Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK STAAT en SCHOOL II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK STAAT en SCHOOL II.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De les van Dordt

Gezin en school behoren bij elkaar. Ze behoren eensgezind „op 't vlijtigst" de kinderen te onderwijzen in de ware leer. Bij dit catechiseren, dit onderricht in de leer die naar de godzaligheid is, hebben we niet alleen te maken met een tweeheid - gezin en school - , maar vooral met een drieheid, namelijk gezin, school en kerk. Daarom spraken onze Dordtse vaderen niet alleen van het ambt der ouders en der schoolmeesters in verband met het catechetisch onderwijs, maar ook van het ambt der predikanten en ouderlingen, dus van de kerkelijke ambtsdragers.

Het ambt der predikanten zal zijn, zo besluiten zij, om , , vergezelschapt met een ouderling" de scholen , , dikwijls te bezoeken, de vlijtigheid der meesters op te scherpen, in de wijze van catechiseren voor te gaan en met hun voorbeeld de jeugd te onderrichten, dezelve vriendelijk aan te spreken, te ondervragen en met heilige vermaningen, loftuigingen en met kleine prijsjes ( wekken". ) tot vlijt en godzaligheid op te

De Synode acht het dus van groot belang dat de predikanten in een sfeer van vriendelijkheid en ernst de scholen te bezoeken en de kinderen te onderwijzen en te vermanen. Ze moeten de kinderen opwekken tot vlijt en godzaligheid. Tot vlijt door vermaning, door ze een pluimpje te geven en kleine prijsjes (beloningen) beschikbaar te stellen; tot godzaligheid door heilige vermaningen.

Wat dit laatste betreft: het valt niet te veronderstellen dat onze vaderen de kinderen door prijsjes tot godzaligheid willen opwekken. Dat zal alleen dan mogelijk zijn als ze onder godzaligheid een uitwendige deugdbetrachting verstaan. Dat zou echter niet in overeenstemming zijn met de ernst waartoe ze de predikanten opwekken.

De Synode betrekt de kerkelijke ambtsdragers actief bij het schoolgebeuren. Ook hedentendage is het nog de ideale situatie als de kerkeraad actiefin het besturen van een school, waar haar jeugd onderwijs ontvangt, deelneemt. Zij draagt zoals we enige weken geleden al zagen, de verantwoordelijkheid goede scholen voor de jeugd op te richten.

Het toezichthouden op het onderwijs ligt in verlengde hiervan.

Begrijpelijk en noodzakelijk is dan ook het volgende besluit van de Synode: „De meesters indien enigen nalatig of steeg (d.i. onwillig, halsstarrig) bevonden worden in hun ambt, zullen van de predikanten, en (zo 't nodig is) van den Kerkeraad ernstiglijk aangaande hun ambt vermaand worden". En als zij niet naar de vermaning willen luisteren?

„Zo zal de Magistraat (in de huidige omstandigheden zal hiervoor schoolbestuur gelezen moeten worden v.d.D.) verzocht worden, dat zij door hun autoriteit tot hun schuldige plicht gebracht, of andere, meer bekwame in de plaats gesteld worden". In de toenmalige situatie benutten onze vaderen wel de mogelijkheden die er waren om de jeugd goed catechetisch schoolonderwijs te laten geven.

Ze achten dit van zo'n groot belang dat ze de Magistraat willen verzoeken „dat geen scholen geduld worden, die deze Heilige oefeningen van catechiseren of niet toelaten of verzuimen".

Nu behoren de predikanten volgens de Synode niet alleen de schoolmeester op te scherpen, hem voor te gaan in de wijze van catechiseren, een nalatige meester te vermanen, te onderzoeken of de jeugd toeneemt in de kennis der waarheid, de kinderen te vermanen en hen op te wekken tot vlijt en godzaligheid. Dat niet alleen! Ook zijzelf moeten catechiseren. Er zijn, zo stelde de Synode in het begin van haar zeventiende sessie, drie wijzen van catechiseren. En de derde is door de kerk. In dit verband is de eerste taak de predikanten het houden van „catechismuspreken" en die „dermate openlijk aan te stellen, dat ze behoorlijk kort zijn, en naar 't begrip, niet alleen der volwassenen, maar ook der jeugd, zoveel mogelijk is, gepast". Daarbij acht de Synode het zeer prijzenswaardig als de predikanten zo'n grote plichtsbetrachting hebben door „vlijt en tijd" aan te wenden om in de plattelandsscholen de catechismuspreek te repeteren en , , deze arbeid zich niet te ontzien". Echter, de arbeid van de predikant - anders gezegd: van de kerk - ontsloeg de schoolmeester niet van zijn plicht.

Anderzijds ontslaat de arbeid van de schoolmeester de kerk niet van haar plicht. De Synode handelt nog over het grote nut van hun volwassencatechisaties. Waarom? Wel, , , de ervaring leert dat de gewone kerkelijke onderwijzingen, zowel catechetische als andere, bij velen niet genoegzaam zijn om die kennis der Christelijke religie in te planten, die onder Gods volk behoort in zwang te gaan; en de gewoonte getuigt, dat de levende stem zeer grote kracht heeft, wanneer door gemeenzame en naar eens ieders begrip gepaste vragen en antwoorden, welke de beste wijze van catechiseren is, de beginselen der religie in de harten ingedrukt worden".

De huidige kerkelijke catechisaties aan de jeugd kunnen we zien als een gevolggeven

aan dit besluit onzer vaderen. Jammer, is het wel dat de volwassenencatechisatie grotendeels in ongebruik zijn geraakt. Ook Bijbellezingen kunnen dit gemis niet vergoeden.

Wel is er nu lidmatencatechisatie voor hen die belijdenis des geloofs willen afleggen. Ook dit is volgens het besluit der Synode: „Die zich nu tot de gemeente willen begeven zullen ( ) meermalen en naarstiglijk onderricht worden, opdat zij des te bekwamer en vaardiger worden, om rekenschap huns geloofs te geven". Alleen de Synode voegt er iets bij: , , drie of vier weken voor de bediening des Avondmaals". Onze vaderen hebben oog voor het wezen van de belijdenis des geloofs.

Om de predikanten en met hen de ouderlingen, tot getrouwe plichtsbetrachting aan te sporen, besluiten de afgevaardigden de zeventiende zitting als volgt:

„Dit alles, voor zoverre het gedaan wordt met zulk een lust, wakkerheid, zorgvuldigheid, getrouwheid, ijver en discretie (kundig oordeel) als betamelijk is van de predikanten, die eenmaal rekenschap zullen moeten geven van de kudde, die hun toebetrouwd is, daar is geenszins aan te twijfelen, of in korte tijd zullen de overvloedige vruchten van deze arbeid zowel in de voortgang des geloofs, als in de heiligheid des levens, tot Gods eer en voortplanting der Christelijke religie, door Gods zegen, voor alle mensen blijken, en onze Kerken gunst en aanwas veroorzaken".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's

KERK STAAT en SCHOOL II.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1986

De Wachter Sions | 8 Pagina's