Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nehemia voor het aangezicht des konings

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nehemia voor het aangezicht des konings

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Zo zeide de Koning tot mij: Waarom is Uw aangezicht treurig, zo gij toch niet krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten. Toen vreesde ik gans zeer.

Nehemia 2 : 2.

Geliefden, Als er wezenlijke zaken gebeuren in het zieleleven, zal men ongetwijfeld tijd en plaats niet meer vergeten. Dan zal het werkelijk zijn: Geen leed zal het ooit uit mijn geheugen wissen. Nu, zo was het ook bij Nehemia. Want wij lezen in het eerste vers: "Toen geschiedde het in de maand Nisan, in het twintigste jaar van den koning Arthahsasta, als er wijn voor zijn aangezicht was, dat ik den wijn opnam en gaf hem den koning; nu was ik nooit treurig geweest voor zijn aangezicht". Dus Nehemia wist goed wanneer het één en ander plaatsvond. Zoals wij reeds zagen, had Nehemia een vooraanstaande plaats aan het hof van de koning. Hij was des konings schenker. En dat was zo maar niet iedereen. Wij zouden zeggen: Het was een vertrouwenspositie. Nu was er ook een wet aan het hof des konings dat men niet met een treurig aangezicht voor de koning mocht komen. Nehemia was dan ook nog nooit treurig geweest voor zijn aangezicht. Maar de boodschap van zijn broederen dat de overgeblevenen in Juda in grote ellende en versmaadheden verkeerden en dat de muren van Jeruzalem verbroken en haar poorten met vuur verbrand waren, bracht bij Nehemia een grote smart en droefheid teweeg. En wat er in zijn hart omging, kon men op zijn aangezicht lezen.

Het was toch wel een harde wet dat men voor de koning niet mocht treurig zijn. Dan is de wet van het geestelijke Koninkrijk toch een veel milder en dierbaarder wet. Want juist de Koning der koningen ziet Zijn onderdanen toch zo graag met een verslagen hart en een droevig aangezicht tot Hem naderen. Want Gods offers zijn een gans verbroken geest; door schuldbesef getroffen en verslagen. En Zijn oog is met welgevallen geslagen op de treurigen Sions. Maar let wel, een treurig hart en aangezicht verkrijgt men niet buiten de rechtvaardigheid en gestrengheid van de volmaakte wet des Konings. Want door de wet is de kennis der zonden. Maar recht treurig en verslagen is men welkom bij de Koning der koningen. Esther kreeg de gouden scepter toegereikt, toen zij met het doodvonnis in haar zak in het voorhof des konings stond. En ook Nehemia stond voor het aangezicht des konings met een beweende schuld en droevig hart en aangezicht. En als de koning dan vraagt naar de reden van zijn treurig zijn, dan vreest hij gans zeer. O, het moet er eens op aan gaan komen in het leven. Dan wordt de ziel met vreze vervuld. Maar tevens ook eerlijk gemaakt. En dan komt hij met zijn schande voor de dag. Want dat stad en tempel verwoest waren, dat had een oorzaak. Kijk dan valt de schuld open. Nehemia was er goed achter gebracht dat het alles was naar het rechtvaardige oordeel Gods over de zonden. "O, koning, hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der begrafenissen mijner vaderen, woest is en haar poorten door vuur verteerd zijn? " Met welk een verstandigheid en voorzichtigheid mocht hier Nehemia spreken. Hij gedacht aan de plaats waar zijn vaderen begraven lagen. Hieruit bleek, dat hij meer leefde bij degenen die gestorven waren dan bij hen die nog leefden. Nu dat is toch echt geen vreemde zaak voor Gods ware volk in deze tijd. Zij leven vaak ook meer met degenen die boven zijn dan met hen die beneden zijn. Wat kan heimwee soms het hart vervullen als men denkt aan dat lieve volk dat men in zijn leven gekend heeft en waar men mee geleefd heeft. Wat is het dan nu toch dun geworden. Dan mag ons hart ook wel treurig zijn en uitroepen: Waar mag toch de genade des ouden tij ds wezen. Matt. Henry zegt in dit verband: "Al het leed der kerk, maar inzonderheid haar verwoestingen, behoren voor alle Godvruchtigen, voor allen aan wie Gods eer ter harte gaat, allen die levende leden zijn van Christus mystiek lichaam en belang stellen in de openbare zaak, een oorzaak van smart te wezen. Zij hebben zelfs medelijden met Sions gruis". En zo is het. De koning vroeg aan Nehemia: "Wat verzoekt gij nu? " Hier zien wij de vriendelijkheid van de koning en komt het openbaar dat de harten der koningen in Gods hand zijn en Hij neigt ze tot Zijn wil. Gij begeert iets Nehemia, wat is het? Was Nehemia in vers twee bevreesd om te spreken, nu krijgt hij vrijmoedigheid. Maar dat gaat niet zon-der een levende verzuchting. "Toen bad ik tot God van den hemel". Daar komt de ware Godsvreze openbaar. De kinderlijke vreze. Geen uitgebreid gebed, nee, daar is geen tijd en geen plaats voor. Als het werkelijk nood gaat worden, dan worden de gebedjes korter. Och Heere help mij! Och Heere U weet alle dingen! Heere bekeer mij! Nehemia mocht hoger op zien. Ik sla de ogen naar het gebergte heen; van waar ik dag en nacht, des Hoogsten bijstand wacht. En mijn hulp is van de Heere alleen. O, als men er eens toe verwaardigd mag worden om toegelaten te worden om tot de Koning te spreken, dan verkrijgt men tevens een kinderlijke vrijmoedigheid en dan wordt het: Ik leg voor Uw oog mijn weg en wandel bloot, ik wil niets daarvan voor U, mijn God, verhelen. Dan leggen zij hun hart eens bloot en zeggen: Heere kijk er maar in. U weet waar het mij om te doen is. "Mijn duive, zijnde in de klove der steenrots, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij Uw stem horen; want uw stem is zoet en uw gedaante is lieflijk". Vertel Mij uw redenen en gij zult gerechtvaardigd worden. O, onvergetelijke tijden als men zijn hart weer eens uit mag storten en er eens niets tussen ligt. Dat het gebed hoger gaat dan de zolder. Dan worden de zaken overgenomen. Dat gebeurde ook bij Nehemia. Hij kreeg een gunstig gehoor bij de koning. En zou de Heere geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen? Ja, de Heere zal hen haastiglijk recht doen. Nehemia kreeg wat hij begeerde in een ruime mate. Dat lezen wij in het vervolg van dit hoofdstuk t/m vers 9. Maar daar kunnen wij nu niet in het bijzonder bij stil staan. Wij zien in dit alles de leiding des Heeren ten goede van Zijn erfdeel en ter volvoering Zijner beloften aan Zijn volk Israël gegeven. Want Hij zou toch de grimmigheid Zijn toorns afwenden en Zijn volk wederom planten in het land Zijner beloften aan Abraham, Izak en Jakob gedaan. Maar nu komt het er maar op aan of ook wij iets kennen van de gangen van Nehemia. In het overnemen van de schuld en in het zoeken van het goede voor het geestelijke Jeruzalem. Wij hopen u nog stil te mogen houden bij de arbeid van Nehemia ten goede van zijn volk en daaruit in zonderheid te verklaren de arbeid van Christus tot verlossing der Zijnen. De Heere mocht er Zijn zegen nog aan verbinden tot Zijn eer en tot herstel van Zijn Sion in deze afgaande tijden. Zo stelle de Heere ook deze eenvoudige overdenking nog dienstbaar tot bekering, lering en ontdekking. Amen.

Ederveen

Verhoeks.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Nehemia voor het aangezicht des konings

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 november 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's