Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Auto (2)

Je moet wel zelf de motor starten, aldus de bekende Amerikaanse prediker Billy Graham in een toespraak, die vorige maand over de hele wereld en ook in Nederland te beluisteren was. In verband daarmee haalden wij vorige week het derde en het vierde artikel van de remonstranten aan. In deze artikelen leerden de remonstranten de doodstaat van de mens en de onmisbaarheid van de genade Gods in de bekering. En toch hebben de Dordtse vaderen de leer der remonstranten als onbijbels afgewezen. Wij willen daar nu nader op ingaan. Eerst geven wij nog eens de twee bedoelde artikelen van de remonstranten: III. Dat de mens het zaligmakende geloof van zichzelf niet heeft, noch uit kracht van zijn vrije wil, alzo hij in de stand der afwijking en der zonde niets goeds dat waarlijk goed is (gelijk inzonderheid is het zaligmakende geloof) uit en van zichzelf kan denken, willen of doen; maar dat het van node is, dat hij van God in Christus door Zijn Heilige Geest wordt herboren en vernieuwd in verstand, affectie of wil en alle krachten, opdat hij het ware goed recht moge verstaan, bedenken, willen en volbrengen. Naar het woord van Christus, Joh. 15:5: Zonder Mij kunt gij niets doen.

IV. Dat deze genade Gods is het beginsel, de voortgang, en de volbrenging alles goeds, ook zoverre dat de onwedergeboren mens zelf, zonder deze voorgaande of voorkomende, opwekkende, volgende en medewerkende genade, noch het goede bedenken, willen of doen kan, noch ook enige aansporing ten kwade wederstaan, zodat al die goede daden of werkingen die men bedenken kan, aan de genade Gods in Christus moeten toegeschreven worden. Maar zoveel de manier van de werking dezer genade aangaat, die is niet onwederstandelijk. Want daar staat van velen geschreven, dat zij de Heilige Geest wederstaan hebben. Handelingen 7 en elders, op vele plaatsen.

Wij willen op deze artikelen ingaan aan de hand van een beoordeling door de afgevaardigden van de kerk van Emden. Op de synode van Dordrecht waren twee predikanten van Emden in Oost- Friesland. De ene was Daniel Eilshemius, een oude achtenswaardige leraar, die ter synode verklaren kon, dat hij door Gods genade reeds 44 jaar het vrije welbehagen Gods had mogen prediken. Bijzonder is wel, dat zijn zoon, Philippus Eilshemius, predikant te Harlingen, ook lid van de synode was. De andere leraar van Emden die aan de Dordtse synode heeft deelgenomen, was Ritzius Lucas Grimershemius. Hun oordeel over de bewuste artikelen is te vinden in de Acta, pag. 507 en volgende.

Over het derde artikel oordeelden zij: "Het derde, dat van het zaligmakende geloof spreekt; indien het verstaan wordt, naar dat de woorden simpelijk luiden en dat er geen dubbelzinnigheid of bedrog onder schuilt, achten wij den Woorde Gods overeenkomstig te zijn." Maar op het vierde gaan Eilshemius en Grimershemius diep in, met 76 stellingen. Daaruit willen wij het een en ander weergeven.

Ten tijde van de Dordtse Synode leefde nog in Rome de bejaarde Italiaanse jezuiet Bellarminus, een berucht bestrijder van de Reformatie. De twee Emder predikanten tonen zich goed op de hoogte van diens geschriften. Zo geven zij van hem de volgende aanhaling: "God bepaalt de wil niet, en de wil God niet; maar beiden doen vrijelijk daartoe hun samenlopen, en indien één niet wil, zal het werk niet geschieden." Bellarminus maakte dat duidelijk met een vergelijking: "Wanneer twee dragers een grote steen dragen, die één alleen niet zou kunnen dragen, geeft de een de ander geen krachten, noch stuwt hem voort, en ieder staat het vrij het werk te laten staan.”

Zo zou het dus volgens deze roomse theoloog gaan in de bekering: Gods genade is onmisbaar, maar de wil van de mens ook! De sociniaan Vorstius had weliswaar in 1610 een geschrift tegen Bellarminus geschreven, maar de Emder predikanten laten zien dat Vorstius, met wie de remonstranten sympatiseerden, op dit punt hetzelfde leerde als Bellarminus.

Vorstius schreef: "Zonder onze medewerking kan onze bekering niet teweeggebracht worden. Daarom, al is het dat God van Zijn zijde hier genoegzaam werkt, maar de mens wil niet meewerken, zo ontstaat inderdaad niet de gezamenlijke uitwerking. Want zodanige uitwerking is gelijk als het kind van beide oorzaken. Daarom volgt zij niet terstond op de genoegzaamheid van één oorzaak, maar moeten de beide oorzaken genoegzaam in werking gesteld worden, opdat het werk dat van beide afhangt, als een gezamenlijke vrucht, teweeggebracht wordt" (Stellingen van de Emder predikanten, 5, 6 en 32).

Hier zien we wel heel duidelijk, bij Bellarminus en bij Vorstius: God wat en de mens wat.

Het verdient onze aandacht, dat die van Emden dan stellen, dat het voornaamste geschil tussen de rechtzinnigen enerzijds en de pelagianen, de papisten en de remonstranten anderzijds gaat over het eerste ogenblik of beginsel onzer bekering (st. 12). Is dat uit God of uit de mens? En indien het uit God is, maken zij weer onderscheid of het uit de hulpe Gods is, of uit de genade Gods. De hulpe Gods komt voort uit Gods voorzienigheid. En daarin onderscheiden zij weer tussen de algemene hulpe Gods, waardoor Hij alle schepselen regeert, en de bijzondere hulpe Gods, "waardoor Hij in het menselijk geslacht ook buiten de genade Christi de een vóór de ander versierd heeft met sierlijke gaven van de ziel en van het gemoed, in de kennis of daad gelegen, de handwerken of zeden betreffende" (st. 8 en 9).

Deze uitspraak doet zien, dat de Emdense leraars het van harte eens zouden zijn geweest met de bekende synode-uitspraak van 1945 over de algemene genade! Maar waar het hun nu ging om het eerste ogenblik of beginsel der bekering, vervolgen zij: "De rechtzinnigen schrijven de beginselen der bekering geenszins toe, noch geheel, noch ten dele, aan de menselijke krachten, en ook niet aan de algemene (Hand. 17:25, 28) of aan de bijzondere (Ex. 35:32) hulpe Gods, die de mensen, ook buiten de genade Christi (gelijk een weinig tevoren gezegd is) gesteld, toekomt. Maar zij zeggen dat dezelve (namelijk de beginselen der bekering) uit de loutere genade Gods voortkomen" (st. 13).

En dan maken die van Emden alweer een onderscheid. Neen, dat is niet populair in deze tijd. Catechisanten zuchten wel onder al die onderscheidingen. En het is gewild om te zeggen, dat zulke onderscheidingen vrucht zijn van schoolse godgeleerdheid, scholastieke spitsvondigheden die met het leven der genade niets van doen hebben, maar alleen dienen tot bevrediging van het intellect, enz. Maar die oude leraars in Emden wisten dat het onderscheid dat zij stelden, juist alles met het genadeleven te maken had. Hoor maar wat zij onmiddellijk op de reeds aangehaalde stelling 13 laten volgen in stelling 14: "Wijders, de rechtzinnigen verstaan hier niet de genade Gods (hetwelk goed waargenomen moet worden) gelijk de remonstranten doen, om enige zaak, uiterlijk aangeboden, die iemand als een vreemde gast kan inlaten of uitsluiten, maar een genade die inwendig in de mensen en krachtig werkt.”

Dus niet, zoals de remonstranten deden, een uiterlijk aangeboden genade die een mens kan aannemen of afwijzen, maar een genade die inwendig in de mensen en krachtig werkt. Deze omschrijven zij nader als "een inwendige roeping des Heiligen Geestes, door de verlichting des verstands en vernieuwing van de wil en het hart, tot welke onze gehele wedergeboorte (Filipp. 2 : 13), besturing en volharding tot het einde toe behoort. Deze noemt Christus de trek des Vaders (Joh. 6:44), en die wordt krachtig gegeven aan allen die zalig worden, want zij komt eigenlijk alleen dengenen toe die zalig worden" (st. 16).

Wat zijn we hier ver verwijderd van het autosleuteltje van Graham! De volgende keer D.v. meer onderwijs van die van Emden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1995

De Wachter Sions | 8 Pagina's