Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het boek des geslachts (5)

Er was nog een vraag overgebleven, bij de vergelijking van de geslachtsboeken van Christus naar het vlees. Zijn Zorobabel en Salathiël die in Lukas 3:27 genoemd worden in Maria's voorgeslacht, dezelfden als de Zorobabel en de Salathiël die Mattheüs noemt onder de voorouders van Jozef? Hoe zou dat kunnen, wanneer de eerste Salathiël een zoon van Neri wordt geheten, terwijl de andere Salathiël blijkens Matth. 1:12 gewonnen is door Jechonias?

Van de genoemde Neri is ons alleen bekend, uit dezelfde geslachtslijst, dat hij afstamde van Salomo's broeder Nathan. Van Jechonias weten we meer. En op grond daarvan kunnen we tot een antwoord komen.

Jechonias is de op een na laatste koning van Juda geweest. Zijn naam wordt op verschillende wijzen in het Oude Testament geschreven. Jeremia noemt hem Jechonia, dat is "de Heere bevestigt". In 2 Koningen 24 en 25 heet hij Jojachin, een naam die dezelfde betekenis heeft. In 2 Kronieken 36:8 en 9 vonden wij hem onder de naam Jehojachin, een uitgebreide vorm van de naam Jojachin. En Jeremia noemt hem ook driemaal Chonia, waarvan Trommius zegt, dat dat een verkorte vorm is van Jechonia "tot verachting”.

Deze Jechonia of Jojachin is een van de kortste koningen van Juda geweest. Hij heeft maar drie maanden geregeerd, onder bedroevende omstandigheden. Zijn vader Jojakim, zoon van de godvruchtige koning Josia, maar zelf een goddeloze koning, was in opstand gekomen tegen de koning van Babel. Nebukadnezar was met een groot leger tegen hem opgetrokken. Tijdens het beleg van Jeruzalem is koning Jojakim gestorven, volgens sommigen bij een uitval of vluchtpoging gesneuveld. In elk geval duidt Jeremia 22:18 en 19 erop, dat Jojakim geen eerbare begrafenis heeft gekregen.

Jechonia was 18 jaar, toen hij zijn vader moest opvolgen als koning van een belegerde stad. Hoe kort ook, toch staat er van hem dat hij "deed wat kwaad was in de ogen des Heeren, naar alles wat zijn vader gedaan had" (2 Koningen 24:9). Na drie maanden heeft hij zich aan Nebukadnezar overgegeven en is hij, met zeer velen, naar Babel gevoerd.

Nebukadnezar zette zijn oom Zedekia in zijn plaats op de troon, maar elf jaar later werd Jeruzalem totaal verwoest.

Toch is Jechonia blijkbaar een persoon van betekenis gebleven. Immers, wij lezen aan het slot van 2 Koningen 25, dat hij in Babel, 37 jaar later (hij moet toen dus 55 jaar zijn geweest), door Evil Merodach, de zoon en opvolger van koning Nebukadnezar, is verhoogd en dus nog weer tot zeker aanzien kwam. Men mag veronderstellen, dat zijn betekenis is geweest, dat hij, al is hij maar heel kort koning geweest, nog jarenlang heeft kunnen optreden als stamhouder van Davids huis.

Maar het oordeel over deze Jechonia is scherp. Wij kunnen dat lezen in Jeremia 22:24 - 30. Daarin voorzegt Jeremia niet alleen, dat Jechonia weggevoerd zal worden naar Babel, en dat hij Juda en Jeruzalem nooit meer zien zal, maar er wordt nog meer van hem gezegd. Is dan deze man Chonia een veracht, verstrooid, afgodisch beeld? Aanmerk dezelfde verachting, die ook doorklinkt in de verkorting Chonia: "deze man Chonia". Dat zegt de profeet van een koning! Het wordt nog herhaald in vers 30: "dezen zelven man”.

Ja, het volk moet Chonia hebben verafgood. De kanttekenaars noemen hem een "lief en aangenaam jongeling" (zo was hij onder het volk bekend) en stellen, dat men veel van hem gehouden heeft vanwege zijn bevalligheid (kanttek. 59 en 64). Maar dat afgodische beeld zou veracht, verstrooid, weggeworpen worden als een vat waaraan men geen lust meer heeft. Hij en zijn zaad zouden worden uitgeworpen, ja weggeworpen in een land dat zij niet kenden, te weten Babel (Jer. 22:28). En dan volgen die ontzettende woorden, ingeleid door een plechtig: O land, land, land, hoor des HEEREN woord! Zo zegt de HEERE: Schrijft dezen zelven man kinderloos; een man die niet voorspoedig zal zijn in zijn dagen; want er zal niemand van zijn zaad voorspoedig zijn, zittende op den troon Davids en heersende meer in Juda (verzen 29 en 30). Dus Jechonia had wel kinderen (vers 28). Twee namen worden genoemd in 1 Kronieken 3:16 en 17: Zedekia en Assir. Maar toch zou hij kinderloos geschreven worden. Dat betekent, dat zij dan nog tijdens het leven van hun vader in Babel gestorven zijn, zonder nageslacht.

Jeremia voorzegt het hier, dat nooit een van Jechonia's zaad op de troon van David zou komen. Zo wordt hier gesproken over de laatste telg uit het huis van David, van Salomo en van Josia. Ja, zo zou de naam van Jojachin, Jehojachin, Jechonia op een vreselijke en ongedachte wijze in vervulling gaan: de HEERE bevestigt. Ook in Zijn oordelen. Met deze man Chonia is het koninklijk huis in de koningenlijn uitgestorven. De Heere is geen ledig aanschouwer. Dat zaad moest weggeworpen worden. Zijn kinderen zijn eerder dan hij gestorven en hij is kinderloos heengegaan. Het zou werkelijk een afgehouwen tronk zijn. O land, land, land, hoor des Heeren woord!

Maar dat geeft tegelijk een gerede verklaring betreffende de afkomst van Salathiël (Sealthiël). Wij zagen in Lukas 3:27 een Salathiël, de zoon van Neri, een nakomeling van Nathan, broeder van Salomo. Wij zagen in Matth. 1:12 een Salathiël, als zoon van Jechonias, uit het geslacht van Salomo.

Deze Salathiël kan niet een natuurlijke zoon van Jechonia zijn geweest, want in die natuurlijke lijn had Christus niet op de troon van David kunnen zitten naar luid van Jeremia's profetie. Dan is het heel aannemelijk, dat Jechonia, van wie wij reeds zagen dat hij in Babel nog lang is opgetreden als hoofd van Davids huis, toen zijn eigen geslacht ging uitsterven, een uit de lijn van Nathan geadopteerd en tot zijn zoon heeft aangenomen, namelijk Sealthiël. Of tot zoon van zijn zoon Assir, waarop 1 Kronieken 3:17 lijkt te duiden.

Toen Salomo's natuurlijke geslachtslijn uitstierf, is de erve Davids wettelijk overgegaan op Sealthiël, die van het huis van Nathan was. Maar dat betekent, dat Sealthiël als gevolg van wettelijke adoptie ook gerekend kon worden als een telg van Salomo's huis. En zo zien we dat Zerubbabel, de zoon van Sealthiël (eigenlijk kleinzoon, zie 1 Kronieken 3:17-19), het hoofd van het huis van David en van de stam Juda was ten tijde van de terugkeer uit de Babylonische gevangenschap.

De kanttekenaars geven deze verklaring, dat dus Sealthiël, de zoon van Neri, geadopteerd is door Jojachin. Maar zij houden daarnaast ook de mogelijkheid open, dat de Sealthiël van 1 Kronieken 3 en Mattheüs 1 toch een natuurlijke zoon van Jechonia is geweest, en dan dus een andere dan de Sealthiël van Lukas 3. "Van deze beide gevoelens zal de verstandige lezer mogen oordelen, " schrijven zij aan het slot van kanttekening 21 op 1 Kronieken 3. Beslissend is daarbij hoe men Jeremia 22:30 uitlegt. Er zijn er die menen dat dit vers alleen maar ziet op de regering van het Joodse volk, en niet op het koningschap van de komende Messias. Zie ook kanttekening 72 op Jeremia 22, kanttekening 11 op Mattheüs 1 en kanttekening 27 op Lukas 3.

Wij willen er nog eenmaal op terugkomen, wanneer het de lezer niet verdriet. Het gaat toch om de komst van de Middelaar in het vlees. Dit is geschied in een onmogelijke weg (hetgeen reeds besloten lag in Jesaja's woord over een afgehouwen tronk) maar toch een zekere weg.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's