Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verzoening door voldoening.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verzoening door voldoening.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van nature verbeelden wij mensen ons, ook al drinken we de zonden in als water, dat wij vrij zijn. We menen te kunnen doen en laten wat we willen. Wet en plicht willen we alleen in zoverre horen, dat ze ons niet drukken of benauwen. De Wet in haar geestelijke strekking klinkt ons niet aangenaam in de oren. Al leven we nog zo vroom, zij wijst altijd nog meer tekort aan. Maar met al onze inbeelding zijn we van nature toch niet anders, dan ellendige gevangenen van de zonden, van onze boze lusten, van onze begeerlijkheden en van onze goede gedachten over onszelf. Dat betekent, dat we ook de gevangenen zijn van Gods vloek en van het oordeel, dat komt. Als God Zelf de banden niet komt te verbreken, zullen we worden gevoerd naar de buitenste duisternis. Zo leert Gods ware volk het kennen.

De mens zit dus in een gevangenis. Maar het woord gevangenis geeft slechts ten dele de toestand weer, waarin we verkeren. Een gevange wordt door de muren besloten en zijn hart in hem haakt naar de vrijheid en naar de gemeenschap met hen, die hem lief en dierbaar zijn. Niet alzo met ons gevallen mensen van nature. Wij hebben onszelf moedwillig, maar ook geheel vrijwillig, in deze gevangenis opgesloten. Die gevangenis is voor ons de ware vrijheid. We hebben als God willen zijn en daarom tegen God gekozen. Nu zijn we met God in oorlog. Met hoog verheven schilden staan we op tegen de Allerhoogste. Daarom vindt de Heilige Geest in Zijn opzoekende liefde geen gewillige zondaar of een luisterend oor of een hongerend hart. De Geest vindt een mens, die in het diepst van zijn ziel roept: ijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. Job 21:14. Ook al verbergen we dat onder wat godsdienst van kerkgaan en vormelijke gebeden. Misschien moeten we het voorgaande wel uiterlijk erkennen. Maar waar heeft ons dat gebracht ?

Welnu, als het dan zo is met ons allen van nature, wat voor verwachting is er dan van de mens ? Die is er niet! We behoren van nature tot degenen, waarvan Judas schreef: ..dewelke de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt", (vers 13). Er is aan mensenzijde geen helper; zelfs geen begeerte om hulp. Geloof maar niet, dat als de Heere een mens bekeert, dat Hij dan een remonstrant maakt of een vroom godsdienstig mens. Dat komt uit ons eigen verdorven ingewand.

God zag van de hemel neder of er één mens was, die verstandig was, die God zocht. Maar er was er niet één! Ps. 14. Nee, ook Abraham, de vader der gelovigen, niet. Die was een afgodendienaar en werd geroepen, nog in de voorhuid zijnde. De Heere zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht Hem zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem. Jes. 59:16. God is in Zichzelf van eeuwigheid bewogen geweest om Zijn Naam op het allerhoogste te verheerlijken door de diepte van de val heen. Daarom heeft de Goddelijke Wijsheid voortgebracht, wat nooit in een mensenhart zou kunnen opkomen. Hij heeft Zelf een weg geopend, zo volkomen, dat zelfs de satan, de verklager der broederen, zwijgen moet. En nu zullen al degenen, die God van eeuwigheid besloten heeft te zaligen, ook zeker zalig worden. De vijandschap wordt in hun hart teniet gedaan en ze komen aan als verlorenen met de koorden der veroordeling om de hals, door de krachtdadige werking van Gods lieve Geest.

Maar daar was toch nog iets anders voor nodig. Hoe kon nu de Hemelse Majesteit, Die te rein van ogen is om het kwade te aanschouwen en met de zonde en ook met de zondaar geen gemeenschap hebben kan. Zich nu weer inlaten met zulk een walgelijke en zich nog zoveel goeds van zichzelf inbeeldende zondaren? De zonde en de bedrijver van de zonde, de schender van Zijn Majesteit, zijn de voorwerpen van Zijn toorn. Als we dat wat meer gevoelden, zouden we ook meer beven in een tijd als deze. Is dat al eens een raadsel voor ons geworden, hoe God nu met zulk een goddeloze van doen kan hebben? Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten en u geven het gewenste land ? Jer. 3:19. Daar is een volk, dat staat voor dat stuk. Ze worden er meer en meer voor ingewonnen, dat God rechtvaardig op hen toornen en schelden moet en dat voor eeuwig, 't Is nodig een verloren zondaar te worden en de Heere mocht eens doortrekken. Want nooit is iemand een verloren zondaar geworden voor God, of die Gezegende Middelaar heeft Zich aan de ziel ontdekt.

In Christus is een rechte weg geopend. Er stond een hemelhoge schuld tussen God en de mens. Het recht der Wet moest worden vervuld. Daarom is Christus de Gave der Goddelijke Wijsheid, Gerechtigheid en Liefde. In Hem hebben al de Deugden Gods elkander ontmoet tot verheerlijking van Zijn Naam en is een weg ontsloten voor geheel verloren zondaren. Hij, die de Tweede Persoon in het Goddelijke Wezen, heeft uit Maria vlees en bloed aangenomen. Hij de Wetgever is onder de Wet geworden. Hij, Die onnozel en onschuldig was, heeft het geroofde weergegeven en een volkomen gehoorzaamheid opgebracht. En alzo heeft Hij een volk, van eeuwigheid in Hem geliefd, met Zichzelf verzoend.

Verzoening dus door betaling; door voldoening. Christus heeft het rantsoen opgebracht. Zonder dat losgeld kon de gevangenis niet opengaan. Maar nu gaat die zeker open. Er staat niets meer in de weg. De Rechter is volkomen voldaan. De Zoon heeft alles betaald. Door Zijn bitter lijdeh en sterven heeft Hij de prijs betaald. Hij heeft de dood gesmaakt. Hij is gestorven, want de dood is het loon der zonde: ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven. De Heere Jezus is geen schijndood gestorven, maar een werkelijke dood. Dierbaar voor een volk, dat met de vreze des doods bevangen is. En Hij heeft ook de Wet zo volkomen onderhouden, dat Hij met recht genoemd kan worden: een heilig Offerlam. Zelfs de verstokte farizeën konden Hem niet van zonde overtuigen. Ze hebben Hem gedood, omdat Hij beleed de Zoon te zijn.

Hij heeft dus in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden. Nu zal ook dat werk zeker voortgaan. Ze zullen worden opgeraapt, al degenen, die door de dood van Christus met God in een verzoende betrekking zijn. Want ze liggen van nature in hun geboortebloed. Ze zijn van hun zijde in 't geheel niet verzoend, maar in een staat van vijandschap. Maar nu wordt die verzoening toegepast. De Geest gaat uit en zegt krachtdadig: Laat u met God verzoenen.

O, eeuwig wonder, wie zal het kunnen bevatten? De Heilige Geest daalt afin een moordenaarshol om zulkeen op te rapen. Hij heeft niets, maar hij krijgt alles. En nu moet hij het in gaan leven, dat hij niets heeft. In een weg van godsdienst eigent een mens zich zo het één en ander toe, maar het moet alles wegvallen. De Heilige Geest gaat door met het afsnijdende werk. Nu gaat een vijand buigen. Nu roept een vloeker: Heere, bekeer mij. Nu roept één, die alleen maar uitwendig wat woorden opzei, terwijl zijn hart zich zo verre hield van de levende God: o Heere, ontferm u mijner! Ik heb tegen u gezondigd. Nu wordt er één, die zich nooit iets aan de bekering liet gelegen liggen en die altijd gedacht heeft, dat bekering maar een lichte zaak was, een ellendig schepsel, die zo menigmaal meent, dat het voor hem nooit meer zal kunnen.

Maar de zaligheid is voor Gods ellendigen volkomen zeker. Zou een onrechtvaardige rechter een lastige vrouw horen en zou de Rechter van hemel en aarde niet horen het geroep Zijner uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen? Hij is met die

ellendigen verzoend. Daarom zullen ze eens de volle vrucht daarvan genieten. Hoe dierbaar omdat nog weer eens te mogen aanschouwen in al die diepe moedeloosheden. God is dus verzoend met allen voor wie Christus Zijn dierbaar bloed heeft gestort. Uit die verzoende betrekking vindt de toepassing plaats. Daaruit vloeien al de weldaden: levendmaking, geloof, vergeving der zonden, heiligmaking, vrede met God, en eenmaal de eeuwige heerlijkheid. En ze hebben ook de beloften voor het tegenwoordige leven: hun brood en hun water zullen gewis zijn. Waarom is nu die zaligheid zo zeker? God is verzoend! Christus heeft de losprijs betaald. Van dat volk heeft de Heere niets meer te eisen. Uitgeteerden leren daar iets van verstaan, tot hun eeuwige verwondering.

Er is dus verzoening door voldoening.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verzoening door voldoening.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's