Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JONA V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JONA V

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AMEN.

Meditatie

De Heere nu beschikte een groten vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van den vis drie dagen en drie nachten. Jona 1-17

Maar zo heeft Hij ook het graf voor de Zijnen geheiligd en zal op de jongste dag Zijn volk onsterfelijkheid en onverderfelijkheid ontvangen om eeuwig God Drieënig te verheerlijken.

In het volgende hoofdstuk zullen wij zien dat de Heere sprak tot de vis en die spuwde Jona uit op het droge. Aan welke kant zou u misschien vragen? Wel geliefden, aan Gods kant, want de Heere zorgt voor Zijn eigen eer. Maar zo zal de ganse kerk des Heeren straks op het droge komen als de bazuin zal slaan en zal de dood verslonden zijn tot eeuwige overwinning.

Wij zullen het voor ditmaal hierbij laten om zo de Heere het geeft in een volgende meditatie het 2e hoofdstuk met u te doorwandelen. O, dat de Heere de Waarheid mocht heiligen aan het hart. Met minder dan in dit eerste hoofdstuk ons is voorgesteld, kunnen wij het niet doen. Wij willen het altijd met minder doen maar weet het toch dat dan God onteerd en Christus ontkroond wordt. De Heere kon het naar Zijn eeuwige raad met niet minder doen dan met het offer van Zijn enig geliefde Zoon. Daarom kan een verloren zondaar door geen andere weg zalig worden. De Heere leide in een recht zelfonderzoek want het gaat op een grote en ontzaglijke eeuwigheid aan. Wil het wel zijn, dan zullen wij er toch iets van moeten kennen om met Jona als een goddeloze overboord te gaan, om dan ook met Jona op verheerlijkte rechtsgronden behouden te worden. De Heere ontdekke aan alle bedrog en arglistigheid en geve zuivere gangen te kennen in een geheiligde kennisneming van het Goddelijke werk tot Zijn eer en de behoudenis en zaligheid der Zijnen. Drijve maar af van alles wat niet houdbaar is in een zuivere ontdekkende weg, opdat de ziel gebracht mocht worden tot de bevindelijke kennis van Hem, Die een volmaakte offerande heeft opgebracht in Zijn Zelfverbrijzeling opdat Hij voor de Zijnen zal zijn het ware Brood des Levens, ja die Parel van grote waarde, Gode tot heerlijkheid en Zijn volk tot zaligheid.

AMEN.

Maar ik zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des Heeren. Jona 2:9

Geliefden,

De vorige malen mochten wij u bepalen bij Jona's vlucht van God, bij Jona's invallen voor God en bij Jona's behoudenis door God. Jona moest en kon overboord en de Heere beschikte naar Zijn souverein welbehagen een grote vis om Jona in te slokken. En Jona was in het ingewand van die vis, drie dagen en drie nachten. Dierbare geestelijke leringen lagen in het eerste hoofdstuk opgesloten. Het recht Gods volkomen verheerlijkt, de wet van haar vloek ontwapend en Jona behouden als door vuur. Nu hopen wij u naar aanleiding van ons tweede hoofdstuk te bepalen bij Jona's gebed in zijn wel zeer bijzonder bid vertrek.

„En Jona bad tot den iieere zijn God, uit het ingewand van den vis". Van Jona heeft hetzelfde gegolden als wat wij later van Saulus van Tarsen lezen: , , Want zie, hij bidt!" Dit was nu een gebed door de Heere Zelf gewerkt. Hier ging de Geest zuchten met onuitsprekelijke verzuchtingen. Hier was het alles gericht op de ere Gods. Neen, hier horen wij Jona niet zuchten om verlossing, dat kon ook niet. Waarom niet? Jona lag volkomen aan de zijde Gods. Hier ging het nu werkelijk om de eer des Heeren. Met God weer verenigd, kon er voor Jona in de buik van de vis geen kwaad bij zijn, net zomin als voor Daniël in de leeuwekuil en de jongelingen in de vurige oven. Want God was aan mijn zij. Hij ondersteunde mij in het leed dat mij genaakte. Met de Heere kan men overal zijn en zonder de Heere eigenlijk nergens. Maar laten wij nu trachten onze aandacht te schenken aan dat kostelijke gebed van Jona. Daartoe mocht de Heere ons bekwaamheid schenken en een weinig geestelijke betrekking op de zaken verwekken, opdat de ziel gaande gemaakt mag worden en geestelijke lering mocht opdoen.

Wij lezen dan in het 2e vers: „En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den Heere, en Hij antwoordde mij; uit de buik des grafs schreide ik en Gij hoordet mijne stem”.

Jona bad tot de Heere zijn God. Hij riep niet tot een onbekende God. Neen, de Heere was zijn deel in het land der levenden. Zwaar verzondigd door uit de weg te gaan, bleef nochtans de Heere de getrouwe. Hij heeft betoond te waken over Zijn knecht opdat hij door die helse leeuw niet zou verslonden worden. De duivel heeft het altijd op de ondergang van de kerk aangelegd, hetzij als een briesende leeuw, of als een engel des lichts. O, als de Heere er toch niet voor instond, het ware gewis een verloren zaak. Jona was in het ingewand van de vis en daar krijgt hij aansluiting aan de hemel. Hier wordt iets gekend van het toevluchtnemende en toeëigenende geloof. En als wij het gebed van Jona lezen, dan zien wij zulk een overeenkomst met de Psalmen van David. Ja, zo leert de kerk dezelfde nood, en dezelfde verzuchtingen. En is het waar wat een onzer oudvaders zegt: De Psalmen van David is voor Gods volk een geestelijke apotheek.

Hier horen wij Jona getuigen van zijn innerlijke benauwdheid. Dit deed hem roepen uit de diepte naar Psalm 130: „Uit de diepten roep ik tot U, o Heere!" De benauwdheden zijns harten hadden zich wijd uitgestrekt. Banden des doods hadden hem omvangen en beken Belials verschrikten hem. O, wat houdt de Heere toch veelal diepe en onbegrijpelijke wegen. Maar zo mocht hij ook getuigen van de genadige verhoring. En Hij antwoordde mij. Dikwijls is het voor de ziel: „Ik riep, maar Hij antwoordde mij niet". Doch waar de ziel door de Heere Zelf in de nood gebracht wordt, zal Hij haar op Zijn tijd ook verhoren en verlossen. Het kan lange tijd voor de ziel zijn dat zij in duisternissen wandelt en het lijkt dat de Heere haar heeft vergeten en verlaten, zodat zij moet uitroepen: De Heere heeft mij vergeten en de Heere heeft mij verlaten, maar op Zijn tijd zal de Heere doen ervaren dat Hij de hoop Zijner ellendigen niet zal verlaten en dat hun verwachting niet zal worden afgesneden. Dat mocht ook Jona ervaren. O, dat wonder dat de Heere gaat betonen dat Hij van de zaken afweet en de schreiende en naar Hem dorstende ziel antwoordt en bezoekt met Zijn dierbare hulp en vertroosting. Jona was in de buik des grafs en de Heere zal hem uit dat graf doen opkomen. O, dat: „En Gij hoordet mijne stem". , , Mijne duive zijnde in de klove der steenrotsen, in het verborgene ener steile plaats; toon Mij uw gedaante, doe Mij uwe stem horen; want uw stem is zoet en uw gedaante is liefelijk".

Wat zal dat voor Jona toch een wonder geweest zijn. Denkende zo in de hel te storten en de Heere beschikte een grote vis.

Wordt vervolgd.

A.

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's

JONA V

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1987

De Wachter Sions | 8 Pagina's