Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van het jaar 1580

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van het jaar 1580

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jaar 1580 is van betekenis in de geschiedenis van ons volk. De gebeurtenissen van dat jaar hebben een spoor nagelaten, dat nog lang zichtbaar is gebleven. Het kan zijn nut hebben, ook nu nog weer eens na te gaan.

Op de betekenis te kunnen begrijpen, bezien wij eerst de toestand in de voorgaande jaren. De strijd tegen Spanje was bang, de kracht van de Nederlandse gewesten gering in vergelijking met de Spaanse wereldmacht. Verschillende malen reeds was de toestand zo allerhachelijkst geweest, dat de strijd naar menseHjke berekening beslist was. Slechts door bijzondere omstandigheden (muiterij der Spaanse troepen b.v.) was het koning Füips nog niet gelukt de overwinning te behalen.

Was het wonder, dat Prins Wülem zoveel mogelijk de krachten zocht te bundelen in de strijd tegen de Spaanse dwingelandij? Met al zijn staatsmanswijsheid probeerde hij alle zeventien provinciën in noorden en zuiden te verenigen in een gezamenlijke strijd. Als het verzet aUeen van de protestanten komen moest, die toen nog maar een kleine minderheid van het volk vormden, was het in de berekening van de Prins gewis een verloren zaak. Neen, hij achtte het volstrekt noodzakelijk, dat ook de roomsen zij aan zij mee zouden strijden voor de vrijheid van de Nederlanden. En als dan de gehate Spaanse dwingelandij uit de lage landen aan de zee verdwenen zou zijn, zou er ook wel gelegenheid zijn om zo gunstig mogelijke positie voor de Gereformeerde Kerk te verwerven. Zo redeneerde de Prins.

Lang niet iedereen was het hierin met hem eens. Met name Ds. Petrus Dathenus verzette zich openlijk tegen des Prinsen denkbeelden. Dathenus en de zijnen zagen beter dan de Prins, dat de strijd tegen Spanje en de strijd tegen Kome onlosmakelijk met elkander verbonden waren.

Voorlopig leek het er echter op, dat Prins WÜlem goede vorderingen maakte. Een overwinning voor hem was de Pacificatie van Gent in 1576. Deze overeenkomst legde weer een band tussen HoUand en Zeeland en de andere provinciën. Holland en Zeeland hadden de strijd jarenlang vrijwel alleen gestreden. Daar ook was de Kerkhervorming, al zover voortgeschreden, dat de Gereformeerde Kerk de overheersende kerk was.

De Pacificatie van Gent bracht de Nederlanden samen in gemeenschappeHjke strijd tegen Spanje. Het verdrag bevatte de erkeiming door de anderen, dat in HoUand en Zeeland de Staten alleen de gereformeerde godsdienst toelieten en de roomse tegengingen. Maar bij de Pacificatie van Gent werd ook vastgelegd, dat de overheden van de andere provinciën gehouden bleven „de oude kathoHeke religie" te handhaven. Wel had de Prins weten te bereiken, dat de protestanten buiten Holland en Zeeland niet meer zouden worden vervolgd. De plakkaten tegen ketterij zouden niet meer worden toegepast. Maar de officiële godsdienst in 15 van de 17 provinciën zou de roomse blijven. Dit in afwachting van een meer definitieve regeling.

Het laat zich verstaan, dat mensen als Ds. Dathenus hiermee niet tevreden konden zijn. Van­

uit Gent, waar hij toen woonde, ijverde Dathenus voor een uitroeiing van de valse godsdienst in Vlaanderenland, volgens Artikel 36 der Geloofsbelijdenis. Maar ook Graaf Jan van Nassau, broeder van de Prins, die in 1578 stadhouder van Gelderland was geworden, kon zich om des gewetens wüle niet aan de Pacificatie van Gent houden. Toen de gereformeerden van Arnhem en de Veluwe hem toestemming vraagden voor openbare prediking, getuigde Graaf Jan die „met vrije consciëntie aan niemand te kunnen weigeren, daar hij van dezelfde religie was en hoopte daarin zalig te worden".

De meerderheid van de Staten van Gelre was echter juist zeer roomsgezind. De positie van de stadhouder werd daardoor erg moeüijk. Hij liet nu de veldpredikers van zijn (Duitse) leger in het openbaar predikaties doen, in naam voor de soldaten maar wel zo, dat het Gelderse volk wijd en zijd kon toestromen om mee te luisteren. Een van die veldpredikers was de later zo bekende Ds. Joh. Fontanus.

Het is maar een voorbeeld om te tonen, dat de voortgang van de prediking van het zuivere Evangelie toch niet te stuiten was door menselijke bepalingen. Ook elders, alom in den lande, ging het voort.

Intussen werkte Prins Willem naast al zijn andere beslommeringen aan een definitieve regeling van de verhouding tussen de godsdiensten. Hem stond als ideaal voor ogen de godsdienstvrede, zoals die in Duitsland in praktijk was gebracht. Dat hield in, dat de overheid van een gewest het recht werd toegekend uit te maken welke religie de officiële erkende godsdienst van dat gebied zou zijn.

Maar daarbij wUde de Prins uitdrukkelijk het recht op godsdienstvrijheid erkend zien van de minderheid, mits die van enige omvang was. Wanneer in een stad of een dorp tenminste honderd gezinnen een kerkelijke richting aanhingen die afweek van de officiële, moest naar het oordeel van de Prins zo'n minderheidsgroepering de vrijheid, krijgen van godsdienstoefening. Terwijl het voor en het tegen van zulk een godsdienst-vrede druk besproken werd, verdubbelden de Spanjaarden hun krachten om hun gezag in de Nederlanden te herstellen. Parma was landvoogd geworden, een groot veldheer en een schrander poÜticus. Hij maakte handig gebruik van de ontevredenheid, die er vooral in de zuidelijke Nederlanden was over het ruwe optreden van Duitse ruiters en Schotse soldaten. Hij beloofde de Waalse edelen geld en eer, zo zij zich aan zijn zijde zouden voegen.

En zo kreeg Parma het gedaan, dat reeds enkele maanden na zijn komst in de Nederlanden de meest zuidehjke provincies afvielen van de Gentse Pacificatie. Artois en Henegouwen sloten met Doornik op 6 januari 1579 een unie, waarbij zij weer helemaal terugkeerden tot de „obedientie des konings" (de gehoorzaamheid aan de koning van Spanje) en de roomse godsdienst beloofden als enige te zullen handhaven. Met deze , ^nie van Atrecht" was de Pacificatie van Gent voorgoed verbroken. In het gebied • van de Unie van Atrecht werden geen ketters meer geduld. En deze Unie breidde zich snel uit. In hetzelfde jaar nog viel Maastricht zelfs al in Parma's handen.

Graaf Jan zag het gevaar. Op 23 januari 1579 reeds stelde hij tegenover de Unie van Atrecht een JJnie van Utrecht. Als stadhouder van Gelderland bracht hij op die dag een unie tot stand

met Holland, Zeeland, Utrecht en de Ommelanden van Groningen. Ook deze Unie stelde zich open voor andere gewesten en steden om zich aan te sluiten.

Was de Unie van Utrecht op gereformeerde grondslag? Neen, dat kan men ook van deze Unie niet zeggen, net zo min als van de Pacificatie van Gent. De Unie van Atrecht was wel zuiver op roomse grondslag. Maar de Unie van Utrecht had de vrijheid der provincies hoog in het vaandel geschreven, ook op het punt van de godsdienst. Het betekende, dat Holland en Zeeland toestemming kregen om te handelen „naer haerluyden goetduncken". Deze provincies behielden dus hun uitzonderingspositie, dat zij het recht hadden alleen de gereformeerde godsdienst toe te laten en de roomse eredienst te verbieden. Maar voor de andere provincies van de Unie van Utrecht gold, dat zij zich zouden „reguleren naer inhoudt van de Religionsvrede", het idee van de Prins. In elke provincie mochten de Staten dus bepalen, welke godsdienst daar de heersende zou zijn, mits minderheden van enige omvang ruimte werd gegeven. Daar mocht dan geen andere provincie zich mee bemoeien. Op 1 februari 1579 werd zelfs nog een „Verclaringhe" aan de artikelen der Unie toegevoegd, waarin uitdrukkelijk bepaald werd, dat er ook plaats was in de Unie voor provinciën, die aan de „Catholycke Roomsche Religie" wensten vast te houden. Daarom kunnen wij niet zeggen, dat de Unie van Utrecht op gereformeerde grondslag stond. De vrijheid van de provincies stond centraal.

Daarbij moeten wij overigens bedenken, dat buiten Holland en Zeeland in 1579 de meeste mensen ook in de noordelijke Nederlanden nog altijd rooms waren. Juist de overheidspersonen waren doorgaans streng rooms. Graaf Jan zal er allicht al verblijd mee zijn geweest, dat de bepalingen van de Unie van Utrecht vergeleken bij de Pacificatie van Gent van drie jaar tevoren een verruiming betekenden voor de gereformeerden. Maar die moest wel steeds met moeite bevochten worden. Het kostte de stadhouder van de vier meest noordelijke provinciën, Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel, de Graaf van Rennenberg, heel veel moeite om in Deventer, Zwolle en Kampen van het stadsbestuur gedaan te krijgen, dat de gereformeerde minderheden daar kerkruimte ontvingen waar zij volgens de richtlijnen van de godsdienstvrede recht op hadden.

Rennenberg was zelf rooms. Toch had ook hij op aandringen van Prins Willem van Oranje de Unie van Utrecht mede ondertekend. Wij merkten reeds op, dat er vele roomsen waren, die meestreden tegen Spanjes dwingelandij, om politieke of economische redenen. Maar de roomsen waren niet betrouwbaar. Zeker niet meer na 15 juli 1578. Toen toch had de paus Gregorius XIII vanuit Rome de Nederlandse bisschoppen en geestelijken met klem vermaand, om in de poHtiek niet samen te werken met de ketters, maar onverzwakt trouw te blijven aan de koning van Spanje. Die oproep van de-paus werkte door, ook onder de kerkleden.

En toen gebeurde in de nacht van 2 op 3 maart 1580 het vreselijke, dat Rennenberg zich op verraderlijke wijze eerst meester maakte van de stad Groningen en vervolgens brak met de Unie van Utrecht. De man die door Prins Willem volkomen vertrouwd was, stelde zich openlijk aan de zijde van Parma. Onomstotelijk is later komen vast te staan, dat hij tot dit verraad gekomen is onder invloed van de oproep van de paus, daartoe aangepord door zijn vrienden en verwanten in de zuidelijke Nederlanden, inzonderheid door zijn moeder, en door Parma gepaaid met schone beloften.

Dit „verraad van Rennenberg" kreeg grote ge-, volgen. Maar niet zoals hij en Parma het zich hadden voorgesteld. Rennenbergs toeleg om de vier noordelijke provincies in één slag terug te brengen tot „de obediëntie des konings" faalde jammerlijk doordat de Prins snel een leger derwaarts zond, dat Rennenberg opsloot in de stad Groningen en die stad enkele weken belegerde. En intussen gingen nu de ogen van de mensen open voor de houding der roomsen.

In Zwolle stormde men de kerken en kloosters. Overal in het noorden en oosten van het land is in het voorjaar van 1580 een beeldenstorm losgebroken, veel heviger dan die van 1566. Nu zag men helder in, dat de roomse eredienst al veel te lang toegelaten was. Binnen enkele weken verboden de Staten van Friesland, Overijssel, Gelderland en Utrecht alle roomse kerkdiensten. Over godsdienstvrede sprak niemand meer, ook Oranje van toen aan niet meer. Na het „verraad van Rennenberg", die de Prins als zijn vriend beschouwd had, heeft hij zijn hele leven nooit meer één roomse kunnen vertrouwen, omdat de roomsen de eed waarmede zij zich aan hun paus en kerk verbonden hadden van hoger waardij achtten dan hun trouw aan het vaderland.

In de vier genoemde provinciën kreeg de Gereformeerde Kerk nu dezelfde positie, die zij reeds in Holland en Zeeland had. Later zouden zich daar nog de Ommelanden van Groningen bij voegen en als laatsten ook nog de stad Groningen met Drenthe. Dat laatste gebeurde pas nadat Prins Maurits in 1594 Groningen weer op de Spanjaarden had heroverd.

Voortaan kende het gebied van de Unie van Utrecht officieel alleen nog maar de gereformeerde godsdienst. Andere overtuigingen werden wel geduld. Dat was een belangrijk verschil met het roomse zuiden. In het gebied van de Unie van Utrecht is altijd de hand gehouden aan de regel van de Unie „dat een yder particulier in sijn Religie vrij zal moegen blijven, ende dat men nyemant ter cause van de Religie zal moegen achterhaelen ofte ondersoucken". Voor de roomse inquisitie was zelfs het hebben van een ketterse opvatting al voldoende om op de brandstapel te worden gebracht. Maar de gereformeerden hebben de conscientievrijheid terecht nooit willen aantasten. Evenwel, de openbare uitoefening van de roomse godsdienst was voortaan verboden.

Roomse kerkdiensten mochten niet meer worden gehouden. Op 30 augustus 1580 werd de laatste roomse dienst in de Domkerk in Utrecht gehouden. Veelbetekenend: het was een rouwdienst bij de begrafenis van de aartsbisschop Frederik Schenck van Toutenburg.

Nu is er geen verzoening meer mogelijk. Rennenberg breekt het beleg van Groningen en gaat als een razende door de noordelijke provincies om wraak te nemen. Koning Filips doet Prins Willem in de ban en stelt de moordenaar als beloning 25.000 kronen en verheffing in de adelstand in het vooruitzicht. En op 26 juli 1581 verbreekt ons land de laatste band, die er formeel nog met de Spaanse koning was, doordat hij op die dag als souverein over de Nederlanden plechtig wordt afgezworen.

Bange strijd zou nog volgen. Daarop gaan wij nu niet in. Wat Nederland en Oranje in 1580 moesten leren, was dit: „En de HEERE zeide tot Gideon: Des volks is te veel dat met u is, dan dat Ik de Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich Israël niet tegen Mij beroeme, zeggende: Mijn hand heeft mij verlost". Richt. 7:2). De overwiiming zou geheel en al des Heeren zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De betekenis van het jaar 1580

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's