Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In conflict met de waarheid?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In conflict met de waarheid?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enige kanttekeningen bij het proefschrift "In conflict met de cultuur".

Op vrijdag 18 december 1992 promoveerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam J.P. Zwemer op een proefschrift met de titel In conflict met de cultuur. De ondertitel luidt: De bevindelijk gereformeerden en de Nederlandse samenleving in het midden van de twintigste eeuw. Het is dus een boek waarin ook de Gereformeerde Gemeenten in Nederland uitvoerig te sprake komen, vandaar dat we er hier op in gaan.

Het boek valt in twee delen uiteen. Volgens de schrijver (in de Inleiding) wordt eerst een geschiedenis van de ideologie gegeven; daarbij staat vooral de gedachtenwereld van met name de leiders van deze bevolkingsgroep, "vooral predikanten (politici)" voorop, in de tweede plaats beschrijft hij de "manieren waarop geloofsvoorstellingen en theologie in de maatschappelijke praktijk hun vorm kregen". Als we het wat simpeler formuleren, dan kunnen we zeggen dat in dit proefschrift het geestelijk klimaat en het politiek klimaat van de bevindelijk gereformeerden behandeld worden. AangezienöeWac/iferSio/is een kerkblad is, beperk ik me in mijn opmerkingen tot het eerste onderdeel.

Zwemer staat eerst stil bij de bevindelijken in de vorige eeuw, onder anderen de Ledeboerianen en de Kruisgezinden. Daarna waagt hij een poging om de ontwikkelingen in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland van 1907 tot 1953 samen te vatten, vervolgens schrijft hij over de periode na 1953, over andere kerkverbanden, alsmede over opvattingen over Doop, Avondmaal, belijdenis enz.

De materie waarmee Zwemer zich heeft bezig gehouden, is zeker niet gemakkelijk te ordenen. Toch heeft hij een overzicht gegeven, waarin uit de periode van na 1907 de belangrijkste gebeurtenissen vermeld worden. Maar is dit overzicht ook in elk opzicht geslaagd? Ik zou het niet durven beweren; er staan dingen in dit proefschrift die op z'n zachtst gezegd bevreemdend zijn (de kwalificaties onzin en geklets bewaar ik nog even voor straks).

Om te beginnen dit: ik heb van de zorgvuldigheid waarmee dhr. Zwemer te werk is gegaan en die voor een proefschrift een vereiste is, niet zo'n hoge dunk gekregen. Hij heeft bijvoorbeeld de grootste moeite om de namen van allerlei personen goed te schrijven. Enige voorbeelden: hij schrijft J.H. Budding in plaats van H. J. Budding (ook in het register), Lourens Boone i.p.v. Laurens Boone, diens opvolger was W.H. Blaak en niet W. Blaak (Zwemer laat ds. Blaak op blz. 24 ook nog in 1948 overlijden en op blz. 25 in 1945, terwijl ds. Blaak in werkelijkheid in 1957 stierf en dus wel de vereniging van de verschillende Oud Gereformeerde Gemeenten in 1948 heeft meegemaakt, iets wat Zwemer ontkent), P. Klein i.p.v. P. Kleijn, de promotor van dr. Steenblok heette volgens het register H. Hepp (moet zijn V. Hepp), Heppe krijgt de voorletter V (moet zijn H), en ds. Verhoeks tenslotte heeft op blz. 153 en in het register A. Verhoeks.

Ook niet erg zorgvuldig te werk gegaan is Zwemer in de eerste twee hoofdstukken van zijn boek. Deze vormden voor mij het absolute dieptepunt van het werk. Ik zou niet willen ontkennen dat in de andere hoofdstukken bruikbare informatie wordt geboden, met dien verstande dat de weergave nogal eens sterk gekleurd is door de subjectiviteit, maar wat Zwemer in het begin van het boek biedt, is zeer zwak. In ieder geval kan er niet uit blijken dat hij veel juiste kennis heeft van de voorgeschiedenis. Dat blijkt onder andere uit zijn beweringen over ds. J. W. van den Broek en zijn "kerkverband", ook merkt hij op dat ds. E. Fransen tot 1890 de bepalende figuur in de Gereformeerde Gemeenten was, en dat is onjuist, want ook in de jaren daarna bleef Fransen een leidinggevende positie bekleden, pas aan het eind van zijn leven verloor hij veel invloed.

Een bladzijde verder heeft Zwemer het over de bevestiging tot predikant van Daniël Bakker en verwijst dan voor een merkwaardig detail in de noten naar literatuur, maar op de aangegeven bladzij den wordt met geen woord over de hele kwestie gerept. Volgens Zwemer ging het conflict tussen Bakker en Pieter van Dijke over de uitverkiezing (blz. 49). Volkomen onjuist, het ging over de rechtvaardigmaking en het was meer een verschil in "ligging" dan een wezenlijk onderscheid. Maar, vraag je je als recensent dan wel af, is het verstandig om als je de uitverkiezing met de rechtvaardiging verwisselt, een boek te schrijven over de theologische achtergronden van de bevindelijk gereformeerden, zoals Zwemer doet? Over de rechtvaardiging zegt hij trouwens meer vreemde zaken. Op blz. 54 schrijft hij letterlijk: "Als voorbeeld van de regionale bepaaldheid van de geloofsbeleving kan onder meer het feit gelden dat in Zeeland de vierschaar-beleving (van de rechtvaardiging, H.F.) zo goed als onbekend was in de 19e eeuw. Noch bij Van Dijkianen, noch bij Bakkerianen kwam zij immers in de prediking voor, evenmin als bij a Brakel en Smijtegelt, die veel werden gelezen". Toen ik dit las, heb ik mijn ogen uitgewreven. Wat een misser! Evengoed blundert Zwemer vrolijk verder en beweert hij, niet gehinderd door enige kennis, dat de invloed van Theodorus van der Groe bij de Ledeboerianen tot ds. Ledeboer beperkt is gebleven. Onzin, geklets! Heeft Zwemer de geschriften van de Ledeboerianen eigenlijk wel gelezen? Het lijkt er niet op. Ook in mijn eigen proefschrift, dat hij wel citeert, is juist het tegendeel aangetoond.

Deze voorbeelden zijn voldoende om duidelijk te maken dat er wel het een en ander valt af te dingen op Zwemers beroep op de bronnen. Dat blijkt ook uit de rest van het proefschrift. Zwemer heeft veel gebruik gemaakt van interviews en daarin is hij niet altijd erg gelukkig geweest. In de eerste plaats noemt hij soms zijn zegslieden niet, maar duidt hij ze aan met N.N. Een dergelijke manier van

citeren is zonder meer onwetenschappelijk en ook verwerpelijk. In de tweede plaats heeft hij zich regelmatig beperkt tot bevooroordeelde informanten en heeft hij nagelaten hun uitspraken te toetsen. Zo kon het dan tot opmerkingen komen dat in het conflict rond ds. R. Kok, ds. J. Fraanje in 1949 overleed "na op zijn sterfbed aan Kok vergiffenis voor zijn oppositie tegen hem gevraagd te hebben". Met andere woorden: ds. Fraanje zou er op zijn sterfbed blijk van hebben gegeven dat hij de visie van ds. Kok toch de juiste vond. Gelooft u het? Ik niet. Het is niet onmogelijk dat ds. Fraanje een aantal uitdrukkingen in drift gezegd, terug genomen heeft, maar dat hij in de zaak zelf gewankeld heeft, het wil er bij mij niet in. Ds. Mallan verklaarde dat ds. Fraanje ooit onomwonden aan ds. Kok heeft gevraagd of hij nu twee of drie verbonden leerde. Ds. Kok zweeg toen en antwoordde niet. Dat is een gegeven dat een beter beeld geeft. Ook merkwaardig is blz. 76, waar met betrekking tot de kwestie rond ds. Kok staat: "Op de eerste zitting van de Generale Synode van 1950, op 11 en 12 januari, deelden de verschillende partijen rake klappen uit - vooral de groep rond Steenblok, die zich goed voorbereid had. Zij had besloten dat ds. Kok (let er overigens eens op, wel ds. Kok, maar gewoon: Steenblok, H.F.) "eruit" moest en manipuleerde de stemming voor synodevoorzitter." Toen ik ds. Mallan vroeg of dit juist was, ontkende hij het: er is maar één synode geweest waarop de zaken vooraf zo gemanipuleerd zijn maar dat was de synode van 1953 waarop dr. Steenblok het docentschap ontnomen werd en toen manipuleerden de "anti-Steenblokkianen". Hoe komt Zwemer dan aan dergelijke nonsens? Ook hier is weer, net zoals bij het verhaal van het sterfbed van ds. Fraanje gebruik gemaakt van mondelinge gegevens, verschaft door een nazaat van ds. R. Kok. Zwemer laat na ook de andere partij te horen, dient vervolgens deze kerkelijke roddel met een pseudo-wetenschappelijk sausje op aan de lezer, maar die zal als hij iets meer op de hoogte is van de gang van zaken, dit toch niet voor zoete koek opeten. Het is roddel, en dat is ook het verhaal van de woorden, die ds. Mallan de jonge Rijksen zou hebben toegevoegd bij het verlaten van de synodevergadering (blz. 93). Door deze praatjes op te nemen is het beeld dat Zwemer geschetst heeft van de kwestie rond ds. Kok eenzijdig geworden en aanvechtbaar.

Niet alleen heeft Zwemer onzorgvuldig gewerkt en schiet de wetenschappelijke onderbouwing van zijn betoog te kort, ook zijn taalgebruik laat te wensen over. De wijze waarop hij formuleert, getuigt van weinig respect voor zijn onderwerp. Synodale ver­ gaderingen hebben in zijn beschrijvingen meer weg van straatgevechten dan van besprekingen. Over ds. Kersten staat op blz. 85 dat hij degene was, "die in 1945 Steenbloks algemene genade-leer (...) er door drukte (cursivering van mij, H. F.) in de Gereformeerde Gemeenten." Was er sprake van "doordrukken"? Van twee hervormde predikanten wordt op blz. 137 meegedeeld dat zij "zo zwaar" zijn dat zij "het H. Avondmaal niet durven gebruiken." Moet dit zo verwoord worden? Het zal de lezer duidelijk zijn, de wijze waarop Zwemer de feiten weergeeft met betrekking tot het geestelijk klimaat van de bevindelijken, stuit op grote bezwaren. Hij heeft een poging gewaagd, maar die poging is niet in elk opzicht geslaagd te noemen. Ondanks goede beschrijvingen en overzichten, die er toch ook in te vinden zijn, is hij door zijn onwetenschappelijke vermenging van roddels en feiten met zijn In conflict met de cultuur op meerdere plaatsen in conflict met de waarheid gekomen. Helaas.

N.a.v. Jan Zwemer, In conflict met de cultuur. De bevindelijke gereformeerden en de Nederlandse samenleving in het midden van de twintigste eeuw. Uitg. De Groot Goudriaan. Kampen. 1992. 508 blz. Prijs f 65, -

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's

In conflict met de waarheid?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1993

De Wachter Sions | 8 Pagina's