Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hopende en Uitziende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hopende en Uitziende

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 11 : 25 en 26

Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen, en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.

HOPENDE: Gods Woord wordt veel verkeerd verstaan en naar een eigen verkeerde opvatting uitgelegd. De vorige keer hebben we daar al op gewezen. De apostel heeft immers in het 23e vers gezegd, dat de Joden, wanneer zij in het ongeloof niet zouden blijven, ingeënt zouden worden. Die tekst zegt niet, dat het geloof aan de inenting voorafgaat. Maar de inenting en het geloven zouden met elkaar gepaard gaan. Zo zouden ze door het geloof, maar dan als een Goddelijke daad, ingeënt worden. Ze zouden als natuurlijke takken in hun eigen olijfboom geënt worden. Van Israël wordt dus steeds door de apostel als de goede olijfboom gesproken.

UITZIENDE: Dat geeft ons ook wel wat te overdenken, vooral in deze tijd. Er wordt veel over de erve der vaderen gesproken. De vaderlandse kerk zou dan eigenlijk de goede olijfboom zijn. We moeten naar die kerk terug. Maar als het over een terugkeren gaat, dan moeten we verder terug. We zouden dan ook kunnen denken aan een terugkeren tot de Roomse kerk. Maar neen, Israël is oorspronkelijk de Kerk des Heeren. De apostelen kregen de opdracht om het Evangelie te verkondigen, maar beginnende van Jeruzalem. Vandaar zou de wet uitgaan en des Heeren Woord vanuit Jeruzalem. Zullen wij dan moeten terugkeren tot de Joodse kerk? Och, het is tot op heden zo geweest, dat de Heere Zijn kerk uit de heidenen is gaan vergaderen. En de Joden die toegebracht zijn in de tijd na de verwerping van Christus zijn aan de kerk der heidenen toegevoegd. Maar de apostel zal ons nu op wat anders gaan wijzen. Ik geef nu u weer het woord.

HOPENDE: De apostel zegt dus nu in het 25e vers: "Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn". Wat de apostel nu schreef, had de gelovige Romeinen heel wat te zeggen. Het was een voor hen vernederend woord dat de apostel nu aan hen schreef "Opdat gij niet wijs zijt bij uzelven". De kanttekening zegt: "Dat is, laatdunkend of hoogmoedig in uw ogen". De mens is altijd maar geneigd om op de genade Gods die hem zo vrij en soeverein bewezen is, zich te verheffen. Onze gevallen staat op zichzelf neemt alle oorzaak van zelfverheffing al weg, maar zeker hebben we geen reden om onszelf te verheffen, als God ons genade in zulk een staat heeft willen bewijzen. Wat Paulus hier schreef, schreef hij ook wel uit eigen ondervinding vandaan. Hem was een scherpe doorn in het vlees gegeven. Maar hij had moeten zien en erkennen dat hij die nodig had. Hij zegt in 2 Kor. 12 in één tekst tot twee keer toe, dat hem die scherpe doorn in het vlees gegeven was, opdat hij zich niet zou verheffen. Dus Paulus die zulk een vervolger van de gemeente des Heeren was geweest, had ook nog de neiging om zich te verheffen op de genade die God hem had bewezen. Hij erkent dat maar eerlijk. En hij had gezien dat God het wel wist dat hij zich zeker zou verheffen, als hem zo'n scherpe doorn niet in zijn vlees gegeven werd. De Heere weet wel wie de mens met alle ontvangen genade in zichzelf is en blijft. We moeten altijd maar aan de grond gehouden worden. Met wat God uit vrije genade aan zo'n doemschuldig schepsel heeft willen schenken, gaat men nog de hoogte in, als God het niet verhoedt. Dat doet me ook weer aan Hizkia denken. Hij was krank geworden tot stervens toe. En toen was hij in een diepe kuil terechtgekomen. Maar de Heere had hem daar genadiglijk uit opgehaald. Maar daarna, als zijn hart zich verhief, toonde hij al zijn schatten aan de vorsten van Babel. De apostel wist dus wel wat hij schreef aan de gelovige Romeinen. Ze moesten maar niet te hovaardig worden op de genade die hun was geschonken. En zo ging hij ze nu dan ook op een grote verborgenheid wijzen. Hij wilde niet dat die verborgenheid ze onbekend zou zijn. Ze konden wel op de verharding van Israël staren, en die verharding was ook geen geringe zaak. Tot op de huidige dag is die verharding duidelijk waar te nemen. Bij al wat Israël al overkomen is na de verwerping van de Messias, is men nog harder dan het onderste van een molensteen gebleven. Het komt niet in de gedachten van de Joden op, welk een gruweldaad hun vaderen aan de Messias hebben gepleegd. Neen, op een Godslasterlijke wijze wordt die gruweldaad altijd nog goed gekeurd. Maar God is machtig om ook die verharding van Israël te doorbreken. En daar zal de apostel ons nu op gaan wijzen. Hij heeft al gezegd in het 23e vers, dat God machtig is ze weder in te enten.

UITZIENDE: Och vriend, als er geen Goddelijke almacht bij de gevallen mens aan te pas kwam, dan werd er niemand zalig. Maar God weet het harde hart wel te verbreken. Of men nu Jood of heiden is, maar hetzelfde wonder van Gods almacht zal zich in de bekering van beiden openbaren. Door Zijn almacht heeft de Heere hemel en aarde geschapen. We belijden immers te geloven in God de Vader, de almachtige Schepper des hemels en der aarde. Maar in het herscheppend genadewerk betoont God niet minder Zijn almacht. Bij de schepping stuitte God op geen tegenstand, maar in de herschepping stuit God wel op tegenstand. De zondaar wil niet bekeerd worden. Daarom wordt ook wel door ons gezegd, dat de Heere een mens te sterk wordt. Ik heb altijd de oude Christenen horen zeggen, dat de Heere ze te sterk geworden was. Er is nu over het algemeen een christendom dat er zo niet meer over spreekt. De doodstaat van de mens wordt toch zo geloochend. En zeker wel de vijandige doodstaat. Maar die vijandige doodstaat is bij het Jodendom duidelijk openbaar gekomen en openbaart zich tot op de huidige dag.

HOPENDE: Die vijandige doodstaat staat God echter niet in de weg. De apostel wilde dat die verborgenheid de gelovige Romeinen niet onbekend zou zijn. En die verborgenheid staat nu in deze zendbrief van de apostel opgetekend en is alzo ook voor ons bewaard gebleven. Dus die verborgenheid mag ook ons niet onbekend zijn. En ik hoop me ook aan die aan ons geopenbaarde verborgenheid te houden. Ik behoor alleen niet tot degenen die aan deze verborgenheid nog zoveel meer verbinden, waar de apostel niet over spreekt. Dan laten ze de apostel zeggen wat hij niet zegt. Als er staat dat de volheid der heide-

(vervolg op blz. 156)

(Vervolg Hopende en Uitziende)

nen zal ingegaan zijn, behoeven we ook nog niet te denken dat als de Heere Zich over Israël zal ontfermen, dat er dan geen heiden meer bekeerd zal worden. Maar wel moeten we er bang voor zijn, dat de Heere Zich meer en meer van ons gaat afwenden en dat Hij Zich zo nog zal gaan ontfermen over Abrahams zaad. Ik zie de toekomst ook voor ons land en volk zeer somber in, zoals u wel weet. Maar nu gaat de apostel ons verder zeggen, dat als de volheid der heidenen zal zijn ingegaan, geheel Israël zalig zal worden. En dat doet ons nu in ons gesprek komen tot iets wat veler gedachten bezighoudt. Zullen alle Joden bekeerd worden? We kunnen weten wat onze kanttekening zegt bij wat de apostel hier schrijft. Als er wordt gesproken over geheel Israël, dan zegt de kanttekening: "Dat is, niet enige weinigen, maar een zeer grote menigte, en gelijk als de ganse Joodse natie". De kanttekening heb ik zeer hoog staan, want in een bijzondere tijd waarin de Waarheid Gods tegenover de Remonstranten krachtig verdedigd is, is men tot de vertaling van de Bijbel gekomen, zoals wij die nu hebben, met de kanttekening daaraan toegevoegd. En de tijd van de Reformatie acht ik toch altijd nog de tijd van de hoogste verlichting te zijn geweest. Men mag mij een hypercalvinist noemen, maar ik houd me toch maar het liefste aan wat Calvijn schrijft. Bij deze woorden van de apostel is bij hem de volgende verklaring te vinden: "Velen verstaan dit van het Joodse volk, gelijk of Paulus zeide, dat de religie nog zoude onder hen opgericht worden gelijk te voren. Maar onder de naam Israël versta ik het ganse volk Gods, opdat de zin zodanig zij: Als de heidenen zullen ingekomen wezen, zo zullen ook de Joden hen uit de afwijking tot de gehoorzaamheid des geloofs weder geven, en alzo zal de zaligheid van het ganse Israël Gods volbracht worden, die uit beide volken moeten verzameld worden, doch alzo, dat de Joden de eerste plaats behouden, als de eerstgeborenen in het huisgezin Gods. Deze uitlegging acht ik daarom bekwamer te zijn, omdat Paulus hier heeft willen de vervulling van het rijk van Christus beduiden, dewelke geenszins in de Joden eindigt, maar de ganse wereld vervat. Naar deze zelfde wijze heeft hij ook in Gal. 6 : 16 de gemeente Gods, die uit de Joden en heidenen verzameld was, Israël genoemd en heeft alzo dat volk dat uit de verwoesting verzameld was, gesteld tegen de vleselijke Abrahams kinderen, die van zijn geloof afgeweken waren".

Aan deze verklaring hoop ik me te houden, ook bij wat er nu verder nog in dit hoofdstuk gezegd wordt, waar we nu nog niet aan toegekomen zijn. De volgende keer hopen we hierover dus verder te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Hopende en Uitziende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1997

De Wachter Sions | 8 Pagina's