Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wachttorengetuigen 10, (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wachttorengetuigen 10, (slot)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De leer der Drieëenheid en de bijbel van het Wachttorengenootschap.

Wachttorengetuigen geven zich uit als logisch denkende mensen. Hun verstand is volgens hen in staat te onderscheiden wat waarheid en wat leugen is. Zij belijden niet, dat ons verstand door het vlees geheel en al verduisterd is en dat we de verlichtende werking van Gods Geest nodig hebben, om de verborgenheden te mogen verstaan. Het ligt daarom ook voor de hand, dat zij Gods openbaring als een Drieënig God loochenen. Ja, zelfs doen zij daar zeer smalend over, zoals uit hun geschriften blijkt.

Volgens hen aanbidden vele miljoenen mensen niet de enig ware God, maar een mysterieuze Drieëenheid. In dat opzicht, zo zeggen zij, zijn ze net als de hindoes, die ook hun Drieëenheid vereren, namelijk de driehoofdige Trimurti (Brahma, Vishnu en Shiva). De wachttorengetuigen stellen dan ook, dat een zogenaamde Drieënige God of Drieëenheid van een heidense uitvinding en een godslasterlijke onwaarheid is. Zij treden dus in de sporen van de Unitariërs en sociniaanse stromingen, die de Drieëenheid en de Godheid van de Zoon en de Heilige Geest loochenen. De vorige keer zagen we reeds, dat bij hen de Vader ook niet Vader is van alle eeuwigheid, maar in de tijd Vader is geworden, door, wat zij noemen: ezinsverplichtingen op zich te nemen. Evenals de Joden, die ook de Drieëenheid loochenen, beroepen zij zich graag op Deut. 6:4: Hoor, Israël, de Heere onze God, is een enig Heere!"

Het beste bewijs, dat de beweging van de wachttorengetuigen uit de vader der leugenen, de duivel, is, vinden we daarin, dat ze zich niet onderwerpen aan Gods Woord. Zij heersen over dat Woord; geven de meest dwaze uitleggingen daaraan; onderwerpen de Schrift geheel aan hun tevoren bepaalde opvattingen; en zijn zo wijs bij zichzelf, dat zij de verlichtende werking van de Persoon des Geestes niet nodig hebben. Uit Gods Woord blijkt de Godheid van de Zoon en van de Heilige Geest uit hun Goddelijke Namen, hun Goddelijke eigenschappen, hun Goddelijke werken en hun Goddelijke eer. Dat zij zo gemakkelijk de Godheid van Christus en van de Heilige Geest loochenen toont aan, dat zij in het stuk der zaligheid nimmer geleerd hebben eigen krachten te

verachten. Dat zij ook nooit een Goddelijke Zaligmaker nodig hebben gekregen, noch de uit de doodstaat der zonde opwekkende kracht van de Heilige Geest leerden kennen.

Het is nu niet de bedoeling de Godheid van de Zoon en van de Heilige Geest nader aan te tonen. Elk jaar wordt er in het midden der gemeente bij de behandeling van de Catechismus uitvoerig bij stil gestaan. Het is ons op de catechisatie met een keur van redenen uit Gods Woord aangetoond. En we hopen, dat er vele lezers mogen zijn, die ook graag onze oude vaderen lezen, die zo krachtig en helder over deze dingen geschreven hebben. Bovenal is echter nodig, dat we de Heere Jezus als een Goddelijke Persoon leren kennen, Die vlees en bloed uit de maagd Maria heeft aangenomen om te kunnen lijden en sterven en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen voor een onmachtig en doodschuldig volk. En ook de Heilige Geest als Herschepper, Die de dode zondaar krachtdadig en on wederstandelij k tot het leven roept, Gods Beeld herstelt en Zijn volk leidt en onderwijst om de volle zaligheid te vinden in de liefde des Vaders, de liefde des Zoons en de liefde des Heiligen Geestes.

Staan we nu nog even stil bij hun bijbel. Bedienden ze zich voorheen van de Statenvertaling van Gods Woord, deze vertaling bevat waarschijnlijk te veel zaken, die hun dwalingen duidelijk weerspreken. Een zogenaamde „Nieuwe wereldvertaling" lag daarom voor de hand. Naar onze mening hebben de samenstellers getracht daarin een zodanige beschrijving te geven, dat talrijke teksten nu overeenkomen met hun opvattingen. In een aantal gevallen was dat niet wel mogelijk, zonder de oorspronkelijke tekst te groot geweld aan te doen. Welke waarde we aan hun zogenaamde „wereldvertaling" moeten hechten, wordt het duidelijkste aangetoond uit de boeken van het Nieuwe Testament.

Er is de wachttorengetuigen natuurlijk veel aan gelegen, dat zij de Naam van God: Jehovah, ook in het Nieuwe Testament zullen vinden. Feit is echter, dat die Naam daarin niet voorkomt. W. a Brakel zegt ervan (Red. Godsdienst, blz. 65): , , Het woord Jehovah wordt in het gehele Nieuwe Testament niet gevonden, dat zeker daar behouden zou zijn geweest, indien er een

noodzaak was, dat men het woord Jehovah in alle talen moest behouden". Die de bijbel van het wachttorengenootschap raadpleegt, zal echter tot zijn verbazing bemerken, dat deze Naam van God ook in het Nieuwe Testament gevonden wordt. Het is duidelijk, dat dit op een willekeurige verandering van het oorspronkelijke Griekse woord „Kurios" berust. Achter in hun bijbel zeggen ze: „Hieronder geven wij een concordantie van alle plaatsen in deze vertaling waar de naam „Jehovah" in de christelijke Griekse geschriften voorkomt". Dan volgt een lijst van teksten, die zij een concordantie noemen. Hiermee wordt een volkomen onjuiste indruk gewekt. Het zou eerlijker zijn geweest, als zij geschreven hadden, dat het gebruik van dit woord niet berust op vertaling, maar op uitleg. En dat zij van mening zijn, dat op die plaatsen Jehovah is bedoeld. Het is echter wel een bewijs, dat zij hun opvattingen in het gehele Nieuwe Testament verwerkt hebben en een ieder mag zich wel afvragen of het de moeite waard is aan hun bijbel nog enige aandacht te besteden.

Deze sekte tracht de heerlijkheid van Christus op een vreselijke wijze te verduisteren. Bestaat Zijn heerlijkheid daarin, dat Hij is de Eniggeborene van de Vader, het wachttorengenootschap heeft deze tot bijna niets verminderd. Zij spreken van een heerlijkheid, „zoals die van een eniggeboren zoon van een vader". Joh, 1; 14. Zulke eniggeboren zonen zijn er duizenden in de wereld en de heerlijkheid van Christus zou daaraan gelijk zijn. Zij geloven ook niet meer in de wederkomst van Christus, want Christus zou in 1914 reeds wedergekomen zijn, hoewel onzichtbaar. Daarom zou Paulus in 2 Thess. 2 : 1 gesproken hebben over de tegenwoordigheid van Christus, hoewel die tegenwoordigheid pas ruim 18 eeuwen later zou komen. In hur 'f ijbel past het daarom niet te spreken over „de dag van Christus" (vers 2), die in 1 Thess. 5 : 2 , , de dag des Heeren" wordt genoemd. Die dag zal komen als een I diefin de nacht. Daarom spreken zij van de dag van Jehovah door geheel eigenmachtig de naam Christus door Jehovah te vervangen.

De Heere Jezus is de wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster. Hij zond Zijn engel om te getuigen in de gemeenten: , Ziet Ik kom haastelijk, en Mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn. Ik ben de Alpha en de Omega, het begin en het einde, de eerste en de laatste". Openb. 22 : 12 en 13. In het eerste hoofdstuk (vers 8) heeft Hij er bij gezegd: , Die is en Die was en Die komen zal, de Almachtige". Dat het wachttorengenootschap hier schreef: zegt Jehovah God" als er staat: egt de Heere, is een onbedoelde hulde aan deze Koning der koningen en Heere der heren. Hoewel hun bedoeling was Hem Zijn kroon te ontrukken. W. a Brakel zegt terecht, dat met Die is, en Die was, en Die komen zal, in de grond der zaak Gods Wezen wordt uitgedrukt, zoals dat ook in de Naam Jehovah is begrepen.

Hiermee willen we nu eindigen. Voor ons valt er veel te leren van dit alles. Deze mensen, die zo zelfverzekerd aan onze deuren komen, zijn door een vreselijke geest der dwaling misleid. Hun ijver voor verkeerde doelen mocht voor ons wel een aansporing zijn om vrijmoediger en meer te getuigen van de enige Naam, die tot zaligheid is gegeven, te beginnen in ons gezin. Het leert ons ook, welk een dierbare schat ons met de Statenvertaling is gegeven. Met de daarbij behorende kanttekeningen, die als een komplete bijbelverklaring beschouwd kunnen worden. Dat we dat Woord dan ook gedurig met grote ijver mochten onderzoeken. Zij onderzoeken ernstig de Bijbel om de waarheid te bestrijden. Maar de Heere mocht ons geven de waarheid te onderzoeken, opdat we de Christus der Schriften vinden mochten en ook kennis mogen ontvangen om met de vijanden te spreken in de poort.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De wachttorengetuigen 10, (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's