Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GODS KONINKRIJK (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GODS KONINKRIJK (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Gods regering door de Zoon)

Ons vorige artikel eindigde ik met de opmerking, dat zij die alleen nog willen spreken van het Koninkrijk der genade door de dwaling overwonnen zijn. Dr. Steenblok wees er op, dat de bediening van het genadeverbond meer en meer evenver werd uitgestrekt als de algemene voorzienigheid Gods. De bediening der genade werd algemeen gemaakt. Op een andere wijze doen velen dit ook met het Koninkrijk Gods. Dat is het Koninkrijk van Christus, zo leren ze, en dat omvat en vervult alle dingen. Daarmee is de genade van God en het heil algemeen geworden. Dit dient als een grondslag om zich Gods beloften toe te eigenen op grond van de prediking alleen. De zaligheid wordt aan allen beloofd, zo leren ze. Hun leer verdedigen zij met te zeggen, dat God toch door Christus alle dingen regeert. Hij regeert, zo leren ze dan, temidden van Zijn vijanden met Zijn genade. De betekenis van Psalm 110:2 wordt daarbij verdraaid. Alle mensen zijn toch vijanden, zegt men dan, en men sluit daarbij aan op de leer van de doodstaat van de mens, die men in ander verband graag voorbijgaat. Maar in deze Psalm wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen Uw vijanden en Uw volk. Zijn vijanden, dat zijn alle ongehoorzamen en wederspannigen, zal Hij verpletteren met

een ijzeren scepter, Ps. 2:9. Dat is heel wat anders dan een algemene regering over alle mensen met een alles vervullende genade. Toch betekent dit niet, dat we de leer, dat God alle dingen regeert door de Zoon zouden verlaten. De voorzienigheid Gods en de verlossing in Christus staan niet los van elkander. Ds. Kersten, Dogm. 1-245. De Synode sprak in 1945 uit, dat de Vader door Christus alle dingen regeert. Ursinus zegt in het Schatboek: Want de Zoon is steeds de Persoon geweest door Wie de Vader alle dingen geregeerd heeft, evenals Hij door Hem alle dingen geschapen heeft" (1-379). "Als de Zoon van God is Hij met de Vader en de Heilige Geest Koning in het Koninkrijk van Gods macht, ook genoemd koninkrijk der natuur en der algemene voorzienigheid. Hier is Zijn macht een oorspronkelijke, als God" (Dr. Steenblok, Dogm. 1335).

Onze geloofsbelijdenis leert: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde". Het werk der schepping wordt in het bijzonder aan de Vader toegeschreven. Daarom handelt ook de Heidelbergse Catechismus van God de Vader en onze schepping. In 1 Cor. 8:6, het eerste gedeelte, lezen we: Nochtans hebben wij maar één God, den Vader, uit Welken alle dingen zijn". Toch heeft de Vader door de Zoon alle dingen geschapen. Onze Ned. Gel. bel. zegt in art. 12: Wij geloven dat de Vader door Zijn Woord, dat is door Zijn Zoon, de hemel, de aarde en alle schepselen uit niet heeft geschapen". Zeer duidelijk blijkt dat uit onderscheiden plaatsen uit Gods Woord: s. 33:6: Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt"; Joh. 1:3: Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is"; Efeze 3:9: Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus"; Kol. 1:16: Want door Hem zijn alle dingen geschapen". Daar sluit het tweede gedeelte van 1 Kor. 8:6 bij aan: En maar één Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen zijn en wij door Hem". Het is daarom ook geheel volgens de Heilige Schrift om te zeggen, dat de Vader door Hem alle dingen geschapen heeft. De Zoon is gesteld tot een Erfgenaam van alles. En dan lezen we: Door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft", Hebr. 1:2.

Evenzo is het met Gods regering. In het 3e vers van Hebr. 1 wordt gezegd: En alle dingen draagt door het woord Zijner kracht". Het gezegde van Ursinus: Want de Zoon is steeds de Persoon geweest door Wie de Vader alle dingen geregeerd heeft", is daarom geheel juist. Zo staat er ook in Col. 1:17: En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tesamen door Hem". Calvijn zegt daarvan: Hij zegt dit niet van de engelen alleen, maar ook van de ganse wereld. Alzo stelt hij de Zoon van God in een zeer hoge stoel der ere, opdat Hij zij alzowel over de engelen als over de mensen, en onder Zich hebben alle creaturen in de hemel en op de aarde". Ook kan gewezen worden op Joh. 5:17: Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook". De kanttekenaar wijst erop, dat hoewel God van de werken der schepping gerust heeft. Hij evenwel nog werkt in de onderhouding en regering van alle schepselen. En bij Matth. Henry lezen we: Gelijk God door Christus alle dingen geschapen heeft, zo onderhoudt en bestuurt Hij ze ook allen door Hem", Hebr. 1:3. Ds. Kersten leerde ons, dat de algemene genade niet geheel los van de Middelaar staat: Reeds daarom kan dit niet, omdat de uitvoering van Gods eeuwige raad, waarin God niet alleen predestineerde, maar ook alle dingen bepaalde, die in de tijd geschieden zullen, gelegd is in de hand van de Leeuw uit Juda's stam", Openb. 5:7. We vermelden tot slot nog slechts wat W. a Brakel schrijft bij Christus' Koninklijk ambt: Zo is de Heere Jezus alleen Koning, en dat driezins, namelijk: ls God eenswezens met de Vader en de Heilige Geest over het Koninkrijk der macht, waaronder alle schepselen behoren, en als Middelaar over het Koninkrijk der genade op aarde, en over het Koninkrijk der heerlijkheid in de hemel, waarvan de engelen en alle uitverkorenen onderdanen zijn. De Heere Jezus als God, heeft in Zichzelf alle hoogheid. waardigheid, eer, heerlijkheid, en macht, ook al was er geen schepsel. En nu Hij schepselen gemaakt heeft, zo blijft Hij door Zijns Wezens opperheid, heersende macht en dadelijke regering, de grote en allene Koning over alles". Brakel noemt dan ook de teksten 1 Kron. 29 : 11 en Ps. 103 : 19. Onder dit koninkrijk behoren daarom alle dingen. Grote en kleine zaken. Zon, maan en sterren, wolken en winden, ja, de gehele stoffelijke wereld. Het gaat over de redeloze en redelijke schepselen. Over engelen en mensen. Zelfs de duivelen vallen onder dit Koninkrijk. Ds. Kersten zegt: Alle handelingen van duivelen en goddelozen liggen onder Zijn regering." (1-253).

Maar wat zien we nu in het streven van de hedendaagse theologie? De onderscheiding tussen het Koninkrijk van Gods macht en het Koninkrijk der genade moet worden uitgewist. Men geeft dan voor, dat al die scholastieke onderscheidingen maar verwarring stichten. De godzalige oude schrijvers worden dan op één hoop geworpen. Die maakten het zo moeilijk. De doorsnee theoloog van tegenwoordig is echter zelf voor de gemiddelde lezer vrijwel onleesbaar vanwege al de vreemde woorden en nieuwe begrippen. Daarom blijven we maar bij de oude leer der vaderen, die geheel volgens Gods Woord en onze belijdenis is. Alle mensen vallen dus onder het Koninkrijk van Gods macht, maar alle mensen zijn niet in het Koninkrijk der genade. Het Koninkrijk der genade is niet algemeen, maar staat tegenover het rijk der duisternis. Het streven is om alles algemeen te maken. Algemene verzoening, algemene belofte en zo wil men ook een algemeen Koninkrijk der hemelen, dat alle mensen in genade omvat. De onderscheidende en praktikale prediking wordt dan verlaten, de hoorders worden bedrogen voor de allesbeslissende eeuwigheid en binnen twee geslachten is men totaal vervreemd van de leer van Gods Woord.

Als Middelaar is Christus Koning in het Koninkrijk der genade op aarde. Van nature zijn we allen hoofd voor hoofd in het

rijk van de satan. We zijn de duivel en zijn dienst toegevallen. Daarom zijn we hatelijk en elkander hatende. Haters van God en Zijn dienst en van Zijn volk en knechten. Daarom zoeken we de dingen die op de aarde zijn en zijn ondertussen toch vol verbeelding, dat hef met ons anders is. Daarom is het nodig dat we in de tijd overgebracht worden van onder de macht en de heerschappij van de satan tot het Rijk Gods, tot het Koninkrijk der hemelen, om onder het bestuur en de regering van Sions Koning te komen. Die het te beurt valt, leert dan juist kennen van nature een onderdaan van het rijk der duisternis te zijn. Doch de volgende keer verder, zo de Heere het geeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's

GODS KONINKRIJK (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1991

De Wachter Sions | 8 Pagina's