De hemelvaart van Christus

Meditatie

God vaart op met gejuich, en de HEERE met bazuingeschal.

Psalm 47:6.

Deze heerlijke psalm is een jubelzang van de Kerk Gods, ter ere van haar Koning Jezus Christus. Zijn hemelvaart werd afgeschaduw^d door het opvoeren van de ark des verbonds naar het heiligdom op de berg Sion. Hij behoort tot de psalmen, die aan de koorleider in het huis Gods werden gegeven om de Israëlieten in het zingen te onderrichten, en de Heilige Geest gebruikte hem om Gods volk te vertroosten.

Ook nu nog zingt de Heilige Geest deze psalm aan de kinderen Gods voor, opdat zij hem in hun hart ook zingen ter ere van hun Heere en Koning. Met zo'n psalm in het hart kunnen wij gerust en vrolijk zijn; met deze psalm zijn wij onder allerlei gevaar en nood goed gewapend tegen alle macht van zonde, wereld en duivel.

“God vaart op met gejuich, en de HEERE met bazuingeschal." Hier hebben wij de grond, de oorzaak van de heerlijkheid, waarover de ellendigen Gods juichen. Christus, God te prijzen in eeuwigheid, God de Zoon, Die op deze aarde kwam. Die Zich op het diepst vernederd heeft, maar die ook op het hoogst verhoogd is, Die opgevaren is boven alle hemelen, opdat Hij alles zou vervullen, - van Hem is hier sprake. Zijn hemelvaart is de grond van de macht en heerlijkheid, waarvan deze psalm in de gemeente Gods getuigt.

De hemelvaart van Christus verkondigt ons deze zekerheid, dat aan de volkeren, aan doemwaardige zondaars genade gepredikt en geschonken wordt in de vergeving van hun zonden; dat de verlossing van hen, die gebonden lagen in de banden van dood en duivel, zeker is; dat de verlosten bij deze verlossing bewaard zullen blijven, dat de Heere daartoe niets in de weg staat, omdat alles zich voor Hem moet buigen, gewillig of onwillig; dat, waar Christus komt, alles voor Hem wijken moet, omdat Zijn macht onweerstaanbaar is; dat Zijn Koninkrijk ondanks alles wat zich tegen Hem verheft, komt; dat Zijn heerlijkheid een eeuwige heerlijkheid is, dat al de Zijnen in deze heerlijkheid God bezitten, dat de hemel hun geopend is en blijft. Waarlijk, een zó schone erfenis is hun bereid!

In de hemelvaart van Christus wordt ons toegeroepen, dat Hij, onze verhoogde Heiland, alles overwonnen heeft, wat onze zaligheid in de weg stond; dat Hij de gevangenis van zonde en dood, waarin wij moesten versmachten, met triomf heeft gevangen genomen; dat Hij Zijn genadige zegen legt op diegenen, die de eeuwige vloek hadden verdiend; dat Hij Zijn Geest schenkt aan afkerigen, opdat zij in Zijn gemeenschap het eeuwige leven hebben.

Door Hem hebben alle nooddruftigen, allen die naar genade vragen, een vrije toegang tot het hart van de Vader, tot de geopende troon der genade. Door Hem hebben allen, die hier op aarde geen ruimte voor hun ziel vinden, een vrije, liefelijke woning in het huis des Vaders.

Omdat Christus ten hemel gevaren is, wordt tot alle verbrijzelde zondaars, die vanwege hun zonde en schuld van verre staan en bevreesd zijn, die de ogen niet durven opheffen naar de hemel, die zich op de borst slaan en zeggen: "O God, wees mij zondaar genadig!" - gezegd: "Zijt getroost, uw zonden zijn u vergeven", gij hebt genade bij God, gij zult eeuwig bij Hem wonen; het Koninkrijk der hemelen is u ontsloten. Jezus Christus, Die in eeuwigheid leeft, Die de sleutels heeft van hel en dood, houdt de toegang tot het paradijs nacht en dag geopend. Niemand kan sluiten, als Hij opent, en Zijn woord zegt tot bemoediging van iedere ellen­ dige: "Wie tot Mij komt, die zal Ik niet uitwerpen".

Hij zit daarboven in de hemel ter rechterhand van God Zijn Vader als de grote Hogepriester en Koning, als de genadige Borg en Voorspreker van al de Zijnen; Zijn lust is het om te waken voor hun heil, voor hun eeuwige zaligheid. Hij spreekt voor het aangezicht van Zijn Vader ten behoeve van elke zondaar, die zichzelf aanklaagt en God in het gelijk stelt: "Ik wil niet, dat deze in het verderf neerdaalt, Ik heb verzoening voor hem gevonden; Ik heb voor hem betaald, " en op grond van Zijn gerechtigheid verklaart de Vader in de hemel de goddeloze rechtvaardig. Hij beschermt en redt met almachtige hand allen, die zichzelf niet kunnen helpen en redden en hier weerloos in zichzelf tegenover de macht van zonde, dood, wereld en hel staan; die, door allerlei zichtbare en onzichtbare vijanden aangevochten, om uitredding roepen.

Daartoe voer Hij ten hemel, en daarover juicht Hij. Want nadat Hij door Zijn dood en bloedstorting de verlossing van verloren zondaars volbracht heeft, opent Hij hun door Zijn hemelvaart de hemel voor eeuwig.

Zoals de maaier, nadat hij eerst wenend het zaad gezaaid heeft, met gejuich de overvloedige oogst binnenhaalt, zó vaart de Heere Christus, na de arbeid van Zijn ziel, nadat Hij tevoren gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen heeft geofferd, op met gejuich, om voor de Zijnen, die Hij met Zijn bloed heeft gekocht, als hun Borg en Middelaar, als hun God, de hemel in bezit te nemen. Daarom juicht Hij en al Zijn heilige engelen met Hem; en het bazuingeschal is de schrik van al Zijn vijanden, maar de blijdschap van alle heilige engelen en alle rechtvaardigen. En met de bazuin zal Hij wederkomen, als Hij komt om de levenden en de doden te oordelen.

Welk een majesteit en heerlijkheid verkondigt de hemelvaart van Christus ons, en welk een machtige troost schenkt zij allen, die in Zijn Naam geloven, die op Hem hopen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen