Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jaarwisseling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarwisseling

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Zalig is de dienstknecht, welken zijn heer, als hij komt, zal vinden alzo doende. Lukas 12:43.

Het jaar 1990 zal straks aangebroken zijn. De wereld is er nog en het einde aller dingen is nog niet gekomen. Van velen mag men over het einde aller dingen niet spreken. Men heeft nog bepaalde verwachtingen voor de toekomst. De Heere Jezus heeft echter aangespoord tot waakzaamheid in betrekking tot Zijn wederkomst. Zulk een aansporing kunnen we ook in Lukas 12 vinden. In het 40e vers lezen we: „Gij dan, zijt ook bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen". Onze kanttekening zegt bij die tekst: „Namelijk ten oordeel". De Heere Jezus heeft dus met die woorden ongetwijfeld gedoeld op Zijn wederkomst ten oordeel. Hij heeft Zijn discipelen al tot waakzaamheid dienaangaande aangespoord. Zou die aansporing ons dan in deze tijd en met de jaarwisseling (als die nog plaats zal vinden) niet veel te zeggen hebben ? De gelijkenis van een bruiloft is weer door de grote Leermeester der discipelen gebruikt. De bruiloften werden onder de Joden des nachts gehouden. De gelijkenis van de wijze en dwaze maagden doet ons dat ook weten. In de gelijkenis die we vinden in Lukas 12, wordt ook gesproken over een tweede en een derde nachtwake.

De Heere Jezus heeft gesproken over een wederkomen van de bruiloft. Hij is van Zijn discipelen heengegaan naar het huis Zijns Vaders. We spreken over Zijn hemelvaart en zitting ter rechterhand Zijns Vaders als de tweede en derde trap van Zijn verhoging. Het wacht nu alleen nog op de vierde trap van die verhoging. Dan komt Hij weder van de bruiloft. Staan we dan gereed om Hem op te wachten? De Bruidegom heeft de dienstknechten zalig gesproken, die Hij wakende zal vinden als Hij komt. Zulke dienstknechten zal Hij vinden alzo doende. Ze zullen dus niet ledig worden gevonden, zonder het nodige te verrichten dat hun op de hand gezet is om te doen. Ze zullen wakende, ze zullen werkzaam zijn.

Wat Christus heeft gezegd in betrekking tot Zijn wederkomst, heeft ons ook veel te zeggen voor het sterven dat ons te wachten staat, als we bij de wederkomst des Heeren niet zullen behoren tot degenen die dan nog levend overgebleven zullen zijn. De jaarwisseling bepaald ons weer op een indrukwekkende wijze bij het einde van ons aller leven, zowel als bij het einde van het bestaan der wereld.

In het jaar dat achter ons ligt, zijn velen de weg van alle vlees gegaan. Bekende en geachte ambtsdragers onder ons zijn ons door de dood ontvallen. We zullen ze nu niet met hun namen noemen, daar we de namen in het jaarboekje hopen te vermelden. Het heeft ons ook nog wel wat te zeggen gehad, als we juist nogal wat kinderen Gods achter elkaar grafwaarts hebben moeten dragen.

Onze oude broeder, ds. van Straalen heeft ook weer heel wat moeten ondergaan, maar toch is hij tot op heden nog voor ons en de zijnen gespaard. Toch moeten we het vele werk met een zeer klein aantal leraars verrichten. Het was ons daarom ook tot blijdschap, als onze jonge broeder, ds. Roos, nog voor een tweede keer in dit jaar naar ons land overkwam om ons te helpen, wanneer het werk haast niet meer was te overzien. We zijn hem en ook zijn gemeente die hem daarvoor aan ons afstond, daar zeer erkentelijk voor. Zo mocht tot op heden al het kerkelijke werk nog doorgaan. Ook mocht het nodige werk voor en in de verschillende instellingen worden verricht. We denken aan onze scholen, aan ons bejaardenoord en aan de Schutse, alsook de hulpverlening in gezinnen en wat verder in ons kerkelijk leven onze aandacht vraagt.

Ook onze Wachter Sions mocht regelmatig verschijnen. De Heere schenke de medewerkers en de drukker van het blad in het nieuwe jaar ook weer de nodige kracht om het werk te doen. En verder gedenken we ook aan al de ambtsdragers, die vooral ook in de vakante gemeenten veel werk hebben te doen. We vergeten dan ook zeker niet die ambtsdragers, die zich er gedurig voor inzetten om hier en daar begrafenissen te leiden. De Heere kent hun aller noden ook daarin.

Als er nog een jaarwisseling zal zijn en als we die nog mogen beleven, dan is het wel onder bijzondere tijdsomstandigheden dat we hetoudejaar uitgaan en het nieuwe j aar ingaan. Daar zou ook nog veel over te schrijven zijn, maar daar wordt ook steeds in ons blad over geschreven. Geven we nog acht op de tekenen der tijden? Maar houden we er ook rekening mee, dat dit jaar dat we ingaan het jaar van ons sterven zal kunnen zijn? Als het eens plotseling sterven voor ons wordt, waarin zal de Heere ons dan doende vinden? Och niijn lezer, het is zomaar niet dat ik bovenstaande tekst tot uitgangspunt van dit schrijven heb gekozen. Die begeerte leeft in het hart, dat het werk tot het einde toe zal mogen worden verricht en dat die hemelse Bruidegom, als Hij komt, Zijn dienstknecht zal vinden alzo doende. Bereid moeten we zijn voor Zijn komst ten oordeel, bereid ook voor de dood die ons onverwacht kan overvallen. Olie moet er zijn in de lampen, de vreze des Heeren in ons hart. We hebben ons werk hier op aarde te doen en daarin getrouw te zijn, in het bijzonder in de dienst van Gods koninkrijk. Soms kan dat werk zeer veel en zwaar worden, ja, vooral bij het klimmen der jaren (en dat onder veel verdriet) steeds onmogelijker. Hoe moeten we onze afhankelijkheid van de Heere dan toch steeds meer gewaar worden! Maar dan kan het toch wel gebeuren, dat als we onder een bijzondere inspanning van onze krachten dat werk moeten doen, de woorden die we nu als uitgangspunt voor dit schrijven gebruiken, ons onder de aandacht worden gebracht.

Hebben we die hemelse Bruidegom, Die we in die tekst aan het woord vinden, al leren kennen? Hebben we Hem leren kennen in de staat van Zijn vernedering en in de staat van Zijn verhoging ? Hebben we Hem leren kennen, als voor ons opgestaan uit de dood, opgevaren ten hemel en ten goede voor ons werkzaam aan de rechterhand des Vaders? Dan blijft het uitzien eigenlijk in het bijzonder nog gericht op de laatste trap van Zijn verhoging: ijn doorluchte wederkomst. Als Hij komt, dan zullen al de geslachten der aarde wenen, zoals Hij in Mattheüs 24 : 30 heeft gezegd. Dus over de gehele wereld zal er droefheid zijn over Zijn komst. Daar is men niet op voorbereid. Men heeft alleen maar aan deze wereld gedacht, alsof die altijd zou blijven bestaan en alsof men daarin altijd zou blijven leven. O hoe arm toch! Zij zijn er beter aan toe, die de dag van Zijn verschijning hebben liefgekregen. Zij zullen niet wenen als Hij komt. Onuitsprekelijke blijdschap zal hun deel zijn. Dan zal hun dierbare Bruidegom en Koning de laatste, en uiterste trap van Zijn verhoging verkrijgen. Welk een blijde

Vervolg op bladz. 130.

dag zal dat dan toch zijn! „Zalig is de dienstknecht, welken zijn heer, als hij komt, zal vinden alzo doende".

Dan heeft men werkelijk mogen zoeken de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. Oéh, het leven in deze wereld krijgt steeds minder waarde. Het heeft alleen nog waarde, als we daarin ten goede van Gods koninkrijk en tot het heil van de onsterfelijke ziel van onze medemens nog mogen werkzaam zijn. We zien vele dingen om ons heen die ons kwellen en benauwen moeten. Hoe bang kan het leven in deze wereld worden, als men ziet hoe men zich in de ongerechtigheid uitleeft.

De Heere geve ons in ons kerkelijk leven, dat we toch niet aan alles mee zullen kunnen doen. Laat ons toch deze wereld niet gelijkvormig worden. De ambtsdragers moeten op de wacht blijven staan. Zonder dat er van een sektarisch drijven sprake behoeft te zijn, dienen we als de kerk des Heeren ons van de wereld te onderscheiden.

Zo geve de Heere ons in dit nieuwe jaar in ons kerkelijk leven nog in Zijn gunst met elkaar verder op te mogen trekken en onthoude Hij ons in ons ambtelijk werk ook niet de bediening van Zijn Geest, tot eer van Zijn Naam, tot bekering van zondaren en tot onderlinge stichting en tot profijt van ons innerlijk geestelijk leven. En zo moge ook voor ons gelden, als de dood komt of als de Heere wederkomt: „Zalig is de dienstknecht, welken zijn heer, als hij komt, zal vinden, alzo doende". Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Jaarwisseling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1989

De Wachter Sions | 8 Pagina's