Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wapenrusting Gods 153.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wapenrusting Gods 153.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Uw lendenen omgord hebbende met de waarheid.” (Efeze 6 : 14b)

De waarheid is "rein"; daarom had David haar lief, Ps. 119:140. Zij is niet slechts zelf rein, maar zij maakt dat de ziel, die haar omhelst, rein en heilig is. "Heilig ze in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid". Joh. 17:17. Het is het reine water, waarmee God de bezoedelde zielen rein maakt. "Ik zal rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheid... zal Ik u reinigen", Ezechiël 36 : 25. Iemands gelaat zou even spoedig door vuil water uit een modderpoel als de ziel door dwaling gereinigd kunnen worden.

De waarheid is "gewis", en heeft een vaste grond, Ps. 19:8. Wij kunnen er het ganse gewicht onzer ziel op leggen, zonder dat het onder ons breken zal. Kleef de waarheid aan, en zij zal u aankleven. Zij zal met u gaan naar de gevangenis, in ballingschap, ja zij zal, als gij in haar dienst zijt, uw onkosten op zich nemen. "Niet een enig woord", zegt Jozua, "is gevallen van al die goede woorden, welke de HEERE uw God over u gesproken heeft; zij zijn u allen overkomen, er is van dezelve niet een enig woord gevallen", Jozua 23 : 14. Acht alles wat daar beloofd is, als geld in uw beurs. "Tachtig jaren", zei Polycarpus, "heb ik God gediend, en Hij is een goede Meester voor mij geweest". Maar als de mensen denken, dat zij door de waarheid te verlaten eens goed voor zichzelf zorgen, dan zullen zij zeer gewisselijk teleurgesteld worden. Velen zijn door fraaie beloften van de waarheid weggevleid, maar werden daarna niet beter behandeld dan Judas door de Joden behandeld werd, nadat hij zijn Meester had verraden en Hem in hun bloedige handen had overgeleverd: Gij moogt toezien". De vervolgers mogen het verraad beminnen, de verrader haten zij. Ja dikwijls is het gebeurd, dat zij, wanneer sommigen hun consciëntie geweld hebben aangedaan door de waarheid te loochenen, hen op de wreedaardigste wijze hebben omgebracht, als om een volkomen wraak te oefenen, en alzo beide lichaam en ziel te verderven.

En wederom: e waarheid is "vrij", en maakt de ziel "vrij", die haar aankleeft. "De waarheid zal u vrij maken". Joh. 8 : 32. Christus spreekt tot de Joden van een slavernij, waarin zij zich bevinden, en waaraan deze trotse lieden wel nooit gedacht hadden. "Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen", vers 44. Alle zondaren zijn zulke slaven. Zij moeten doen wat de duivel hun gebiedt, en zij durven hem evenmin mishagen, als een kind zijn vader durft mishagen, als het deze met de roede in de hand ziet. En hij, die een boze lust moet voeden, zoals een vrouw haar zuigeling voedt, zal een weinig rust smaken, indien hij hem niet altijd ter wille behoeft te wezen. Denkt gij, dat er ergens ter wereld zulk een slaaf is als deze ongelukkige? Maar al waren ook al de grendelen, die de duivel bezit - ik bedoel boze lusten of begeerlijkheden - op één zondaar vastgemaakt; en al zou hij dan in des duivels engste kerker zijn opgesloten - indien deze arme slaaf bekend begint te worden met de waarheid van Christus, zodat hij er zijn hart voor opent en er zich mee verenigt, dan zult gij spoedig horen, dat de fundamenten der gevangenis bewogen, haar deuren geopend worden, en de ketenen van het arme schepsel losraken en afvallen. De waarheid zelf kan niet gebonden wezen, en zij wil niet wonen in een ziel, die gebonden ligt in de gevangenis der zonde. Zijn dus de waarheid en de ziel, of liever Christus en de ziel, die door de waarheid tot elkander zijn gebracht, eens tezamen overeengekomen, dan kan het arme schepsel met blijdschap zijn hoofd opheffen, want zijn bevrijding uit deze geestelijke gevangenschap en slavernij is nabij; ja de dag zijner volkomen verlossing is reeds aangebroken, de sleutel is reeds in het slot om hem uit te laten. Het is onmogelijk, dat wij bekend zijn met de waarheid, gelijk zij in Jezus is, en toch vreemdelingen zijn voor de vrijheid, die haar vergezelt, Efeze 4 : 19-21.

In één woord: e waarheid is zegevierend. Zij is groot, en zij zal ten laatste overmogen. Zij is de grote raad Gods; en ofschoon vele fijn gesponnen listen en bedenkselen in het hart der mensen worden gevonden - aantonende wat zij, indien zij slechts konden, zouden willen doen - zo zal de raad des Heeren toch bestaan. Al hun eieren zijn, hoe lang zij er ook op gezeten hebben, toch niets dan windeieren. De kracht ontbreekt hun om de boosheid, die zij zitten te broeden, uit te laten komen. Ik beken, dat de vijanden der "waarheid" de machten dezer lagere wereld soms in hun handen krijgen, en dan schijnt de waarheid naar de grond te gaan, en zelfs worden zij, die er voor getuigen, dan gedood; maar dan is het toch meer dan hun vervolgers vermogen, om hen in hun graf te krijgen, Openb. 11 : 9.

Sommigen, aan wie nooit iemand gedacht heeft, zullen zich aan de zijde der waarheid scharen, en de begrafenis verbieden. De vervolgers behoeven geen marmer te kopen om er de gedachtenis hunner zegepralen in te graveren, het stof is daar goed genoeg voor, want het is niet waarschijnlijk, dat zij zo lang zullen duren. "Drie dagen en een halve" kunnen de getuigen dood in de straten liggen, en de waarheid troosteloos aan hun zijde zitten, maar na een wijle staan zij op hun voeten, en zal de waarheid weer zegevieren. Indien de vervolgers ook de opvolgers der getuigen konden doden, dan zou men kunnen achten, dat hun werk sterk staat, en dat zij niet behoeven te vrezen, dat een ander neer zal halen, wat zij hebben opgericht, en toch zou ook dan nog hun werk open liggen als de lucht, en even gemakkelijk verstoord kunnen worden als dat der torenbouwers van Babel. Wie is niet gaarne aan de winnende zijde? Kies de waarheid voor uw zijde, en gij zijt er. De tijding kan komen, dat de waarheid krank is, maar nooit, dat zij is gestorven. Nee, het is de dwaling, wier leven kort is. "Een valse tong is maar voor een ogenblik", maar het leven der waarheid is gelijk aan Gods eeuwigheid. Zij zal leven, om het hoofd dergenen, die zich zo zeer beijverd hebben om een graf voor haar te graven, in het stof te zien nederliggen, en om over hun graven te wandelen. Leven, zei ik? Ja, in vrede heersen zal zij met hen, die thans zo gewillig zijn om met haar te lijden. En zou gij, o Christen, niet willen behoren tot die heerlijke rei van overwinnaars, die Christus' zegekar zullen omringen, als Hij de hemelse stad binnenrijdt, om er de kroon te nemen, niet willen neerzitten op uw troon met hen, die het veld hebben behouden, toen Christus en Zijn waarheid hier op aarde hebben gestreden? En indien gij in uw gedachten reeds de tranen en het bloed zou willen afwissen, waarmee het aangezicht der lijdende waarheid is bedekt, en haar aan uw oog zou willen voorstellen, zo als zij er in de heerlijkheid zal uitzien, dan kunt gij niet anders dan haar aankleven met een liefde, die "sterker is dan de dood”.

Tweede aanwijzing. Indien er dan nog enige vrees in uw hart is overgebleven voor de toorn van bloeddorstige mensen, die u wegens uw belijdenis der waarheid dreigen te vervolgen, zo streef er naar, om bij een hart, dat ontvlamd is in liefde tot de waarheid, ook een hart te hebben, dat vervuld is van vrees voor die toorn, die God heeft weggelegd voor allen, die van de waarheid afvallen. Als gij uw vinger brandt, dan houdt gij hem bij het vuur, hetwelk een groter vuur zijnde, de brand uit uw vinger trekt. Evenzo: ls uw gedachten en uw hart geschroeid zijn door het vuur van de toorn des mensen, zo houd ze voor een wijle voor het vuur der hel, dat God bereid heeft voor de vreesachtigen, Openb. 21 : 8, en voor allen, die het vaandel der waarheid verlaten, Hebr. 10 : 39, en dan zult gij uit vrees voor dezen de vrees verliezen voor genen. "Vergeef mij, o keizer", zo sprak één zijner onderdanigen, "zo ik uw gebod niet gehoorzaam: ij dreigt mij met een gevangenis, maar God dreigt mij met de hel". Opmerkelijk is het woord van David: De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak, maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord". Psalm 119 : 161. Hij had geen oorzaak om hen te vrezen, die geen oorzaak hadden om hem te vervolgen. Een bedreiging uit het woord - die de punt van Gods toorn naar zijn hart richt - verschrikt hem meer dan de bedreiging met het ergste, dat de grootsten der aarde hem doen kunnen. Als des mensen toorn het brandendst is, dan is dit nog slechts als een gematigd klimaat, vergeleken bij de toorn des levenden Gods. Daarvan hebben zij getuigd, die van beiden het voorwerp zijn geweest. De toorn des mensen kan voor het schepsel de toegang niet verhinderen tot Gods liefde, die de heiligen ten spijt van hun vij anden, nog op de brandstapel heeft doen zingen. Maar het schepsel onder de toorn Gods is als iemand, die in een gloeiende oven is opgesloten, waarin geen enkele opening is om de hitte uit te laten, of de minste verkoeling tot hem in te laten.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De wapenrusting Gods 153.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's