Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De uitstorting des Heiligen Geestes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De uitstorting des Heiligen Geestes.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

„En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken." Handelingen 2:4.

Geliefden,

Reeds in het Oude Testament heeft de Heere gesproken van de zending des Heiligen Geestes. Op vele plaatsen kan men daarvan lezen, o.a. in de Psalmen en de Profeten. In het bijzonder ook wel in de Profetie van Joel, het tweede hoofdstuk.

De profeet Joel, heeft op Goddelijk bevel de oordelen Gods over het zondige koninkrijk moeten aankondigen. En die oordelen zijn gekomen. Wat heeft de Heere toch een pijlen op Zijn boog. Rupsen, sprinkhanen, kevers en kruidwormen, het is Zijn groot heir, wat gehoorzaamt op Zijn wenken. Geheel het land werd tot een verwoesting overgegeven. Wij lezen in het eerste hoofdstuk: „Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten, en wat de kever heeft overgelaten, heeft de kruidworm afgegeten". Het veld was verwoest, het land treurde, het koren verwoest, de most verdroogd en de olie flauw. De spijze was afgesneden, en blijdschap en verheuging van Gods huis weggenomen. Ja, de tijd dat een iegelijk zijn naaste zal nodigen tot onder de wijnstok en tot onder de vijgenboom, was voorbijgegaan. Zelfs de beesten des velds schreeuwden van de honger en de dorst, want de weiden waren verteerd, en de wateren opgedroogd. Een vreselijk oordeel, had het land ledig en woest gemaakt. En toch onder dit alles, riep de Heere het volk toe: , , Blaast de bazuin te Sion". Ja; , , Nu dan ook, spreekt de Heere, bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en geween en met rouwklage". En dan lezen wij vanaf het 18e vers, dat de Heere Zich over Zijn volk vrij en souverein zou ontfermen, ja zou zenden en geven, die Leraar ter gerechtigheid. Heeft bij u ook de rups, de sprinkhaan, de kever en de kruidvorm alles al eens opgegeten? Dat is nodig hoor, anders kan er nooit plaats komen voor de Persoon en het werk van die Leraar ter gerechtigheid. Het land zal ontbloot moeten worden en in rouw over de zonden gebracht, wil het wel zijn. Maar ook zal de Heere Zijn Geest uitgieten over alle vlees. Die Geest des oordeels en der uitbranding, om een dode zondaar levend te maken, maar ook zal die Geest, als een Goddelijk Persoon Zijn kerk geschonken worden, om eeuwig bij haar te blijven, haar te onderwijzen, te troosten, te leiden, te onderhouden, en het werk van die Leraar ter gerechtigheid toe te passen. Als wij dit 2e hoofdstuk met aandacht mogen lezen, wordt ons duidelijk het werk van een drieënig God voorgesteld. De eerste Persoon is een beledigd God door de zonden, Die nochtans roept tot bekering en berouw over de zonden, maar Die ook uit onbegrijpelijke liefde Zijn verbond en weldadigheid zal houden, hetgeen toch duidelijk in dit hoofdstuk geleerd wordt. Ook wordt ons duidelijk voorgesteld, die Leraar ter gerechtigheid, Die de Heere geven zal, welke een eeuwige verzoening en zaligheid zal aanbrengen, ja waardoor de Heere weer bij Zijn volk wonen zal, en door Wiens werk zal bevestigd worden: „En Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid". Maar ook wordt de derde Persoon in het Goddelijke wezen ons duidelijk voorgesteld namelijk de Heilige Geest, Die de Vader zenden zou in de Naam van die dierbare Leraar ter gerechtigheid. En dat onder de tekenen van Gods geduchte majesteit. De zending van die Heilige Geest, en Zijn gezegende komst, mogen wij weer met elkander gaan herdenken, en trachten dan ook met Zijn hulp en beïnvloeding enkele weken bij Zijn komst en werk elkander te mogen bepalen en dat naar aanleiding van het u zo juist voorgestelde gedeelte uit de Handelingen der Apostelen, het 1 e tot en met het 4e vers.

Het Pinksterfeest is één van de drie hoofdfeesten Israël, n.1. Paasfeest, Pinksterfeest en Loofhuttenfeest. Het Pinksterfeest werd gevierd vijftig dagen na Pascha. Dan werd de wetgeving op de Sinaï herdacht. Mozes ontving de wet op twee stenen tafelen, uit de hand van de Middelaar, die Zelf de wet heeft vervuld. Maar ook werden op de Pinksterdag de eerstelingen van de oogst de Heere voorgesteld en geofferd.

Op die dag moest al wat mannelijk was, en boven de twaalf jaren oud, te Jeruzalem verschijnen. En dan werd de bede opgezonden uit Psalm 118: „Och Heere geef nu heil, och Heere, geef nu voorspoed". Wij lezen in ons teksthoofdstuk: „En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen". Dat waren de apostelen, en de vrouwen, ja honderd en twintig personen, die in ons vorige hoofdstuk genoemd worden. Welk een Godvruchtig gezelschap zal dat geweest zijn. Hier geen strijd onder elkander wie toch van hen wel de meeste zal zijn. Eendrachtiglijk bijeen, dat is een grote genadeweldaad en waar wordt dat in onze tijd nog gevonden? Ja eendrachtelijk bijeen om kwaad te doen, en kwaad te spreken, daar hoeft men niet zo ver voor te lopen in onze dagen. En om hier of daar een godsdienstig praatje te beluisteren, dat gaat ook nog wel. Maar eendrachtiglijk bijeen, levende uit de tere beginselen van de vreze Gods, één van hart en één van ziel, zich verblijdend in het werk van Christus, dat vindt men toch echt niet zoveel meer. Hier was het werkelijk: Al komen zij ook uit verre landen, hun harten smelten saam in een.

Hier werd liefde beoefend uit de liefde die voortvloeit uit de gemeenschap met de verheerlijkte Middelaar. En is het waar wat de apostel Johannes schrijft: , , Hieraan kennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en Zijn geboden bewaren". Zo vloeit de ware liefde tot elkander uit de liefde Gods, die Hij vrij en souverein in het hart van de uitverkoren zondaar verheerlijkt. „Want hierin is de liefde, niet dat wij God lief gehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een Verzoening voor onze zonden". Och het is toch zulk een grote genade als de ware liefde onder en tot elkander eens mag beoefend worden. Daar de mens van nature hatelijk is, en elkander hatende, en die ware liefde ten ene male mist. Ook na ontvangen genade komt men er wel achter dat men zo'n liefdeloos, harteloos en zuchteloos hart en bestaan omdraagt. En is het toch zulk een wonder, als het eens anders mag zijn. Dat de ware breuk toch eens met smart mocht worden ingeleefd, dan zou er toch werkelijk meer van de zalfolie van het Hoofd van die grote Hogepriester afdruipen op de zomen Zijner klederen. Dat zal zich

Vervolg op bladz. 324

Meditatie ( vervolg).

dan openbaren, in zoete vereniging onder elkander en overeenstemming met elkander, in het Goddelijk werk. Neen, dan geen meeste of minste, maar Christus alles en in allen. Hier in ons teksthoofdstuk, was er een zoete bediening uit dat hemels heiligdom en werd ervaren: Waar liefde woont, gebiedt de Heere Zijn zegen.

Dan vers 2: „En er geschiedde haastelijk uit de hemel een geluid als van een geweldigen gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten". Dus er geschied­ de een groot wonder uit de hemel. O, dat wil toch wat zeggen. De hemel hebben wij door de zonden gesloten en die zou rechtvaardig gesloten blijven, ware het niet dat de Heere Zelf de weg tot de hemel ontsloten had. En dat op een Gode betamelijke en deugden verheerlijkende wijze. De Middelaar Zich Borg gesteld hebbende in de eeuwige Vrederaad, is in de volheid des tijds gekomen, om door Zijn lijden en sterven de gerechtigheid weder te verwerven en aan te brengen. Door lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid heeft Hij aan het Goddelijke recht voldaan, de schuld Zijner uitverkorenen betaald en weggenomen. En was Hij in de staat Zijner vernedering schuldig aan het Goddelijke recht, in Zijn opstanding is Hij gerechtvaardigd, en door Zijn doorluchtige hemelvaart heeft Hij de weg tot het binnenste heiligdom ontsloten.

Wordt vervolgd.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De uitstorting des Heiligen Geestes.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 1984

De Wachter Sions | 8 Pagina's