Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed Uwer knechten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed Uwer knechten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Och Heere, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker.

Nehemia 1:11.

Geliefden, Welk een tedere zielsgestalte mocht Nehemia innemen. Och Heere. Dat doet toch de snaren der ziel trillen. Och Heere! Daar ligt nu de ganse nood verklaard. Laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts en op het gebed Uwer knechten. Dus Nehemia had medezuchters. Wat is het toch een grote weldaad als men ervaren mag dat er nog lastdragers mogen zijn. Eén in de nood en één in de worstelingen voor Gods Aangezicht. En in die weg wordt er wel eens ondervonden: "Wendt uw ogen van Mij af, want zij doen Mij geweld aan". Ja: "Gij hebt Mij het hart genomen met één uwer ogen". En als dat ervaren mag worden, dan krijgt zulk een worstelaar kinderlijke vrijmoedigheid om aan te houden door een werkzame geloofsoefening. Dan wordt het praktijk: Zij dwongen God en bleven vrienden. En nu mocht Nehemia zeggen dat hij en meerderen, welken hij noemt Uwe knechten, lust hebben om de Naam des Heeren te vrezen. Dat is die lust welke de Heilige Geest in het hart werkt bij de levendgemaakte zondaar. Zij krijgen lust om in 's Heeren wegen te wandelen en Zijn geboden en inzettingen te houden. Ja, zij zouden de zonden wel met wortel en tak willen uitroeien. Dan wordt er toch iets van gekend: "Hoe liefheb ik Uwe wet, zij is mijn betrachting den gansen dag". En al blijft het waar, dat hij menigmaal moet ervaren: wij struikelen allen in vele, er ligt toch op de bodem van het hart verklaard dat zij wel heilig voor God zouden willen leven. Nu is de ware heiligmaking in haar wezen volmaakt doch in haar oefeningen nog zo onvolmaakt en ten dele. Doch dat volk is toch maar recht in haar element als het weer eens een keer waar mag zijn. En men iets van de ware en tere vreze Gods mag beoefenen. Want dan ziet het toch alleen op de waardigheid van dat dierbare Wezen. En wat komt de ziel dan in haar onwaarde terecht. Die lust hebben om Uw Naam te vrezen. Dat is kinderlijk vrezen. Dan gaat die Naam de hoogste waarde krijgen. Uw Naam is een olie, die uitgestort wordt, daarom hebben U de maagden lief. Want de Naam is het Wezen. En als de Heere Zijn Naam door Zijn werken gaat bekend maken, dan komt men op die plaats terecht waar de profeet mocht uitroepen: "In Dezelve is de eeuwigheid, opdat wij behouden wierden". Dan opent zich een fontein van heil dat nooit vergaat. En dan, om Uws Naams wil: Heere, doe het Uw knecht heden wel gelukken en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Dus nu mocht Nehemia de grond zijns gebeds vinden in de Naam des Heeren. "Wie is er onder ulieden, die den Heere vreest, die naar de stem Zijns knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam des Heeren en steune op zijn God". Nu was de Naam des Heeren voor Nehemia als een sterke toren en hij mocht daar henen lopen en zou ook in het verdere ervaren, dat hij in een hoog Vertrek zou gesteld worden.

Heere, doe het Uw knecht toch heden wel gelukken en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Nehemia zou straks ervaren dat hem die barmhartigheid zou geschonken worden door de koning Arthasasta en dat hij als "De troost des Heeren" zijn werk zou gaan doen onder dat versmade volk. Doch de ware troost des Heeren, namelijk Christus, mocht ook Zijn vertrouwen stellen op de Naam Zijns Vaders en is niet beschaamd geworden. Van Hem heeft het in volle waarheid gegolden: "Ik zal Hem op een hoogte stellen, want Hij kent Mijn Naam. Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal Hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij Hem zijn; Ik zal er Hem uittrekken en zal Hem verheerlijken”.

Was Nehemia in een hoge stand aan het hof des konings, want hij was des konings schenker, en mocht hij vernederd en verootmoedigd worden onder de schuld van zijn volk tot hun welzijn en het hof verlaten om hen te verlossen en te helpen, veel meer de Middelaar. Hij is de Koning der koningen Zelf. Eenswezens met de Vader en de Heilige Geest. Hij heeft Zijn Koninklijke hof verlaten, ja Zijn Koninklijke heerlijkheid afgelegd en is in de gestalte eens dienstknechts gekomen. En dat om een volk, dat in grote ellende en versmaadheden zichzelf door de zonden gebracht heeft, te verlossen en hun wel te doen. Nehemia werd biddende gemaakt. Doch de Middelaar is de biddende Hogepriester Zelf Nehemia bad om de goedertierenheid voor het aangezicht des konings en zijn barmhartigheid. Maar de Middelaar heeft getuigd: "Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor u bidden zal; want de Vader Zelfheeft u lief'. Maar door het werk en de offerande van de Middelaar heeft Hij het kanaal ontsloten waardoor de Vaderlijke liefde aan Zijn Kerk kon worden geschonken. Nehemia was er zich goed van bewust dat, als de Heere het niet voor hem zou opnemen, hij niets bij de koning vermocht. Maar de Middelaar kon getuigen: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Hij alleen kon maar verwerven, dat een schuldig volk barmhartigheid kan verkrijgen voor de allerhoogste majesteit Gods. En dat door Zijn volkomen voldoening en verzoening. Nehemia moest maar vragen of de Heere het hem zou doen gelukken. Maar het werk van de Middelaar zal zeker gelukken. Want het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan en dat tot des Konings eer en Zijns volks volkomen verlossing. Zie daar dan geliefden, we hebben het gebed van Nehemia u in korte trekken mogen voorstellen. In het vervolg hopen wij u te bepalen bij het werk van Nehemia tot welzijn van zijn volk. Doch nu geve de Heere dat wij in het persoonlijke leven iets mogen kennen, hetzij voor het eerst of bij vernieuwing, van de inhoud van dit kostelijke gebed. Want met minder zal het niet gaan. Er zal toch enige kennis gevonden moeten worden van de grote ellende en versmaadheid, waarin wij van nature liggen. Opdat er een roepen geboren mocht worden uit de diepte der verlorenheid. Zonder ware schuldontdekking kan er van geen schulderkenning sprake zijn en ook geen schuldvergeving plaats hebben. De Heere mocht de breuk eens openleggen, en in een weg van recht barmhartigheid schenken en genade geven voor Zijn vlekkeloos heilig aangezicht. Doch zo verwaardige de Heere ook Zijn ware volk om nog weer eens als een schuldige zondaar opnieuw bekeerd te wor

(vervolg op blz. 58)

Meditatie vervolg

den, opdat de vruchten daarvan gezien mochten worden in een zodanige wandel dat de Naam des Heeren verhoogd en de naaste gesticht en voor Christus gewonnen worde. Daartoe zegene de Heere ook deze overdenkingen tot de ere van Zijn Naam en uitbreiding van Zijn Koninkrijk. En de roem zou mogen zijn: Het is door U, door U alleen, om het eeuwige welbehagen. Amen.

Ederveen

Ds. W. Verhoeks.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Het gebed Uwer knechten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's