Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samaritanen

Een vijftig kilometer ten noorden van Jeruzalem ligt het stadje Nabloes. Deze plaats werd kort na de verwoesting van Jeruzalem, in het jaar 72, gesticht door de Romeinse keizer Titus voor soldaten die daar konden gaan wonen na hun diensttijd.

Nabloes ligt vlakbij de berg Gerizim. In de onmiddellijke omgeving is ook de heuvel, waarin men bij opgravingen de resten heeft teruggevonden van de bijbelse stad Sichem.

Een bijzonderheid van Nabloes is, dat daar nog een paar honderd mensen wonen, die zich Samaritanen noemen. Zij zijn de laatsten van een eeuwenoud volk, dat we ook in de Bijbel herhaaldelijk aantreffen. Van de oorsprong van het volk der Samaritanen kunnen we lezen in 2 Koningen 17. Toen de Asssrriërs het Tienstammenrijk veroverd hadden, voerden zij een groot deel van de bevolking gevankelijk weg. Voor hen in de plaats brachten zij mensen van andere volken, overeenkomstig hun gewoonte om de volken die zij overwonnen hadden zoveel mogelijk door elkaar te mengen. Uit die vermenging van de overgeblevenen van de tien stammen met heidense immigranten ontstond het volk der Samaritanen.

In de dagen van Christus' omwandeling op aarde leefden de Joden en de Samaritanen in onderlinge vijandschap (Luk. 9:52, 53), Joh. 4:9; 8:48). Een belangrijk geschilpunt was, dat de Samaritanen de tempel te Jeruzalem afwezen, en zeiden dat de berg Gerizim de plaats was waar men moest aanbidden (Joh.4:20).

De Samaritanen beschouwden zichzelf wel als Joden, en zelfs als de enige zuivere Joden (waarop we nog terug hopen te komen), maar de Joden hielden hen beslist niet voor Joden. Ook Christus heeft hen niet als Joden willen zien. Men denke maar aan zijn woord tot de Samaritaanse vrouw, waarin de scheidslijn duidelijk openbaar kwam, toen Hij zeide: ijlieden aanbidt wat gij niet weet; wij aanbidden wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden (Joh. 4:22).

Toch werden de Samaritanen ook weer niet gelijkgesteld met de heidenen, want, zij het dan in onwetendheid en dwaling, nochtans aanbaden zij de ware God. Dat onderscheid zien we in het bevel waarmede de Heere Jezus Zijn jongeren uitzond, zeggende: ij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad der Samaritanen, maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israels (Matth. 10:5, 6). En vlak voor Zijn hemelvaart heeft hij alzo tot hen gesproken: ij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem als in geheel Judea, en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde (Hand. 1:8). Zo zou de gang van het Kruisevangelie zijn: erst tot de Joden, dan tot de Samaritanen, en vervolgens tot de heidenen.

Overigens is het opmerkelijk, dat de Samaritanen dikwijls in positieve zin genoemd worden in het Nieuwe Testament. De gelijkenis des Heeren van de barmhartige Samaritaan is overbekend (Lukas 10). Maar dan denken wij ook aan de genezing van de tien melaatsen, van wie er een tot Jezus wederkeerde, Gode de eer gevende, en deze was een Samaritaan (Lukas 17). En reeds noemden wij de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw, die ook nog tot gevolg heeft gehad dat velen der Samaritanen in Christus geloofden, eerst om het woord der vrouw, maar toen Christus twee dagen onder hen verkeerd had, geloofden er nog veel meer, en dan staat er "om Zijns Woords wil". Want toen zeiden zij tot de vrouw: "Wij geloven niet meer om uws zeggens wil; want wij zelven hebben Hem gehoord, en weten, dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld" (Johannes 4).

En zeker is het waar, dat er ook tegenstand van Samaritanen openbaar gekomen is (Lukas 9). Maar in Handelingen 8 zien we weer, dat de prediking der apostelen onder de Samaritanen rijke vrucht heeft gehad. Daar kiumen we lezen, dat ook Samaritanen de Heilige Geest hebben mogen ontvangen. Hoe is het verder met het volk der Samaritanen gegaan? Ten tijde van de grote opstand der Joden tegen de Romeinen, vielen de Samaritanen de Joden bij. Zo moesten zij ook delen in de nederlaag. Een gróót deel van het volk vond daarbij de dood. In later tijden zijn de Samaritanen weer verschillende malen in opstand gekomen tegen de Romeinen. In de tijd van keizer Justinianus (circa 550) hebben zij zelfs nog een eigen koning uitgeroepen. Maar de wraak der Romeinen was daarop zo meedogenloos, dat het volk toen vrijwel teniet is gegaan. Degenen die het overleefden, vluchtten, en tenslotte bleef nog maar een armzalige rest over, nabij de berg Gerizim. Want daar zal, zo geloven zij, de Messias komen, die dan de eredienst op de Gerizim herstellen zal. Ta-Eb, zo noemen zij de Messias in hun taal. Dat betekent "Hij Die tot bekeriijg brengen zal".

Er zijn-thans nog ongeveer vijfhonderd Samaritanen. Het zijn in feite maar vijf families. Allereerst is daar de familie Cohen. Dit zijn er een kleine honderd, die bijna allemaal in Nabloes wonen. De Cohens zeggen, dat zij nazaten zijn van Aaron. Zij vormen het priesterlijk geslacht onder de Samaritanen.

Dan is er de familie Altif. Onder hen komt ook de naam Dinfi voor. Ook zij zijn circa honderd in getal. Zij houden het ervoor, dat zij van de stam van Efraïm zijn. Velen van hen zijn in een financiële functie of zitten in het onderwijs.

De familie Zedaka zegt, van de stam Manasse te zijn. Deze familie (alweer ongeveer honderd mensen) woont in Holon bij Tel Aviv, waar de Samaritanen ook een kleine gemeente hebben. In de familie Zedaka zijn verschillende academici.

De familie Mufareg of Marhiv, zestig personen groot, zit voornamelijk in de handel. Zij stammen weer af van Efraïm en wonen ook meest in Holon.

Tenslotte is er nog de familie Serawi (Sasoni). Deze telt maar vijftig mensen en zou ook weer van de stam Efraïm zijn. De Serawi's wonen deels in Nabloes, deels in Holon en zijn meest zakenmensen.

Of er thans nog christen-Samaritanen zijn, is ons niet bekend. Wel zien de Samaritanen uit naar de komst van de Messias. Och, dat zij met de rechte jaloersheid des harten vervuld mochten worden op die verre voorouders, die allicht ook naar de Messias uitgezien hebben, maar die dat grote voorrecht ten deel viel, waardoor zij mochten uitroepen: Wij zelven hebben Hem gehoord, en weten, dat deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld" (Joh. 4:42).

De volgende week willen wij nog wat nader op het ontstaan en de opvattingen der Samaritanen ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's