Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie I

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

”En er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven". (Hand. 13: 48b)

Ethan zingt in de 89ste psalm van Gods goedheid en eeuwige trouw in het houden van Zijn«euwig vastgestaafde verbond der genade, tegenover al de zondige ontrouw van Zijn beminde volk. Hij was een godzalige, die de praktijk der godzaligheid zielsbevindelijk mocht beoefenen hetwelk in deze psalm duidelijk uitkomt. Dus niet met de mond en woorden, zoals men zoveel in onze dagen hoort, want dan schijnt men nog al heel wat van de godzaligheid te hebben maar de vruchten zijn er niet van te zien. In deze boze tijd van goddeloosheid en lichtzinnigheid in de godsdienst met zware termen, kan men nog aardig goed praten en preken, maar het zijn holle en hoge bomen die veel wind vangen, en het zuivere leven der genade met haar kenmerken wordt niet verklaard. Een levende, missende en schuldige ziel gaat er onder wegkwijnen en de meest nabijkomende godsdienst met de mond vol over bevinding heeft er zijn vermaak in, en worden hoog bekeerd met niets.

Hij zingt hier dus van het eeuwige verbond der -Genade, hetwelk God de Vader met Christus heeft opgericht van de nooit begonnen eeuwigheid. Met Hem als de grote Knecht des Vaders, Die door de Vader tot dat einde is uitverkoren om het werk des Vaders te volbrengen. In die onderhandeling met de Vader representeerde Hij alle uitverkorenen als hun Verbondshoofd om hun Borgtocht te volbrengen tot verheerlijking van Gods deugden en tot verlossing hunner ziel. Dus zingt hij: "Ik heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene. Ik heb Mijn knecht David gezworen: Ik zal uw zaad tot in eeuwigheid bevestigen, en uw troon opbouwen van geslacht tot geslacht". Sela. Dan is dat een welgelukzalig volk die in dat verbond begrepen zijn en die aan al die verbondsweldaden, van den verbondsgod, de Verbondsmiddelaar, door de toepassende bediening des Heiligen Geestes deel zullen krijgen. Want de Waarheid leert ons uitdrukkelijk dat de uitverkorenen het zullen verkrijgen. Dat volk zal hier met Ethan leren in hun hart dat gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons, en vandaar gaan de bijzondere goedertierenheid tot zaligheid en waarheid voor Zijn aanschijn heen. Zij zullen er iets leren van Zijn eeuwige rechtvaardigheid en heilig gericht om de zonden en overtredingen rechtvaardig te straffen. Dat in Hem, Die eeuwige Rotssteen het onrecht nooit gevonden wordt. Door het geloof zal elke Sioniet daar iets van verstaan bij bevinding met vreze en beven, dat Hij Zijn recht nooit kan prijs geven, want dan moet Hij ophouden God te zijn. Hij speelt echt niet met Zijn deugden en volmaaktheden. Maar dan zal Hij hen iets schenken van Zijn bijzondere goedertierenheid en waarheid in Christus tot Zijn eer en hunner zielen zaligheid, hetwelk is de dierbare gemeenschap met Hem, daar zij dan 's Heeren zoete zalige stem mogen horen, opgaande naar 's Heeren huis met de feesthoudende menigte.

Zo horen wij Ethan ook roemen in vers 16:

”Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; oHeere, zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen".

Hier wordt een scheidslijn getrokken, daar alleen welgelukzalig genoemd worden die het geklank kennen, dus niet alle mensen, of zij die het geklank alleen maar horen. Kennen houdt hier meer in dan enkel maar het geluid te horen met het uitwendige oor, het is een geestelijk inwendige zielskennis. Oudtijds behoorde tot de heilige instellingen des Heeren het gebruik van twee zilveren trompetten of bazuinen, waarop door de priesters geblazen werd. Dat was tot samenroeping der vergadering voor de tabernakel, of om de reis voort te zetten, of om ten strijde te trekken tegen de vijanden. Maar ook op Israels hoogtijden moest het geluid der bazuinen gehoord worden met een vol geklank. Num. 10 : 1-10. Dat geklank was dan voor hen het teken, dat de verbonds-Jehova in hun midden tegenwoordig was.

Om Hem moesten zij zich scharen, om Hem te gehoorzamen; aan Hem moesten zij zich onderwerpen, onvoorwaardelijk. Doch ook dat zij zich veilig op Hem konden verlaten, daar Hij hun op alle wegen veilig zou geleiden en verlossen van de hand hunner tegenpartijders. Dan mochten zij niet verzuimen om de Heere bij hun dank- en brandoffers, met het geklank der bazuinen te verheerlijken. Dus mocht Israels volk dan ondervinden hetgeen Bileam al in zijn spreuk heeft gezegd Num. 23: "De Heere, Zijn God, is met Hem, en het geklank zijns Konings is bij hem". Dan mochten zij wandelen in het licht Zijns aanschijns, alle duisternissen en donkerheden verdreven, delende in des Heeren vergevende liefde, genadige trouw, de Koning in Zijn schoonheid aanschouwende. Met recht mocht men dan dat volk welgelukzalig noemen, hetwelk in zulk een verzoende betrekking met die Verbondsgod mocht staan in Zijn zoete zalige gemeenschap delende. Dat geldt door alle eeuwen heen van het geestelijke Israël door de Heere geliefd. Zij horen niet alleen het geklank van wet en evangelie met het uitwendige oor gelijk ook vele verworpenen dat horen. Maar zij zullen dat geklank inwendig leren kennen in het hart door de zaligmakende werkingen des Heiligen Geestes. Want om in de verzoende betrekking met de onkreukbare Rechter te geraken, de God van hemel en aarde, in Zijn dierbare zoete gemeenschap te mogen delen, zoals de mens dat gehad heeft in de staat der rechtheid, zijn wet en evangelie beide nodig. O, die Heere zal Zijn volk het geklank of bazuin der wet doen horen en kermen, de donderslagen van Horeb zodat zij ineenkrimpen van vreze. Dat de vloek der wet hen verteert, zodat rust noch vrede wordt gevonden en schuldig staan aan elk gebod. Daarbij gepaard des Heeren rechtvaardige gramschap ontstoken over al hun overtredingen. Dan is Hij wel bij hen tegenwoordig maar kunnen niet anders geloven dan om hen weg te stormen van voor Zijn aangezicht in de buitenste duisternis. Daar moeten zij eerst iets inleven van wat de rampzaligheid zal wezen buiten God en Zijn gemeenschap, eeuwig onder de bazuin en vloek van Zijn heilige wet. Dan moeten zij op alles de dood schrijven, op al hun godsdienst tranen, bevindingen, enz, en is het voor hen eeuwig verloren. Maar daar o eeuwig wonder mogen zij kennen het geklank des Evangelies in Christus door Goddelijke openbaring. Was het eerst geklank hun tot grote verschrikking, dit is tot hun grote vreugde en blijdschap. Daardoor mogen zij de Heere kennen in Christus als een God van menigvuldige goedertierenheid en zalige verlossing. De zoete vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, straalt in hun ziel en mogen ze in Christus

’s Heeren zalige tegenwoordigheid genieten, tot Zijn verheerlijking. Want daar mogen zij niet alleen de Verbondsgod in Christus verheerlijken, maar daar zullen zij Hem verheerlijken, daar alles wat Hij wrocht zal juichen tot Zijn eer. Ps. 145. Dan mogen zij in het licht van 's Heeren aanschijn wandelen, ziende de dingen die hun van God geschonken zijn. Dan mogen zij zich veilig op Hem verlaten, met een gerustte ziel op Hem vertrouwen, alles in Zijn hand overgevende. Met recht dan, hetwelk al die sukkelende Sionieten geldt: " Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o Heere, zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen". Dan heeft Hij al het kromme tot recht gemaakt en alle duisternis tot licht gesteld. Nu bij zulk een welgelukzalig volk wensen wij u te bepalen naar aanleiding van ons tekstwoord hetwelk u opgetekend vindt in de Handelingen .der Apostelen, het 13de hoofdstuk en daarvan nader het acht en veertigste vers, het laatste gedeelte, waar Gods Woord aldus luidt:

”En er geloofden zovelen als er geordineer waren tot het eeuwige leven".

Ons tekstwoord handelt over zalig volk". En wel: Een welgeluk-

1. Wegens hun soevereine verkiezing. 2. Wegens hun geschonken geloof. 3. Wegens hun zalig einde.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Meditatie I

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1981

De Wachter Sions | 8 Pagina's