meer is om staking af te wijzen.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's

KERK STAAT en SCHOOL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1979

De Wachter Sions | 8 Pagina's