De gedachte aan Christus onderwerpen (6)

Meditatie

Alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus.

2 Kor. 10: 5b.

Geliefde lezer,

Wat een Goddelijk werk is er toe nodig om een ziel gewillig onder Christus te doen buigen en om aan Zijn voeten te blijven liggen! Voordat onze gedachten zich mogen richten op Christus en het eeuwige welbehagen des Vaders, zullen alle gedachte gevangen geleid moeten worden door de Heilige Geest tot Christus' gehoorzaamheid. Alvorens dit het geval mag zijn, zal er eerst een vernieuwing des harten moeten plaatsvinden, zal een ziel werkelijk vernederd en verslagen kunnen worden. Zonder deze ware verslagenheid des harten, zal er geen erkenning van schuld en straf zijn, noch een volkomen onderwerping aan de volmaakte wil des Heeren. Ja, de hoge toren van eigenwillige godsdienst, het sterke kasteel van eigenliefde, en het opgetrokken huis van onze zaligheid op de zandgrond zullen eerst tot op de grond afgebroken moeten worden, zullen we als een onderworpen vijand onvoorwaardelijk voor Christus buigen, en ons volkomen aan Hem overgeven. Nooit zal de zekere en vaste grondslag der zaligheid aan de ziel verklaard worden, zolang onze verdorven en zondige grondslag niet ontdekt is geworden. O, dat Christus' Geest bij aan- en voortgang het huis van ons hart ontledige met de bezem van Zijn ontdekkende en ontgrondende genade, alleen dan zal er een weg gebaand worden voor de komst van Christus in het hart. Nee, dat zal nooit een oprechte begeerte van ons boze hart kunnen zijn. Zolang onze gedachten niet gevangen geleid worden tot Christus' gehoorzaamheid, zoeken we wel onze behoudenis en zaligheid, doch in het minst niet de verheerlijking van Gods deugden en Zijn gemeenschap. Christus' Geest echter leidt hen gevangen, en doet de begeerte opwekken om de Noordenwind en de Zuidenwind in te roepen. Ons godsdienstig vlees begeert om zacht en menselijk behandeld te worden, gelijk David dit begeerde voor zijn zoon Absalom. Doch het is de Heilige Geest, Die de ziel oprecht maakt, zodat men om een eerlijke behandeling naar Gods recht leert vragen en daarmee instemt. Doch we weten ook geen beter plaatsje op aarde te bedenken dan dat alle gedachte gevangen geleid zijn tot de gehoorzaamheid van Christus! Wat anders dan de liefde Gods maakt een zondaar een onderwerp voor hetgeen hij in de val onderworpen is geworden, om God in de deugd van Zijn rechtvaardigheid lief te krijgen, en om het recht der wet onderworpen gemaakt te worden?

O, wanneer het dan de Vader behaagt Christus en Zijn gewilligheid in de ziel te openbaren, dan is zij voor een ogenblik ontledigd van zondige eigenliefde en tegenstand, en vervuld met zalige verwondering en aanbidding. Nooit kan een ziel recht gewillig zijn, dan door de gewilligheid van Christus. Hun wil is dan verslonden in 's Heeren wil, en hun gedachten zijn derhalve gevangen geleid door Christus' gewilligheid, ook gericht op Zijn gewilligheid. Hun gedachten zwerven dan niet langer van oost naar west, maar zijn gericht tot de hemelse Heere, Die het Voorwerp van hun liefde is. Daarom worden hun gedachten door het geloof hoog opgeleid tot Gods eeuwig welbehagen.

We zijn ons bewust hoe eindig ons verstand is, doch wanneer het geloof beoefend mag worden, openbaart de Heilige Geest iets van 's Heeren oneindige wijsheid. Zijn ondoorzoekelijke oordelen en Zijn onnaspeurlijke wegen. Zegt de dichter niet: "Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn? " (Ps. 104 : 34). Wanneer de Heere dan hun verstand verlicht, en hen doet inblikken in de heilgeheimen van het Goddelijke welbehagen, hoe Christus als het Hoofd van het verbond der - genade. Zichzelf heeft aangeboden om de eeuwige zaligheid voor Zijn Kerk op rechtsgronden te verwerven door lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid, dan is de ziel niet anders dan één en al verwondering en aanbidding. Te meer als de

Heere laat zien wie zij zijn geweest in de staat der rechtheid, en wie zij geworden zijn door de diepe val in Adam. Onderworpen aan de drievoudige dood! Doch voordat zij geschapen en gevallen waren, had de Heere hen al in Christus verkoren en aan Hem gegeven als het Hoofd van het eeuwige genadeverbond. De Vader heeft toen in de eeuwige raad des vredes beloofd Christus Zijn loon op Zijn arbeid te geven. Deze beloften zijn niet vast gemaakt aan de mens en zijn vrije wil, maar aan Christus als de Middelaar des verbonds. Hij is Borg, Hij staat voor Zijn Kerk in, en Hij heeft het op Zich genomen, om hun gedachten gevangen te leiden tot Zijn gehoorzaamheid.

Hoe gewillig is Hij op deze wereld gekomen om in hun plaats te lijden en te sterven. O, hoe onuitsprekelijk dierbaar wordt dan Christus voor een gewillig gemaakte ziel, wanneer deze zo wordt ingeleid in Zijn gewillige overgave tot lijden, smaad en hoon van mensen; tot verzoeking en helse kwellingen van satan; alsook tot het dragen van de toorn van een rechtvaardig God en het verbergen van het aangezicht Zijns Vaders. Zie, dan mogen zij Hem door het geloof in de staat van Zijn vernedering volgen, als de volmaakt heilige en heerlijke God, Die kroon en troon verlaten heeft om op deze aarde te lijden als de Man van smarten om verzocht te worden in krankheid. Dan wordt Sions betalende Borg het Voorwerp van hun hoogste liefde. Zij krijgen gelovige overdenkingen aangaande de gangen van Zijn diepe vernedering, waardoor het hart verkwikt en vertroost wordt. Wanneer zij door Zijn Geest de liefde van Christus in de ziel uitgestort krijgen, en inleidingen ontvangen in de heilgeheimen van Zijn Borgtochtelijke gangen, dan is dat onuitsprekelijk zoet, hemels en Goddelijk. De bruid heeft het zo uitgedrukt: "Mijn Liefste is mij een bundelken mirre, dat tussen mijn borsten vernacht" (Hoogl. 1:13). De gedachtenis aan Zijn bitter lijden voor hen, is dan een gedachtenis van Christus' liefde tot hen.

Ontdekkende genade laat de vuilheid van hun hart inzien, doch de liefde van Christus legt Zijn hart voor hen open. Hoe meer Gods volk door genade de gedachten van hun hart leren kennen, hoe meer zij blijven zitten aan de voeten van Christus. Hoe meer zij het hart van

Meditatie vervolg

Christus mogen leren kennen, hoe meer de ziel in staat mag zijn zich te verheugen in de volheid en algenoegzaamheid, die er in Hem te vinden is. Onthoudt, dat één zondige gedachte de oorzaak is, dat u de Heere uit uw hart wegzendt. De eerste afwijking van Christus geschiedt in het hart, zodat de Heere Zijn liefdesuitlatingen inhoudt, en u een duisternis over uw ziel haalt. De consciëntie is dan bevlekt, het hart leeg van God, en de toegang tot Gods genadetroon belemmerd. Dit is de meest smartelijke zaak voor de ziel! Hoe noodzakelijk is het dan toch om de Geest des Heeren in te roepen om Christus in alles te verheerlijken, en een blijvend gevoel van de inwoning van de Heilige Geest te bezitten, opdat alle gedachte gevangen geleid mogen worden tot Christus' gehoorzaamheid. Ja, opdat onze gedachten, begeerten en genegenheden mogen opklimmen tot de hemelse en eeuwige belangen.

Arm is de mens, die vreemdeling is van Christus en de zalige vrucht van het gevangen nemen van al onze gedachten. De Heere gedenke u daarom naar Zijn welbehagen. Echter oneindig bevoorrecht bent u wanneer u door genade uit Christus mag leven, en Hem mag dienen met een tere consciëntie! Al is het duister in uw hart, doch zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen. Hij zal niet achterblijven (Hab. 2 : 3b).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen