Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de ingebruikneming van de Menorahkerk te Urk op zaterdagmiddag 9 mei 1981 door ds. F. Mallan.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de ingebruikneming van de Menorahkerk te Urk op zaterdagmiddag 9 mei 1981 door ds. F. Mallan.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op zondag 3 mei mocht de gemeente van Urk voor het eerst gebruikmaken van haar nieuwe kerkgebouw. Zaterdag 9 mei was de dag van de officiële ingebruikname. Behalve de gemeente van Urk zijn er velen van buitenaf die gehoor gegeven hebben aan de uitnodiging. Na gezongen te hebben Ps. 119 : 65 wordt gelezen Exodus 25 : 31 - 40. Dit gedeelte handelt over de gouden kandelaar in de tabernakel. Na het gebed wordt gezongen Ps. 89 : 4, 7 en 9. In het voorwoord staat ds. Mallan Stil bij de naamgeving van het nieuwe kerkgebouw. Omdat op Urk alle kerkgebouwen een naam hebben, heeft ook dit kerkgebouw ter onderscheiding van andere kerkgebouwen een naam. Aanvankelijk is gedacht aan de naam "Tabernakel", maar uiteindelijk is het geworden Menorahkerk. De menorah is de zevenarmige gouden kandelaar. In onze tijd is de menorah het nationale en religieuze symbool van de staat Israël.

Alles in de tabernakel wees heen naar Christus. Alle ceremoniën hadden een zinnebeeldige betekenis. Ook zij wezen heen naar de Middelaar. Het hefoffer dat door het volk gebracht was, bestond - al naar gelang de financiële draagkracht - uit goud, zilver, dassenvellen, geitenhaar enz. Zo ook heeft de gemeente van Urk bijgedragen tot de bouw van deze tent der samenkomst. De tabernakel moest worden gebouwd naar het voorbeeld dat de Heere aan Mozes op de berg getoond had. Het Godsgebouw zal naar Zijn vast gemaakt bestek verrijzen. De Heere wilde daar, in die tent in de woestijn, wonen onder het volk. De tabernakel was zelf ook schaduwachtig: Gods Zoon woonde naar Zijn menselijke natuur onder het volk. Hij heeft een menselijk lichaam aangenomen. De tabernakel stond in de woestijn, dus was niet altijd even fraai om te zien. Zo ook de Zone Gods! Hij had geen gedaante, dat wij Hem zouden begeerd hebben enz. Johannes echter getuigt van Hem: Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des eniggeborene van de Vader enz.

God kan alleen in Christus in Zijn gunst onder ons wonen. Ds. Mallan gaf als wens te kennen, dat de Heere ook op Urk in dit nieuwe Godshuis met Zijn gunst zou willen wonen.

Als tekstwoord nam ds. Mallan Exodus 25 : 31: "Gij zult ook een kandelaar van louter goud maken. Van dicht werk zal deze kandelaar gemaakt worden, zijn schacht, en zijn rietjes; zijn schaaltjes, zijn knopen, en zijn bloemen zuUen uit hem zijn".

Het opschrift boven de prediking luidde: "Bij de gouden kandelaar tot verlichting in de tabernakel des Heeren". Ds. Mallan stond n.a.v. dit opschrift stil bij een drietal gedachten, nl.:

1. Bij een bhjvend licht 2. Bij een zuiver licht 3. Bij een schijnend licht.

In de eerste plaats dus een blijvend licht. De kandelaar bestond uit een schacht, dat is de voet waarmee de kandelaar op de grond stond. De rieten zijn de armen die naar buiten en naar boven steken. Ze zijn niet allemaal even lang, maar komen wel allemaal op dezelfde hoogte uit. Het getal zeven is het getal der Goddelijke volmaaktheid. Denk slechts aan de zeven Geesten die voor Zijn troon staan. De profeet Zacharia kreeg van de Heere vertroostende nachtgezichten te zien. Een geheel gouden kandelaar werd door middel van olijfbomen en een oliekruikje steeds gevuld. De lampen bleven brandende. Dat konden de Samaritanen niet tegenhouden.

Zo gaat Gods werk door. In zichzelf zijn Gods knechten duisternis. Maar ze worden uit de volheid van de eeuwige Middelaar bediend. Het licht dat ze tentoon-spreiden is uit Hem. Door de olie des Geestes houdt de Koning der Kerk de lampen van Zijn volk brandende. Een geopende Bijbel op de kansel is een voorrecht, maar zonder de bediening des Geestes is de prediking niet vruchtbaar.

Ondanks de oordelen mogen we in 1981 nog kerk houden. Christus is in het bijzonder die gouden kandelaar. In Hem is de Kerk uitverkoren. Als het licht opgaat in de ziel, wordt de duisternis ontdekt. De staat van vervreemding, het van God"~gescheiden zijn, wordt ingeleefd. Zo'n ziel ziet zich schuldig al aan de geboden van Gods heilige Wet. Zulke mensen weten niet hoe ze ooit nog zalig moeten worden. Voor hen is er niets meer verborgen dan de weg der zaligheid. Het recht eist volkomen voldoening. Het evangelisch licht is hen totaal verborgen. Zaligworden is en wordt dan een onmogelijkheid. In die weg wordt er een verborgenheid ontdekt. Bij God vandaan wordt er een weg geopend. Een mogelijkheid van zaligworden wordt ontsloten door de verdiensten van een Ander. "Want God Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus".

In de tweede plaats: een zuiver licht. Hoewel de ene arm korter was dan de andere, kwamen ze toch allemaal op gelijke hoogte uit. Zeven lampen, zeven lichtpunten. Zeven is dus het getal der Goddelijke volmaaktheid of volkomenheid. De morgenster is ook de avondster, ook in het zielsbevindelijke leven van Gods volk. Het werk van de Geest is noodzakelijk. Hij maakt plaats voor de Persoon des Middelaars. Gods volk komen tezamen op één punt terecht. Ze worden door dezelfde Geest geleid, al is het dan dat het ene rietje langer is dari het andere, 't Belangrijkste is, als we een rietje mogen zijn aan die Kandelaar. Een verandering is niet genoeg. De rietjes zijn aan de schacht verbonden. Zo zijn Gods kinderen aan Christus verbonden. Vroeger op de gezelschappen waren er ook kleine en grote rietjes. Dan gebeurde het weleens dat een groot rietje een klein rietje werd. Er is ook verscheidenheid van gaven. Er zijn knopen en bloemen. Zie in dit verband ook 1 Cor. 12. De geestelijke leden vullen echter elkaar aan. In 1 Cor. 13 wordt er over de belangrijkste gave gesproken: de liefde, want die bindt samen. Gaven en genade zijn onderscheiden. Het kan zijn dat iemand veel genade heeft en weinig gave. Ook andersom kan het zijn. In het hoofdstuk Ex. 25 wordt ook over snuiters en blusvaten gesproken. Snuiters dienden om de verbrande pit af te knijpen. Blusvaten om de afval in op te vangen. Geestelijk bezien zijn er in een ontdekkende prediking ook snuiters en blusvaten nodig. Ophouders op de weg zullen moeten worden aangewezen. Haperingen in het leven zullen de ziel schuldig verklaren buiten Christus. De snuiters en de blusvaten waren van louter goud. Zo zal er bij een oprecht gemaakte ziel dankbaarheid zijn dat alle gronden buiten Christus worden weggeslagen.

Er was zuivere gestoten olie nodig tot de lampen. D.w.z. geen pitten, geen vruchtvlees mocht meer in de olie voorkomen. Het was de allerbeste olie. Dat betekent in het zieleleven, dat er niets van een mens bijkomt. De mens wordt er helemaal buiten gezet in zichzelf. De olie des Geestes js zuivere genadeolie.

In de derde plaats: een schijnend licht. De kandelaar stond in het Heilige. In het Heilige der Heiligen is geen licht nodig. Dit Heilige der Heiligen wees heen naar het binnenste heiligdom des hémels. In het nieuwe Jeruzalem zal geen licht nodig zijn, want de heeriijkheid Gods heeft haar verlicht en het Lam is hare Kaars. Het voorhof is de plaats van de uitwendige belijders. Het is noodzakelijk in het Heilige te komen. Ieder rietje geeft licht. Ieder kind des Heeren is een schijnend licht. Er zijn grote lichten geweest: onze Reformatoren, onze oudvaders. Zij waren bedeeld met veel licht van de Hemel. Toch hebben Gods knechten ook nu, hoewel ze zich menigmaal nachtpitjes gevoelen, dezelfde inwendige verlichting des Geestes nodig. Ze worden uit hetzelfde Levenshoofd bediend als waaruit de Heere ook vroeger Zijn knechten bediende, al is de mate van licht verschillend.

De Woordbediening blijft nodig, ook nu in deze tijd. Gods knechten moeten daartoe schijnende lichten zijn. Maar ook voor hen zijn de snuiters en de blusvaten nodig. Anders gaan ze in hun eigen vermeende licht op en kunnen de Kerke Gods niet dienstbaar zijn.

Ds. Mallan besloot zijn predikatie met de wens dat zo deze nieuwe kerk een Menorahkerk zal mogen zijn.

Na het zingen van Psalm 132 : 11 bedankte dominee vervolgens allen die hebben bijgedragen tot de bouw van de kerk, zoals aannemers, schilders, maar ook leden van de plaatselijke gemeente.

Hierna memoreerde dominee enkele persoonlijke zaken met betrekking tot de gemeente van Urk, zoals het komen van de eerste keer naar onze woonplaats, wat toen gepaard ging met veel moeilijkheden in en uitwendig. In de afgelopen tweeënenhalf jaar zijn er al vele werkzaamheden in het kerkelijke leven verricht: begrafenissen, huwelijksbevestigingen, veel kinderen gedoopt enz. Dominee sprak de

wens uit dat er behalve veel natuurlijke geboorten ook nog geestelijke geboorten zouden mogen plaatsvinden.

De dienst werd tenslotte met gebed beëindigd, waarna nog gezongen werd Ps. 43 : 3. Hierna kreeg burgemeester Buys het woord.

Vervolgens ds. M. van Beek die beklemtoonde dat de zaligheid van de Kerk ten nauwste verbonden is met de ere Gods. Een uitgewerkte zaligheid wordt toegepast in de tijd. Psalm 87 spreekt daarvan: "En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen". Straks zal eeuwig de Kandelaar schijnen: God Zelf. Dan is er geen duisternis meer.

Ouderling L. Post bedankte de sprekers in dit middaguur en vroeg zich af waar we dit nu allemaal aan verdiend hebben. Als er één hd van de Urker gemeente in de hel komt, is de hel vol en als alle leden van de Urker gemeente in het bloed des Lams gewassen worden, is er nog een volheid van Bloed. "Het is de smet of de kroon, u moet dat zelf maar beoordelen, van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland dat de kandelaar in de eeuwigheid is aangestoken". Het zelf aansteken van het licht leidt tot televisiekijken en voetbalsport, zoals we in deze tijd heel duidelijk kunnen zien.

Ds. Mallan legde tenslotte de zegen pp de gemeente waarna allen huiswaarts keerden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verslag van de ingebruikneming van de Menorahkerk te Urk op zaterdagmiddag 9 mei 1981 door ds. F. Mallan.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's