Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniël 2:24-30. en

Daarom ging Daniël in tot Arioch, dien de koning gesteld had om de wijzen van Babel om te brengen; hij ging heen en zeide aldus tot hem: Breng de wijzen van Babel niet om, maar breng mij in voor den koning en ik zal den koning de uitlegging te kennen geven. Enz.

HOPENDE: We hebben Daniël dus de vorige keer horen zeggen dat de Heere diepe en verborgen dingen openbaart. Die diepe en verborgen dingen kunnen we nooit verstaan, als ons verstand niet verlicht wordt door de werking van Gods Geest, zoals onze kanttekening daarop zo treffend wijst. Maar dan blijkt hieruit ook weer, dat wat aan Nebukadnézar in de droom is getoond en wat nu aan Daniël is geopenbaard, zomaar niet alleen tijdelijke gebeurtenissen in het vooruitzicht stelde, maar de volvoering van Gods eeuwige raad in Christus tot de zaligheid van Zijn kerk. Over deze diepe en verborgen dingen heeft Daniël in het bijzonder zich mogen verwonderen. En zo heeft hij dan ook de God van zijn vaderen hierin mogen erkennen, want immers lezen we dat hij gezegd heeft: „Ik dank en ik loof U, o God mijner vaderen, omdat Gij mij wijsheid en kracht gegeven hebt en mij nu bekendgemaakt hebt, wat wij van U verzocht hebben, want Gij hebt ons des konings zaak bekendgemaakt". Abraham, Izak en Jacob waren de beroemde stamvaders van het Joodse volk. Aan die vaderen had God beloofd, dat Hij ook de God van hun zaad zou zijn. Altijd maar weer heeft hun zaad het diep verzondigd, maar toch bleef de Heere aan Zijn verbond gedenken. Het bleef van kracht: „Om u te zijn tot een God en uw zaad na u".

UITZIENDE: Daar ligt ook een rijke troost in voor de kerk in deze tijd. God wil nog de God van het zaad van Zijn volk zijn. En zo ontfermt Hij Zich dan ook nog over het zaad van Abraham. Neen, de Joden zijn alleen het zaad van Abraham niet. De Heere heeft tot Abraham gezegd: , , En in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden". De apostel verklaart de betekenis van die woorden duidelijk in de Galatenbrief. Daar zegt hij: „Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham". En even verder zegt hij dan: , , Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van één: En uw Zaad, Hetwelk is Christus". Die dus in Christus zijn, behoren tot het zaad van Abraham. Daniël heeft ongetwijfeld mogen geloven dat hij zo ook tot het zaad van Abraham behoorde. De Heere heeft hem doen zien dat er nog een ander koninkrijk was dan dat koninkrijk van Nebukadnézar dat nu zo groot, machtig en sterk geworden was. En van dat koninkrijk mocht Daniël een onderdaan zijn. Dat koninkrijk heeft zijn grondslag in het eeuwig welbehagen des Vaders. Die grondslag ligt boven het bereik van alle vijanden. Dat koninkrijk is er nu nog. Van Nebukadnézars rijk is er niets overgebleven. Van de koninkrijken die na dit koninkrijk zouden komen, zou er ook niets overblijven, hoe groot en machtig ze ook zouden zijn. Tegen het koninkrijk van Christus zouden door alle eeuwen alle helse machten zich kanten, maar het zou toch blijven bestaan. Is dat nu toch geen wonder? Hoeveel vervolgingen hebben er niet gewoed en hoeveel beroeringen zijn er toch altijd in Gods kerk geweest, maar toch is dat koninkrijk er nog. En och vriend, er blijft op het ogenblik wel niet veel meer van dat koninkrijk over, want we leven thans toch wel in een tijd van een grote afval. De ongodsdienstigheid is groot geworden. En onder de godsdienst die er nog is, is er voor een bevindelijk christendom geen plaats meer. We hebben erop te rekenen dat er in de toekomst steeds minder belijders van de zuivere bevindelijke Waarheid zullen worden gevonden. Maar de God van Abraham, Izak en Jacob blijft wel aan Zijn kerk gedenken. De grondslag van de zaligheid van die kerk ligt toch zo eeuwig vast! Dat zijn die diepe en verborgen dingen, die de Heere aan Daniël openbaarde. De grondslag van de zaligheid van de kerk ligt vast in dat vrije welbehagen. , , Vrees niet, gij klein kuddeken; want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het Koninkrijk te geven".

Die grondslag ligt vast in een verheerlijking van liefde door recht. De liefde openbaart zich niet buiten het recht om. Aan het recht is echter volkómen genoeggedaan. Van ons komt er niets in aanmerking in het werk der zaligheid. Dat zullen we nooit goed weten, als we ons niet naar recht de eeuwige verdoemenis waardig leren keuren. Dus worden ons die diepe en verborgen dingen alleen maar ontdekt door een weg waarin het recht Gods al onze gerechtigheden ons doet ontvallen.

HOPENDE: Daniël wist dat hij als een schuldig mens in Babel zat. Maar vandaar ook die verwondering, omdat de God van zijn vaderen nog aan hem gedacht. Maar dat deed hem nu gelijk naar Arioch gaan, om tot hem te zeggen: „Breng de wijzen van Babel niet om, maar breng mij in voor den koning en ik zal den koning de uitlegging te kennen geven". En hij werd met haast door Arioch voor de koning gebracht. Arioch heeft tot de koning gezegd: „Ik heb een man van de gevankelijk weggevoerden van Juda gevonden, die den koning de uitlegging zal bekendmaken".

Arioch was er ook verblijd mee, dat hij dat wrede vonnis van de koning niet verder behoefde uit te voeren. Ook verblijdde het hem vanzelf dat hij nu iemand gevonden had die de koning de droom zou kunnen vertellen en uitleggen, want hij wist wel dat de koning dat zeer op prijs zou stellen. Hij heeft dus de koning gezegd dat hij een man gevonden had van de gevankelijk weggevoerden van Juda. Daniël was nog een jongeling, maar hij werd door Arioch een man genoemd. Een jongeling kan een man gelijk zijn in geestelijke kennis, jong in jaren en als het ware oud in de genade. Het moet ons verder ook wel opvallen dat hij van Daniël sprak alsof hij een geheel vreemde voor de koning was. Hij heeft daarmede echter de koning doen weten dat het wel iets zeer opmerkelijks was dat er nu juist iemand onder die gevankelijk weggevoerde joden was die hem een uitlegging van zijn droom zou kunnen geven. Hier gebeurde iets wat voor allen die er bij betrokken waren tot verwondering was. Daniël had er zich over verwonderd dat de Heere hem de droom en de betekenis ervan had willen bekend maken. Arioch verwonderde zich er over, want als er staat dat hij Daniël met haast inbracht voor de koning, wil dat eigenlijk zeggen dat hij dat met ontroering heeft gedaan, zoals Calvijn dat verklaart. En als Daniël voor de koning werd gebracht, was er bij de koning ook verwondering te beluisteren uit de vraag die hij Daniël heeft gesteld, want we lezen: „De koning antwoordde en zeide tot Daniël, wiens naam Béltsazar was: Zijt gij machtig mij bekend te maken den droom, dien ik gezien heb en zijn uitlegging? "

UITZIENDE: Het is toch wel opmerkelijk, als we niet alleen bij Daniël, maar ook bij Arioch en bij Nebukadnézar verwondering bespeuren. Hoe straalde hier toch iets van het Goddelijke uit in hetgeen waar Daniël toe gebruikt werd. Maar Daniël heeft dan ook zichzelf daar geen eer van willen toekennen. We lezen: „Daniël antwoordde voor den koning en zeide: De verborgenheid, die de koning eist, kunnen de wijzen, de sterrenkijkers, de tovenaars en de waarzeggers den koning niet te kennen geven. Maar er is een God in den hemel. Die verborgenheden openbaart; Die heeft den koning Nebukadnézar bekend gemaakt wat er geschieden zal in het laatste der dagen". De koning moest dus niet denken dat Daniël nu aan deze wetenschap gekomen was door het onderwijs in de boeken en spraak der Chaldeeën aan het hof des konings. Neen, al die wijze mensen die hun wetenschap aan het hof des konings hadden opgedaan, konden de koning niet vertellen wat Daniël hem nu te vertellen had. Daniël zou hem nu kunnen zeggen wat er in de toekomst zou gaan gebeuren. De koning zal misschien zelf gedacht hebben aan wat er mogelijk in de toekomst zou gaan gebeuren, want we lezen dat Daniël gezegd heeft: „Gij, o koning, op uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna geschieden zou; en Hij, Die verborgen dingen openbaart, heeft u te kennen gegeven wat er geschieden zal. Maar nu, mij de verborgenheid geopenbaard, niet door de wijsheid, die in mij is boven alle levenden, maar daarom opdat men den koning de uitlegging zou bekendmaken en opdat gij uws harten gedachten zoudt weten". Ik maak hieruit op, vriend, dat de koning op zijn bed, voor hij ging slapen, er over nagedacht heeft wat mogelijk in de toekomst zou gaan gebeuren met dat koninkrijk waarover hij nu regeerde. Zou het zo groot, sterk en machtig blijven? Het liefste zag hij natuurlijk dat koninkrijk in macht zich steeds meer uitbreiden. Welke schone toekomstdromen zijn er dus aan zijn droom voorafgegaan. Maar nu zou Daniël hem moeten laten weten dat er van die schone toekomstdromen niets in vervulling zou gaan.

HOPENDE: Daniël had hem te vertellen dat alles wat van de wereld is, weg zal vallen, maar dat er een koninkrijk is dat tot in alle eeuwigheid zal bestaan. Vriend, wat heeft de droom van Nebukadnézar ons dan toch ook veel te zeggen. De natuurlijke mens heeft al zijn verwachting van dit leven, maar hij komt met al die verwachtingen beschaamd uit. Alleen het hemels koninkrijk bestaat tot in alle eeuwigheid. We hopen te gaan horen wat de droom van Nebukadnézar ons ook nog te zeggen heeft. Dus de volgende keer hopen we tot de droom zelf te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's