Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SAMENSPRAAK De koninklijke weg naar de hemel. (46)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMENSPRAAK De koninklijke weg naar de hemel. (46)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN EN TWINTIGSTE SAMENSPRAAK (vervolg).

Over de troost, die de zekerheid van de zaligheid meebrengt en de tekenen daarvan.

Predikant (vervolgt): De koninklijke dichter betuigt, dat bij God vergeving is, opdat met Hem vreze, maar wij zien dat, daar deze vergeving verkeerd wordt aangemerkt, velen gerust in hun zonden blijven. Maar om meer bepaald tot u te spreken en u te antwoorden op uw gezegde, dat u uw zaligheid alleen door Christus Jezus verwacht, zo herhaal ik mijn bewering, dat in u datgene moet gevonden worden, dat, volgens Gods woord, in hen moet zijn, die een vast vertrouwen en een waarachtige hoop op de zaligheid hebben. Het verschil tussen de begenadigden en hen die nog voor eigen rekening daarheen gaan, wordt in de heilige Schrift aldus voorgesteld: Die in Christus is, die is een nieuw schepsel, daarom moet hij, met de navolgende eigenschappen versierd zijn:

1. Hij moet een nieuw schepsel zijn. Cor. 5:17.

2. Hij moet niet naar menselijke begeerlijkheden, maar naar Gods wil leven.

3. De goede werken, als vruchten van de heiligmaking, zullen naarstig door hem betracht worden. Tim. 2 : 14.

4. Hij moet de zonde afsterven en der gerechtigheid leven. Rom. 6 : 4. 5. Hij zal behoren heilig te zijn en alzo onbeschuldelijk en onbestraffelijk moeten leven.

6. Hij zal wandelen gelijk Hij (Christus) gewandeld heeft. 1 Joh. 2 : 6.

7. Het vlees moet door hem gekruisigd worden, met al zijn lusten en begeerlijkheden. Gal. 5 : 24.

8. Hij moet niet naar het vlees maar naar de geest leven. Rom. 8 : 8.

9. En hij zal God dienen in heiligmaking en gerechtigheid, alle de dagen zijns levens. Luk. 1 : 75.

Ziedaar welke zaken er vereist worden in hen, die de zaligheid door Jezus Christus zullen beërven. Indien deze nu in de waarheid in u zijn (hoe klein deze ook mogen zijn, want ik maak geen bepaling ten opzichte van hun grootte) dan is uw hoop goed en gegrond, maar hebt u die niet, dan is zij ijdel en te vergeefs. Ten onrechte leven velen in die zoete hoop, hoewel zij ongebonden en naar eigen goeddunken handelen. Ik zeg ten onrechte, want de leden moeten aan het hoofd gelijkvormig zijn en heilig en onbesmet proberen te leven.

Doen zij dit niet, dan kunnen zij Christus ook geenszins tot een eigendom zijn. Wij lezen toch, zijt heilig, want Ik ben heilig. Zal men nu aan Jezus onreine en onheilige leden toevoegen, wat voor een Christus zou men dan van Hem maken. Velen willen de vloekers, zweerders, dieven, hoereerders en dergelijke als Zijn leden aanmerken en menen, dat ook deze van Hem het leven en de zaligheid verkrijgen zullen. Dit is ook uw gedachte. Tegenspreker! en omdat u zo vast op Christus schijnt te steunen, wil ik u eens een vraag doen.

Tegenspreker: Welke vraag?

Predikant: Waaruit of waardoor weet u dat Christus voor u in het bijzonder gestorven is ?

Tegenspreker: Christus is voor alle mensen gestorven, dus ook voor mij. Predikant: Alle mensen worden echter niet zalig! Welke bewijzen hebt u dan, dat u tot diegenen behoort, die een zeker en bijzonder recht aan en in Christus hebben en het leven door Zijn leven verkrijgen?

Tegenspreker: Ik weet dat wij allen zonder onderscheid zondaars zijn en dat wij de zaligheid door niemand dan door Christus kunnen deelachtig

Predikant: Antwoord mij rechtstreeks en zonder omwegen op mijn vraag en vertel ons eens, hoe u dat weet, dat u ten eeuwigen leven bent uitverkoren en dus tot dat getal behoort, voor welke de Heere Jezus gestorven is ?

Tegenspreker: Dit weet ik uit mijn vaste geloof aan Jezus en doordat ik mijn vertrouwen op Hem alleen stel.

Predikant: Maar weet u, dat u het geloof hebt en waaraan men oordelen kan, of dit wel in der waarheid is ?

Tegenspreker: Uit de goede gedachte die ik van God heb en uit mijn geloof, dat zo oprecht is als van anderen, die ook zo weinig geleerd zijn als ik. Ook heb ik God altijd geëerd en dikwijls gebeden en Hem in gehoorzaamheid en op de rechte wijze gediend.

Predikant: Och man, u schermt maar in de lucht en ontwijkt gedurig wat ik u vraag. Wij verlangen alleen maar te weten, hoe u dat zo juist en zo stellig weet dat Jezus uw Zaligmaker is en Hij Zich voor u tot Borg en Middelaar gesteld heeft.

Tegenspreker: U houdt niet op met al uw vragen en zou mij van mijn geloof en van Christus wel willen afbrengen, hoewel u dit toch onmogelijk zal zijn, want ik weet zeker, dat wij alleen door Hem moeten zalig worden. Predikant: Ik zal u van Christus niet afbrengen en kan dit ook niet, daar u zich nog nooit aan Hem overgegeven hebt. Dit is het wat u en duizenden in de wereld bedriegt, namelijk, dat u meent in Christus te geloven, omdat u zegt, dat u op Hem vertrouwt, alsof het geloof in blote woorden bestond en iemand het geloof zou bezitten, omdat hij zegt, dat hij het heeft. Zo een ieder die zegt, dat hij het geloof heeft, het dan ook inderdaad deelachtig was, en belijdend, dat hij in Christus gelooft, daarom dan terstond in het geloof stond, wie zou dan niet geloven? Dat geloof noem ik geen geloof! Het is enkel inbeelding en u hebt nog geen bewijs geleverd van uw kennis aan Christus en van Zijn dood tot uw verlossing.

Tegenspreker: Ik weet u geen beter antwoord te geven en meen dat ik dat al eens, heel goed gedaan heb.

Predikant: Het tegendeel is, helaas, maar al te waar. Uw antwoord is niet voldoende, want als er waarachtige zelfkennis in u gevonden werd en u beladen met schuld en zonde, tot uw behoudenis had leren uitzien en Christus u was geopenbaard als de enige weg ten leven, dan zou u beter geantwoord hebben, wat de Heilige Geest, door Zijn genade in uw hart gewrocht had. Maar omdat u niet een enkel bewijs kunt leveren, hoe u Christus ten eigendom geworden bent en u aan Hem hebt overgegeven. zoals u bent, vrees ik, dat u nog met tot hen behoort, voor wie Hi) door Zijn volmaakte gehoorzaamheid en borgtochtelijk lijden een eeuwige verlossing heeft teweeggebracht.

Ouderling: Ik geloof dat er veel mensen zijn, die niet naar eis op uw vraag zullen kunnen antwoorden. O, men vindt er zo weinig, die rekenschap kunnen geven van de hoop die in hen is.

Predikant: De ondervinding heeft mij doen zien, dat van de honderd mensen er nauwelijks één is, die de voorgestelde vraag kan beantwoorden. Daartoe is niemand in staat dan zij die door God geleerd zijn, om datgene wat Hij in Zijn woord geopenbaard heeft, voor waarachtig aan te nemen, vergezeld met dat vertrouwen dat hun een eeuwige kwijtschelding van schuld en straf geschied is, en dat alleen de genoegdoening en verdiensten van de Heere Jezus, gepaard met de bewustheid dat hun 'een eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is. Zij gevoelen alzo, door de werking van de Heilige Geest in hun hart, dat Christus hun eigendom is, bezitten het geloof en Gods Geest getuigt met hun geest, dat zij kinderen Gods zijn. Zijn zij kinderen, dan zijn zij ook erfgenamen van die heilgoederen, waarnaar zij soms zo begerig uitzien en met Paulus verlangen om ontbonden te worden. Ik heb wel eens met sommige verstandige en zeer geleerde mensen gesproken, die, als het eens op de zaak zelf aankwam, niet wisten wat zij zeggen moesten, hoewel zij anders heel knap en met doorzicht over de waarheid wisten te praten. Het is de heiligmakende Geest, Die in ons dat geloof moet teweeg brengen en zonder Haar werking kan het ook nooit verstaan, begrepen of verklaard worden, hoe groot de kennis en geleerdheid van de mensen zich ook uitstrekken. In Christus, Die onze wijsheid is, moet men geborgen worden, zoals ik reeds heb aangemerkt en wij kunnen ook niet leven, tenzij wij in Hem blijven en bij Hem door een waarachtig en levendig geloof ingelijfd zijn. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen, van zich zelf, zo zij in de wijnstok niet bhjft, alzo ook gij niet zo gij in Mij niet bhjft. Dit was de taal van Jezus tot Zijn discipelen en het is ook niemand geoorloofd enige weldaad van Hem te ontvangen, dan alleen diegenen die in Hem wonen. Dus kan niemand het leven uit Christus trekken, tenzij hij in Hem is ingeworteld, - niemand wordt door de gekruisigde Christus behouden, dan die met Hem gekruisigd is, - niemand kan met Hem die gestorven is, leven, tenzij hij met Hem Die leeft, gestorven is. Laten wij ons, naar beneden inwortelen in de dood, opdat wij naar boven in de rechtvaardigmaking vruchten mogen voortbrengen en de zonden afsterven, opdat wij der rechtvaardigheid leven mogen, ja, laat ons sterven, terwijl wij leven, opdat wij leven mogen, als wij gestorven zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's

SAMENSPRAAK De koninklijke weg naar de hemel. (46)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's