Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geestelijke kwekerij (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geestelijke kwekerij (7)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige maal lieten we De Swaef aan het woord in een aantal opmerkingen over de betekenis van de heilige doop en de reikwijdte van het verbond der genade, met daarmee samenhangend de beloften, in dit verbond gedaan. Naar aanleiding van één en ander zouden we de volgende conclusies willen trekken.

1. Allereerst dienen we het geschrift van De Swaef te zien tegen de achtergrond van zijn tijd. Bepaalde uitspraken worden soms door schrijvers en sprekers gedaan, die wel degelijk zijn toe te schrijven aan de strijd, die men in een bepaald tijdsgewricht op dogmatisch terrein met tegenstanders heeft te strijden. Vanzelfsprekend vraagt een dergelijke stellingname om toelichting. , , Je moet hem zien in het licht van zijn tijd", is een geheel legitieme opmerking, mits door de opmerker wordt aangetoond hoe dan wel die tijd was en waardoor zo iemand tot bepaalde uitspraken komt.

Welnu, in het geval van De Swaef valt dit niet moeilijk te onderkennen. Bijna vanaf de begintijd der Reformatie hebben de hervormers niet alleen de strijd te voeren tegen de dwalingen van het pausdom, maar worden zij ook voortdurend geconfronteerd met de dwalingen van de Wederdopers. Het blijkt zeer noodzakelijk te zijn zich tegen de gedachten der Wederdopers af te zetten, omdat gedurende een aantal jaren door enkele wereldse vorsten niet wordt onderkend dat er onderscheid is tussen de aanhangers van de Reformatie en de Wederdopers.

De hervormer Johannes Calvijn neemt in zijn Institutie voortdurend afstand van de dwalingen der dopersen. In onze Heidelberger Catechismus is op een flink aantal plaatsen merkbaar dat men de polemiek niet alleen voert met het pausdom, maar ook met de Wederdopers. Daarbij denken we niet alleen aan de zondagen die handelen over de heilige doop, maar ook bijvoorbeeld aan de uitvoerige verklaring over de hemelvaart van Christus en aan het feit dat aan het eedzweren een aparte zondag is gewijd. Dat ook in onze eigen Nederlandse Geloofsbelijdenis stelling wordt genomen tegen de wederdopers blijkt onder meer uit het bekende artikel 36, waarin de taak van de overheid wordt behandeld en men zich verzet tegen de opstandige Wederdopers.

Welnu, één van de hoofdzaken, waarin men de Wederdopers had te bestrijden, was de zaak van de kinderdoop. Tegenover de afwijzing van de kinderdoop bij de Wederdopers, een houding die mede zijn invloed heeft gehad op een aantal gereformeerde ouders, die talmden het doopsteken voor hun kinderen te vragen, beklemtoont De Swaef de grote betekenis van de Heilige Doop en het Verbond der genade.

Dat hij deze tegenstanders werkelijk op het oog heeft gehad, blijkt onder meer letterlijk in een aantal passages. Zo schrijft hij op blz. 42:

Hier hebben wij een krachtig argument tegen de Wederdopers inzake de kinderdoop: de kinderen der gelovigen zijn door God afgezonderd (.....).

Welnu, het is tegen de achtergrond van de strijd tegen de verwerpers van de kinderdoop niet verwonderlijk, dat De Swaef zich soms in bewoordingen uitdrukt, die bij nadere beschouwing mogelijk niet geheel stand kunnen worden gehouden.

2. Vervolgens gebiedt de eerlijkheid te erkennen, dat De Swaef in zijn spreken niet geheel consistent is, dat wil zeggen: vrij van innerlijke tegenspraak. Als hij op de ene bladzijde volkomen duidelijk en zonder enige speelruimte stelt, dat er in de Schrift geen beloften zijn dan voor de godzaligen en nauwelijks twee bladzijden verder schrijft dat God aan het lichaam der kinderen verzegelt dat Hij hun God-en Vader is, dan verdienen dergelijke uitspraken op zijn minst nadere toelichting. Een toelichting, waar we tevergeefs naar zoeken.

3. Vanzelfsprekend hangt dit samen met het gegeven, dat in de tijd, kort na de Reformatie, het blijkbaar niet urgent was zich in dit opzicht te bedienen van een consequent taalgebruik. Er is onder de gereformeerden blijkbaar een algemeen aanvaard gevoelen geweest inzake de betekenis van doop en verbond. (Nogmaals: dat geldt alleen voor hen, die tot de gereformeerde belijders behoorden!) Pas in later jaren ontstond binnen het gerefor­ meerd protestantisme onderscheiden gevoelen omtrent doop en verbond. We denken daarbij aan de strijd tussen Voetius en Coccejus. Eerst vanaf die tijd heeft een ontwikkeling op dogmatisch terrein inzake doop en verbond zich ingezet.

De kernvraag

De kernvraag bij het lezen van dit geschrift van De Swaef blijft echter daarmee nog steeds overeind. Is er sprake van dat De Swaef een wezenlijk andere visie op verbond en doop heeft, als onder ons geleerd wordt? We kunnen de vraag ook een wijdere strekking geven: Is er een wezenlijke overeenkomst in de verbondsbeschouwing van de reformatorische traditie, van Calvijn, Teellinck, De Swaef, Koelman, Brakel, tot in de twintigste eeuw G.H. Kersten en I. Kievit? Wij menen dit bevestigend te kunnen beantwoorden.

De centrale overeenkomst in de traditie van Reformatie, Nadere Reformatie, Kruisgezinden en Ledeboerianen, tot in de twintigste eeuw de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (1931) en de hervormd-gereformeerden in de lijn van wijlen ds. I. Kievit, is het onderscheid dat gemaakt wordt tussen 1. enerzijds hen, die vanwege verkiezingen van eeuwigheid en wedergeboorte in de tijd gerekend mogen worden tot de wezenlijke bondgenoten, en 2. anderzijds hen, die vanwege geboorte uit gelovige ouders en ontvangst van het teken van de heilige doop als teken des verbonds weliswaar een relate tot dit genadeverbond hebben, doch evenwel niet wezenlijk in dit genadeverbond begrepen zijn. En dan willen we gerust erkennen, dat er in de loop van de hierboven geschetste dogmenhistorische ontwikkeling weliswaar onderscheid is in de aanduiding van de tweede groep, dat zijn dus zij die niet wezenlijk tot het genadeverbond behoren, maar we menen te mogen stellen dat dit onderscheiden aanspreken ondergeschikt is aan de eerst genoemde onderscheiding.

Wij achten dat onderscheiden aanspreken ondergeschikt aan de kernvraag, of men inderdaad wezenlijk tot de eerste groep gerekend mag worden. En dan heb ik er geen moeite mee te erkennen dat de aanspraak van de tweede groep niet altijd

gelijkluidend is. Zoals in de toepassingen bij onze oudvaders de aanspraak tot de onbekeerden niet altijd gelijkluidend is, zo is ook de aanduiding en de aanspraak van de bedoelde tweede groep in de genoemde traditie niet altijd hetzelfde.

Wezenlijke overeenkomst bestaat er echter als het gaat over de onderscheiding tussen het wezenlijk inzijn in het genadeverbond en de uitwendige betrekking tot het genadeverbond. Die erkenning leidde tot een herkenning van elkaar, waarbij de verschillen werden onderkend, maar waarbij men elkaar in de kern van de zaak onverdacht en betrouwbaar achtte. Ter illustratie daarvan geven we een bespreking weer van het boek „Tweeërlei kinderen des verbonds" van de hervormde ds. I. Kievit. De bespreking is van ds. G.H. Kersten en werd geplaatst in De Saambinder van donderdag 10 juni 1937 (N.B.:6 jaar na de leeruitspraken van het verbond der genade in 1931).

Reeds geruime tijd wacht deze verhandeling van het Verbond der Genade op een korte bespreking in De Saambinder ( ). Het zal den lezers duidelijk zijn, dat vooral mijn aandacht getrokken is door de vraag, of het verbond der genade geleerd wordt in verband met de uitverkiezing. De strijd die wij gevoerd hebben over het vraagboekje van ds. Jongeleen, die het verbond tot het natuurlijk zaad van Abraham overbracht, heeft daartoe aanleiding gegeven. Het heeft mij verblijd, dat (zij het dan ook wat laat) in De Wekker openlijk verklaard is, dat genoemd vraagboekje (en dus ook die verbondsontzenuwende beschouwing van ds. Jongeleen) voor de persoonlijke verantwoording van de schrijver is. Trouwens, het was ons niet onbekend, dat volstrekt niet allen met die beschouwing zich verenigden.

En nu betoogt ds. I. Kievit van Baarn duidelijk, dat het verbond der genade is opgericht met de uitverkorenen. En hij staaft dat met vele bewijzen uit Gods Woord, zowel als uit de getuigenssen der Gereformeerde vaderen. Wel is er tweeërlei betrekking tot het genade-verbond en kan alzo van „tweeërlei kinderen des verbonds" gesproken worden, maar het verbond is één en de bondgenoten zijn Gods uitverkorenen, begenadigd in Christus door de Heilige Geest.

Ook toont ds. Kievit klaar aan, dat het verbond maar niet slechts bestaat in de aanbieding van de zaligheid (wat indroeve opvatting toch!) maar dat het verbond den uitverkorenen al de goederen des verbonds deelachtig maakt. Al komen in dit werk van ds. Kievit uitdrukkingen voor, die wij voor zijn rekening moeten laten, dat neemt niet weg, dat wij met de genoemde strekking van dit werkje ons geheel verenigen kunnen. Het moge, naar wij van harte hopen, dienstbaar zijn tot een bevestiging van de aloude, beproefde leer, waarin naar de Schriften Christus als het Hoofd des Verbonds gesteld wordt, de Tweede Adam en waarin voorts klaar geleerd wordt, dat het verbond der genade is opgericht met de uitverkorenen. Daartoe gebiede de Heere over deze uitgave Zijn onmisbare zegen.

Tot zover ds. G.H. Kersten.

Zo bezien durven we het boek van De Swaef ook volledig betrouwbaar te noemen, al zeggen we dan ook gelijk, dat we sommige uitdrukkingen voor rekening van de schrijver laten liggen. We zouden het zelf vandaag de dag soms wat anders zeggen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De geestelijke kwekerij (7)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's