Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

zwering zo verkeerd uitkwamen,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

zwering zo verkeerd uitkwamen,

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

zwering zo verkeerd uitkwamen, diende dat juist tot verheerlijking van de Naam van de Heere Jezus. Zij hebben dus geen goede bedoehng met hun duivelbezwering gehad, zomin als Simon de tovenaar er een goede bedoeling mee had, als hij de gaven des Geestes met geld wilde kopen.

Maar bij die man voor wie Jezus het opgenomen heeft tegenover Johannes, schijnt het anders te zijn geweest. De Heere Jezus was toch de grote Hartenkenner. Zo wist Hij ook welk een hoogmoed er weer verscholen lag in die opmerking van Johannes. Johannes zèi immers niet: „en wij hebben het hem verboden, omdat hij C/niet volgt", maar: „omdat hij ons niet volgt". Nicodemus en Jozef van Arimathea behoorden ook niet tot degenen die zich in het openbaar bij de discipelen schaarden. Maar zij waren toch oprechte volgelingen van Hem.

Johannes had er blijkbaar geen erg in, dat dezelfde verkeerde ijver bij hem te vinden was als bij een Jozua, die het Eldad en Medad kwalijk nam, dat zij profiteerden in het leger en daarom tot Mozes zeide: „Mijn heer Mozes, verbied hun!" Doch Mozes zeide tot hem: „Zijt gij voor mij ijverende ? Och, of al het volk des Heeren profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave!" En hier lezen we in deze geschiedenis, dat Jezus tot Johannes heeft gezegd: „Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken. Want wie tegen ons niet is, die is voor ons”.

Jezus kwam niet om een aards koninkrijk op te richten, zoals Johannes nog maar al te zeer verwachtte. En als Hij nu zulk een antwoord aan Johannes gaf, heeft hij daarmee ook weer te meer de geestelijke aard van Zijn koninkrijk aangewezen. Daar had Hij ook al op gewezen, als Hij dat kindeke in het midden van de discipelen had geplaatst en de discipelen heeft doen weten dat zij het koninkrijk Gods niet konden ingaan, als zij niet werden als zo'n kindeke. Die man die de duivelen uitwierp in Christus' Naam, deed het koninkrijk Gods geen schade aan. Hij was niet als degenen die zich van de zaak van Christus afzijdig houden en van wie Jezus het tegenovergestelde heeft gezegd, zoals de kanttekening daarop ons wijst. In Mattheüs 12 lezen we dat Jezus heeft gezegd: „Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit". Zulke mensen zijn er ook heel wat onder de godsdienst, meer dan zulk een man die zich wellicht onder de volgelingen van Jezus niet heeft durven scharen.

Geachte Vriend, ik heb gedurende mijn ambtelijke loopbaan vrienden achter mij aan gekregen die meer aankleefden dan een broeder. De verborgen liefde openbaarde zich op Gods tijd. Zij hielden zich niet afzijdig, als het erop aankwam. Maar zij liepen niet in de voorste gelederen. Ze behoorden niet tot die mensen die in mijn broekzak zouden zijn gekropen. Maar anderzijds heeft het ook niet ontbroken aan mensen die zich van me afzijdig hielden. Ze hebben er op z'n tijd blijk van gegeven, dat ze niet vóór, maar tégen waren.

En tenslotte wil ik er ook nog even op wijzen, dat er in de grote dag der dagen zullen zijn, die zullen zeggen: „Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam duivelen uitgeworpen en in Uw Naam vele krachten gedaan? " En hun zal openlijk worden aangezegd: „Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt”.

Maar zulke mensen zullen in die grote dag ook nog van hun hoogmoed blijk geven. Het zal ze verwonderen dat zij niet mogen ingaan, daar zij toch zoveel gedaan hebben in de Naam van Jezus, zelfs duivelen uitgeworpen. Maar zulke hovaardigen komen voor een gesloten deur te staan.

Vriend, ik ga toch steeds naeer een goede gedachte krijgen van die man voor wie Jezus het opnam tegenover Johannes. Daarom heb ik aan het begin van mijn brief al opgemerkt, dat we het verband van de tekst niet uit het oog moeten verliezen.

En nu zou ik gelijk uw volgende vraag nog even willen beantwoorden, daar die toch eigenlijk dezelfde strekking heeft. De andere vragen die u me gedaan hebt, laat ik dan maar liggen tot een volgende keer. Alleen wil ik dus nu nog uw vraag beantwoorden over Luc. 22 : 24-27. We lezen daar: En er werd ook twisting onder hen, wie van hen scheen de meeste te zijn. En Hij zeide tot hen: e koningen der volken heersen over hen en die macht over hen hebben, worden weldadige lieden genaamd. Doch gij niet alzo, maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste; en die voorganger is, als een die dient. Want wie is meerder: ie aanzit of die dient? Is het niet, die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u als een die dient”.

Ook hier was er dus weer sprake van een twisten over de vraag van wie de meeste onder de discipelen was. Maar nu heeft de Heere Jezus ze wel een heel beschamend lesje gegeven. Jezus Zelf wilde hier niet aanzitten, maar dienen. Hij werd de minste. Maar Hij Die de minste werd, was toch de Meeste. Hij heeft hier Zijn discipelen voor alle heerschappijvoering gewaarschuwd. In de kerk mag er geen heerschappij voering zijn. De Heere heeft wel altijd mensen willen gebruiken om leiding te geven. In ons kerkelijk leven hebben we die ook gehad. Maar deze mensen hadden zichzelf nooit op de voorgrond gebracht. Wat zijn we er toch goed mee, als we voor het aangezicht des Heeren mogen erkennen dat we nooit een vooraanstaande plaats hebben gezocht, al behoeven we ook weer niet buiten onszelf te zoeken wat we zoeven over de zonen van Zebedéüs schreven. Hovaardigheid is bij elk mens te vinden. Ook is het ons nodig om er aan ontdekt te worden, dat we uit de val geen ootmoed, maar wel hoogmoed hebben overgehouden. En we zullen ook moeten weten, dat als die dierbare Middelaar de minste niet had willen worden, nooit één mens de minste zou hebben kunnen worden. Er zou dan nooit ware vernedering bij de gevallen mens te vinden zijn geweest.

Maar nu heeft Christus de minste willen worden. Hij is in de plaats van de gevallen mens gaan staan. Hoe dierbaar wordt Hij daarin nu voor een mens die een walg krijgt aan zichzelf vanwege zijn hovaardigheid, maar die er ook wat van weet dat er geen zaliger plaatsje is dan in de ware vernedering en verootmoediging voor God in te vallen. Dan kan men voorde mensen ook de minste wel worden. Dat is me ook op een kerkelijke vergadering weleens gebeurd. Er zijn er nog onder de ambtsdragers die daarvan weten.

De tegenstand is toen ook niet uitgebleven. En de hovaardigheid die toen openbaar kwam, is tot op de dag van heden nog nooit gebroken. Men is er echter voor zichzelf goed mee, als men waarlijk de minste mag worden en als men in plaats van alles goed gedaan, alles verkeerd gedaan heeft. En nu heeft Jezus gezegd, dat de meeste de minste moet worden. David was ook de meeste niet in zijns vaders huis, maar als de minste werd hij de meeste. De oude berijming van het Eigen Geschrift Davids zegt het zeer kostelijk:

Van mijne broeders sterk En maakte God geen werk, Maar liet hen allen staan; En slaande niet eens acht Op haren trots en pracht. Noch opgeblazen waan.

Ook heeft de Heere goed Den reus vol van hoogmoed Door mij gebracht ter schande; Ja mij heeft Hij gesteld. Die herder was in 't veld. Tot Koning in den lande.

En deze David nu heeft kunnen zeggen: „Ook hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils en door Uw verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt".

De meesten weten het niet, als men soms wat naar voren wordt gehaald, wat daaraan is voorafgegaan. Maar de Heere weet ervan. Daarom is Zijn werk ook niet te keren. En daar komt nu juist altijd alles tegenop. Maar we zijn er goed mee, als we de voetstappen van de grote Herder der schapen mogen drukken.

Nu geachte Vriend, de volgende vragen laten we nu nog maar liggen tot de volgende keer. De Heere geve ons wat van de ware

ootmoed in te leven en in de vrucht te openbaren. Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 september 1984

De Wachter Sions | 10 Pagina's

zwering zo verkeerd uitkwamen,

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 september 1984

De Wachter Sions | 10 Pagina's