Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

AMOS6: 14en7: l.

HOPENDE: Met de bespreking van het 7e hoofdstuk van de profetie van Amos hebben we thans een begin te maken. Over het 14e vers van het vorige hoofdstuk hebben we eigenlijk niets meer gezegd. We hebben de vorige keer meer onze aandacht gegeven aan het 13e vers, als daar gezegd werd dat men blijde was over een nietig ding. En hoe nietig het was waarover men zich verblijdde, zou wel blijken als de Assyriërs zouden komen en het gehele land zouden overstromen. Daarom is er zo in het 14e vers gezegd: „Want zie. Ik zal over ulieden, o huis Israels, een volk verwekken, spreekt de HEERE, de God der heirscharen; die zullen ulieden drukken, vanwaar men komt te Hamath, tot aan de beek der wildernis". Hamath lag in het noorden van het land Kanaan en de beek of rivier van Egypte of Sichor, in het zuiden. De Assyriërs zouden dus Israël plagen van het ene einde des lands tot het andere. De zonde was algemeen geworden. Het kan soms zijn, dat in een bepaalde streek van het land de zonden meer bedreven worden dan in een andere streek des lands. Maar nu had bij Israël de ongerechtigheid het land overstroomd. Daarom zou het oordeel nu ook als een gesel door het gehele land heengaan. En als dat gebeuren zou, zou er ook geen verwachting meer behoeven te zijn, dat men nog ergens in het land een veilige plaats zou kunnen vinden. Alle toevluchten zouden dus het volk worden ontnomen.

UITZIENDE: Wij hebben straks voor ons land niet anders te verwachten. In de laatste oorlog was er nog van evacuatie sprake. De eilandbewoners konden in hun eigen land nog een veilig heenkomen zoeken. Straks zal dat niet meer zo zijn. Dan zal ook de gesel des oordeels door het gehele land gaan. Waar zal men dan nog veilig zijn? Maar och vriend, van wat in de tekst wordt gezegd, moet bevindelijk iets worden gekend, eerdat er geen ontkoming meer aan het oordeel voor ons te vinden zal zijn. Dan zien we ons als gans schuldig in Gods gericht gesteld. En dan geldt het voor ons:

Geen zondaar zal 't gewis verderf ontkomen. Als in 't gericht door God wordt wraak genomen.

Het zal toch zo nodig zijn, dat we eens geen plekje meer zullen vinden om God te ontvluchten. Zolang we de Heere nog kunnen ontvluchten en er daartoe dus nog een plekje voor ons te vinden is, zal er nooit plaats voor een volkomen Middelaar en Zaligmaker bij ons zijn. Dan helpen we onszelf buiten de enige Middelaar bij Wie de Heere Zelf voor Israël hulp besteld heeft. De toevluchten der leugenen moeten voor ons worden afgesneden. Dus buiten een rechtvaardig en een alomtegenwoordig God moet er geen plekje grond meer voor ons overblijven. Dan zal die God Die door ons nergens meer te ontvluchten is. Zelf voor een schuilplaats moeten zorgen voor onze schuldige ziel. Dan weten we waar de Middelaar vandaan komt. Velen weten dat niet, omdat ze buiten de eerste Persoon om tot de tweede Persoon zijn gekomen. Ze helpen zich met een Jezus van hun inbeelding. De tweede Persoon moet ons dierbaar worden bij de eerste Persoon vandaan. Och, wat beluistert men dat toch weinig! Nu ja vriend, ge moogt het van mij wel weten, dat ik daarom zo weinig vereniging gevoel met zovelen onder de godsdienst, die nog wel over bevinding spreken en het ook nog wel over de tweede Persoon hebben, maar nooit die Persoon recht hebben leren kennen door een weg van recht, als de gift van Gods eeuwige liefde.

HOPENDE: Als ge daarover spreekt, dan gaat er iets in mij leven. Wat geeft die tekst ons dan toch een dierbare stof tot overdenking. Eerlijk gezegd, dacht ik dat erover het laatste vers van het vorige hoofdsttik niet veel meer op te merken was. Dus ik had me voorgenomen om met een korte opmerking over die tekst de bespreking van dat hoofdstuk maar af te sluiten. En toch .... eerlijk gezegd, dacht ik bij mezelf: Gods Woord is toch zo rijk van inhoud. Daarom moet er toch over die tekst ook nog wat meer te zeggen zijn. Hoe hebben we toch altijd de opening van Gods Woord maar nodig, want die geeft licht! We zullen echter nu maar overstappen naar het 7e hoofdstuk, waar we in het 1ste vers lezen: , JDe Heere HEERE deed mij aldus zien; en zie, Hij formeerde sprinkhanen in het begin des opkomens van het nagras; en zie, het was het nagras na des konings afmaaiïngen". Er zou een hongersnood komen en de landvruchten zouden verdorven worden door ongedierte, zoals ook de profeet Joel heeft geprofeteerd, want in het 4e vers van het 1ste hoofdstuk van zijn profetie lezen we: „Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten, en wat de kever heeft overgelaten, heeft de kruidworm afgegeten". Als er over sprinkhanen wordt gesproken, kimnen er in de tekst ook de Assyriërs mee worden bedoeld, daar die ook als wilde sprinkhanen alles zouden bederven.

Er wordt echter in de tekst gesproken over het begin des opkomens van het nagras en over het nagras na des konings afmaaiïngen. De koning liet voor zichzelf eerst het nagras afmaaien, wellicht tot voeder voor zijn paarden. Terwijl men dus op het tweede gras hoopte, als het nog jong was, zou het land door het oordeel Gods zwaar bezocht worden.

UITZIENDE: We leven nu ook in het begin van het opkomen van het nagras. De zomer is voorbij, de vakantietijd Hgt achter ons. Nu komen de sprinkhanen. We zullen ze nu in de tweede Kamer wel zien springen. En wellicht zal daarmee het kabinet ook uit elkaar springen. En verder zullen we vele bedrijven zien springen. De sprinkhanen zullen veel vernielen. De economie is reeds vernield. Dat hebben we aan het wijze regeringsbeleid van onze overheid te danken. Het wee wordt in Gods Woord uitgesproken over het land welks koning een kind is. Maar welk wee moet dan wel niet het land treffen, welks koning een achterlijk kind is? Straks zullen we onze goden ons wel zien ontvallen waarop we vertrouwd hebben. Dan zal er van al onze sociale voorzieningen niet veel overgebleven zijn. Amos zegt ons wat de Heere hem liet zien. Hij formeerde sprinkhanen. Is er een kwaad in de stad, dat de Heere niet doet? Daarom is het kwaad ook niet af te keren. De lankmoedigheid heeft een einde genomen. De Gog en de Magog gaan hun slag slaan. Gods lankmoedigheid heeft een einde genomen. Vreselijke dingen staan te gebeuren. Ik zal het misschien niet meer meemaken. Daar heb ik weleens een klein hoopje op gekregen. Jarenlang hebben we nu al met elkaar gesproken over wat er te gebeuren staat. AUes is doorgegaan. De vijandschap is ook nog niet uitgebleven. En dat van een kant waarvan we het niet hebben verwacht. Maar vriend, ik kom er wel achter, dat we niet te veel hebben gezegd van al wat er ook onder de godsdienst huist. We hebben elkaar onder Gods voorzienig beleid mogen vinden. Er zijn er in die tijd ook nog wel heel wat met ons meegelopen, van wie we dachten dat ze het ook nog goed met ons meenden. Maar we komen er wel achter waar we mee overgebleven zijn. Als er geen liefde is en geen ontdekking, wat is er dan?

HOPENDE: Och vriend, we hebben het elkaar steeds gezegd, dat het ons nog het meest benauwd onder de godsdienst gaat worden. Met godsdienst speelt men wat klaar. Maar totdat de sprinkhanen komen. De volgende keer hopen we daar nog wel wat van te zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1980

De Wachter Sions | 8 Pagina's