De bloedvloeiende vrouw 2

Meditatie

En Hij zeide tot haar: ochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede en zijt genezen van deze uw kwaal. Markus 5:34

Maar toch, zolang zij nog enige penninkjes had ging zij naar verschillende dokters. Doch de kwaal werd alleen maar erger. Ja, als de Heere een mens ten doel heeft, dan gaat het door. De Heere werkt het op de onmogelijkheid aan van 's mensen zijde. Het zal eens praktijk gaan worden: 'k Wou vluchten, maar kon nergens heen, zodat mijn dood voor handen scheen en alle hoop mij gans ontviel, daar niemand zorgde voor mijn ziel. Deze vrouw moest met alles in de dood terecht komen. En kon niet anders meer denken dan-als een onreine in het eeuwig oordeel om te komen. Geliefden, kent u daar ook iets van ? Is er een ogenblik in uw leven gekomen dat de Wet heilig en rechtvaardig en goed is? Mocht u God billijken in de straffen uwer ongerechtigheden ? En werd het praktijk in de ziel: Gij zijt volmaakt, Gij zijt rechtvaardig Heere; Uw oordeel rust op de allerbeste wetten. Uw loon en Uw straf beantwoorden aan Uw eer? Zie dan gaat de ere Gods uitblinken boven eigen behoud en komt de ziel zonder uitbeding aan de zijde Gods te liggen in de overname van de schuld en het rechtvaardige oordeel. Dat mocht ook deze vrouw te beurt vallen. Want dat lezen wij in het vervolg van onze overdenking. Zie vers 27. Deze van Jezus horende. De apostel zegt: , , Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods". Deze vrouw hoorde van Jezus. Zij kende Hem dus niet. Nee, die met alles aan het einde gekomen zijn en de kwaal alleen maar erger, die kunnen het met een beschouwende kennis niet doen en bij conclusies kunnen zij niet leven. Dan gaan de wegen in Israël ophouden. Dan weten zij echt niet meer in of uit te gaan. Die houden echt geen hoopje meer over. Het gaat door; want zij zijn met een doodskwaal bevangen. Deze van Jezus horende. De Wet is de kenbron der ellende en een tuchtmeester tot Christus. De Wet openbaart Christus niet en kan de schuldige zondaar het leven niet openbaren noch schenken. De Wet werkt toorn. Maar in het leven van deze vrouw en van de ganse Kerk valt het vrije welbehagen Gods open. Want het is niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. Deze vrouw kreeg om zo te spreken een Evangelische ontsluiting. Zij was aan het einde der wet gekomen. En alle hoop op behoudens was haar ontnomen. Maar nu het eenzijdige werk Gods. Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Daar ontsloot zich voor deze vrouw de weg waardoor zij geholpen en gered kon worden.

Zij werd gewezen op het enige Middel, waardoor zij de welverdiende straf kon ontgaan en weder tot genade komen. Jezus, Zaligmaker. Daartoe van eeuwigheid verordineerd, maar ook Zichzelf daartoe gegeven. Want van zoveel beter Verbond is Jezus Borg geworden. Maar zo is Hij ook in de volheid des tijds gekomen, geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet. Om door lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid verloren zondaren van onder de vloek der Wet te verlossen. Voor deze onreine vrouw die onder het oordeel der Wet lag en buiten alle gemeenschap gesloten was, ontsluit zich het dierbare Evangelie. De blijde boodschap der verlossing voor zulkeen die niet meer verlost kon worden. O, welk een dierbaarheid ziet zij in die Persoon en zulk een onuitsprekelijke gewilligheid om verlorenen te verlossen en zalig te maken. Deze Jezus van welke zij hoorde, was nu precies gepast voor haar onreine ziel. Zij mag vast geloven dat Hij machtig is om haar te verlossen. Nu slaat het geloof, geplant in het hart door de Heilige Geest krachtig door. Jezus is het alleen, waar naar mijn ziel gaat heen. Naar die Levensvorst, mijne ziele dorst. Want nooit zal zijn mijn zak ontbonden, voordat ik Jezus heb gevonden. Daar gaat zij uit op de voetstappen der schapen. Hoe gaat zij nu uit ? Omhangen met beloften, teksten en versjes? Nee, als een onreine en door de Wet veroordeelde. Als gans verloren in zichzelf. Als zij uit haar huis gaat, dan roept alles haar toe: Onrein, veroordeeld en vervloekt! De stenen van de straat, de dieren des velds en het gevogelte des hemels alles roept haar toe: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der Wet om dat te doen. Vervloekt zij uw ingang en vervloekt zij uw uitgang enz. En van binnen hebben zij ook gezegd: Jaïrus is tussen de schare en dat is de handhaver van de Wet want hij is een overste der Synagoge. Door hem zult gij zeker als een onreine veroordeeld en weggezonden worden want u mag niet onder de schare komen volgens de Wet van Mozes. Doch het geloof is de Kapitein van alle genade en is door de liefde werkende.

Zij kon het overnemen dat als de schare haar zou vertreden, dat het eeuwig rechtvaardig was. Toch gaat zij. Zij kon in haar huis niet blijven. In haar leven werd bevestigd: Al wat de Vader Mij geeft zal tot Mij komen. En die tot Mij komt, zal Ik geensins uitwerpen. Ja, Ik trok ze met mensenzelen, met touwen der liefde. Daar gaat die vrouw. Gij weet o Heere hoever ik strafbaar ben. U is mijn schuld en dwaasheid niet verborgen. Maar ik weet én ik geloof, dat Gij alles vermoogt. Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. Nu zegt zij: „Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, ik zal gezond worden". Zij zegt niet: „Dan kon ik wel eens gezond worden, nee, ik zal gezond worden. O, wat vermag toch het ware geloof. Zij kwam onder de schare van achteren en raakte Zijn kleed aan. Gena, o God, gena, hoor mijn gebed; Verschoon mij toch naar Uw barmhartigheden; Delg uit mijn schuld, vergeef mijn overtreden; Uw goedheid wordt noch paal, noch perk gezet. Ai, was mij wel van ongerechtigheid; Mijn schuld is zwaar, ik heb Uw wet geschonden; Zie mijn berouw, hoor hoe een boet'ling pleit, en reinig mij van al mijn vuile zonden. Zij mocht komen zoals zij waarlijk was. Maar zal nu ook gaan ervaren dat het geloof nooit te veel kan verwachten. Voor haar zal het gaan gelden: Die al uw ongerechtigheid vergeeft. Die al uw krankheden geneest; Die uw leven verlost van het verderf; Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden. In de dadelijkheid gaat er kracht van de Heere Jezus uit en op hetzelfde ogenblik werd de vrouw genezen van haar kwaal. En nu dacht deze vrouw verborgen te blijven. Maar het Goddelijke werk kan niet verborgen blijven. Want wij lezen: „En terstond Jezus bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgaan was, keerde Zich om in de schare en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? "

Wordt vervolgd.

A.

V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen