Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte mevrouw N.N. te N.,

Hoewel ik weet aan wie ik zit te schrijven en u me niet gevraagd hebt om de voorletters van uw naam niet te vermelden, zo lijkt het me beter om in het bijzonder de vraag te beantwoorden die u gesteld hebt. Ik ontkom er dan wel niet aan om op het droevige geval in te gaan dat zich nu in uw leven heeft voorgedaan en wil ook graag mijn innig medeleven met u daarin betuigen. De vraag echter die u me gedaan hebt, is wel een antwoord waard, vooral in de tijd die we thans beleven. Het geval waarvan u me in kennis gesteld hebt, doet zich immers in deze tijd veelvuldig voor. In het openbare gebed in de kerk worden de noden die er in de gemeente zijn, aan de Heere opgedragen. Er wordt niet alleen gebeden voor de zieken die er in de gemeente zijn. maar ook voor weduwen en weduwnaren. Maar de verlatenen die er in deze tijd ook zouelen zijn, worden meest wel vergeten. En dat terwijl de weg zo zwaar en droevig is die zij hierin ook moeten gaan. Daarom is het wel goed dat in een antwoord per brief degenen die in de gemeenten hebben voor te gaan, hierop opmerkzaam worden gemaakt. In de ene gemeente zullen zulke gevallen zich meer voordoen dan in de andere gemeente, maar er zullen niet veel gemeenten meer zijn die van de verschrikkelijke zonde van echtbreuk geheel verschoond blijven.

Met aandacht heb ik uw brief gelezen en waar een geval als door u genoemd, mij van nabij ook niet onbekend gebleven is zoals u weet, kan ik zo goed aanvoelen hoe zwaar en moeilijk de weg is die u hierin moet gaan. Zelf ben ik nu al lange tijd weduwnaar en over de smart die de scheiding door de dood na een goed en gelukkig huwelijksleven met zich meebrengt, zou ik dus wel heel wat kunnen schrijven. Maar ik kan me ook de smart indenken van iemand die door man of vrouw verlaten is, daar me dat ook van nabij niet onbekend gebleven is. Wat men zelf niet beleeft, moeten soms onze kinderen ondervinden. En dan moet men soms na vele jaren nog zien wat de gevolgen hiervan

zijn. Als een vrouw door haar man trouweloos verlaten wordt en met haar kinderen alleen verder haar weg moet gaan, dan is daar zeer veel aan verbonden, zodat ook de lichamelijke krachten daardoor zeer verzwakt worden, om dan nog maar niet te spreken over de psychische gesteldheden die daarmee gepaard gaan.

Het mag echter ook weer niet ontkend worden dat de Heere een nauw oog heeft, niet alleen over weduwen en weduwnaren, maar ook over de trouweloos verlatenen. U hebt me daar ook wel wat van doen weten. Er zijn u ook wel waarheden in uw weg voorgekomen uit Gods Woord, die wel bemoedigend zijn, maar u ook tevens zeggen dat de weg die u gaan moet voor het vlees niet begeerlijk is. De beloften Gods hebben wel een lichte kant, maar de donkere en zwarte zijde die eraan verbonden is, zal zich toch ook doen gevoelen.

Als ik nu echter op uw verzoek iets zal moeten schrijven over het geval dat zich in uw leven heeft voorgedaan, dan gevoel ik me er ook wel in het bijzonder toe geroepen om op het verschrikkelijke te wijzen van de zonde die in deze tijd ook zo veelvuldig bedreven wordt. Het is een zonde die altijd al veel bedreven is, zoals Gods Woord ons laat weten, maar het woord van de apostel heeft ons nu toch ook zeker wel veel te zeggen dat we vinden in 2 Timotheüs 3, als we daar lezen: "En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden". We weten hoe hij dan zegt waaraan die zware tijden te kennen zullen zijn. De mens zal zich dan op een verschrikkelijke wijze uitleven in allerlei ongerechtigheden, waarin men echter wel betoont een liefhebber van zichzelf maar ook zonder liefde tot de naasten te zijn. Dr. Owen heeft over die woorden een ernstige predikatie geschreven, die ons zeker voor deze tijd veel te zeggen heeft. Wat hij in het begin van die predikatie schreef, heeft mij in het bijzonder ook wel aangesproken. De apostel zegt in het genoemde hoofdstuk: "En weet dit". Dr. Owen merkt over die woorden op: "Het behoort tot de plicht en de bediening van de Evangelie-dienaar, de dreigende oordelen, die over de kerken zullen komen, te kennen en te beschouwen". Deze opmerking spoort mij er dan nu ook toe aan, om ook naar aanleiding van uw vraag thans nog een waarschuwende brief te schrijven.

Welk een gruwelijke zaak de echtscheiding is, laat Gods Woord ons wel duidelijk weten. In mijn verklaring van de Heidelbergse Catechismus heb ik in een voorwoord op de behandeling van het zevende gebod gewezen op wat de Heere daarvan zegt in Maleachi 2. De echtscheiding vond onder Israël ook veel plaats. En men ging in deze weg der ongerechtigheid door na de vreselijkste oordelen die de Heere over het volk had gebracht. Al was echter het volk weer uit de ballingschap in Babel verlost en al waren stad en tempel weer herbouwd, zo werd toch de Goddelijke instelling van het huwelijk maar weer ontheiligd en dat zelfs door eigen vrouwen te verstoten en met heidense vrouwen verder te gaan, waar dan ook de afgodendienst weer aan verbonden was. En toch wilde men ook de godsdienst van Israël nog aan de hand houden. Maar de offeranden die men in deze weg ook nog aan de Heere bracht, konden de Heere niet behagen. Zijn toorn werd daardoor nog te meer tegen het volk ontstoken. Het altaar des Heeren werd wel bedekt met tranen, maar niet met tranen van boetvaardigheid, maar met de tranen van de vrouwen die men verlaten had. Met de door God ingestelde godsdienst zocht men dus ook nog zijn ongerechtigheid te bedekken. We kunnen daarin dus ook weer zien wat de mens met godsdienst al niet aandurft. Hoe openbaart de mens daarin toch ook weer de gruwelijkheid van zijn gevallen staat. Met de godsdienst die men bij het bedrijf van de ongerechtigheid er nog op nahoudt, betoont men niet de minste indrukken te hebben van de heiligheid van het Goddelijk Wezen.

Maar de Heere heeft door de mond van Maleachi het volk doen horen welk een heilige staat de staat des huwelijks is. In ons huwelijksformulier wordt ook steeds over de heilige staat des huwelijks gesproken. God heeft het huwelijk ingesteld, zoals we dat in Genesis 2 duidelijk kunnen lezen. En nu wordt in Maleachi 2 zo treffend gezegd: "Heeft Hij niet maar één gemaakt, hoewel Hij des geestes overig had? " Ik houd me maar aan de kanttekening, die hiervan zegt: "God had wel, indien het Hem beliefd had, meer vrouwelijke lichamen kunnen scheppen, en dezelve een levende adem inblazen, het ontbrak Hem aan de macht niet, om Adam meer dan één vrouw te scheppen; maar dewijl Hij dat niet gedaan heeft, zo blijkt daaruit, dat Hij dat niet gewild heeft, dat een man meer dan één vrouw hebben zou". Elke huwelijkssluiting vindt na de instelling Gods die we in Genesis 2 beschreven vinden, plaats in de tegenwoordigheid Gods. En daarom zegt de Heere ook in het 14e vers van Maleachi 2: "Daarom dat de Heere een Getuige geweest is tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin en de huisvrouw uws verbonds is". Er zijn bij elke huwelijkssluiting getuigen aanwezig, maar wat meer zegt: de Heere Zelf is als Getuige aanwezig. Er wordt over de huwelijkssluiting als een verbond gesproken. Dat verbond wordt door de echtbreuk en door allerlei vormen van overspel trouweloos verbroken. En er wordt dan verder in dat hoofdstuk gezegd, dat de Heere het verlaten haat. Ook wordt dan in die zelfde tekst nog gezegd: "daarom wacht u met uw geest, dat gij niet trouwelooslijk handelt". Maar dan moet ge er eens over denken dat de Heere daarop ook nog moet laten volgen: "Gij vermoeit den Heere met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede vermoeien wij Hem? Daarmede, dat gij zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des Heeren, en Hij heeft lust aan zodanigen; of, waar is de God des oordeels? " De wrevel werd bedekt met een kleed, daar men zich er nog mee wist te verontschuldigen in een trouweloze verlating, dat Mozes geboden had om de verlaten vrouw een scheldbrief te geven. We weten echter wat de Heere Jezus hiervan heeft gezegd in Mattheüs 19.

Mevrouw, ik ga nu verder op het gruwelijke van de onwettige echtscheiding maar niet in. Men zal het weten hoe men zich daarmee schuldig heeft gesteld, al heeft men zelfs nog durven zeggen: "Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des Heeren, en Hij heeft lust aan zodanigen; of, waar is de God des oordeels? " Tot dit besluit kwam men, omdat men zag dat het vele goddelozen wel mag gaan op de aarde, terwijl het vele vromen kwalijk gaat. Maar de Heere zegt in Psalm 37: "Ontsteek u niet over de boosdoeners, benijd hen niet, die onrecht doen. Want als gras zullen zij haast worden afgesneden, en als de groene grasscheutjes zullen zij afvallen”.

Ik schrijf deze brief, zoals ik al deed weten, ter waarschuwing tegen het bedrijf van die gruwelijke zonde waaraan men zich in deze tijd ook zo schuldig maakt, niet alleen in de ongodsdienstige wereld, maar zelfs met een belijdenis van de zuivere leer van Gods Woord. De huiveringen moeten ons over het lijf gaan, als we zien hoe men vrouw en kinderen zo gemakkelijk en trouweloos kan verlaten, om dan zo naar zijn vleselijke en verdorven lust verder een weg te gaan waarvan men toch weten kan dat die op het eeuwig verderf eindigt. Waar zijn nog de indrukken van de naderende dood en van het verschrikkelijke van de eeuwige straf die te wachten staat? Maar met dat al moet de verlatene ook een zware weg gaan. U hebt me daar wat van doen weten en aan ouders die soms hun kinderen een zelfde weg zien gaan, kunt u dat ook het beste kwijt. En ik heb uw verzoek om in deze brief iets te schrijven over het opdragen van deze nood in het openbare gebed aan de Heere, ter harte willen nemen. Ik hoop ook dat de ambtsdragers er acht op zullen geven.

Bovenal wens ik u toe, dat de Heere deze weg voor u en uw kinderen ten goede voor de ziel zal willen gebruiken. Hij wil en zal over de verlaten vrouw en kinderen Zich zeker ontfermen. Uit uw schrijven heb ik begrepen dat Hij u dat ook wel heeft doen geloven, maar tegelijk heb ik ook begrepen dat het naar het vlees niet meevalt om zo'n weg te moeten gaan. Dit kruis mocht u dan ook maar steeds aan Gods troon binden, opdat ge ook in het dragen van dit kruis met Gods wil steeds verenigd moogt worden en dit kruis u mocht verbinden aan het kruis waaraan Hij Die geen zonde gekend of gedaan heeft, voor de zonde zo zwaar heeft moeten en willen lijden. Dat zal u voor wraakzucht bewaren en zoals u me daar iets van schreef, u op het plekje brengen dat u over moet nemen dat wij straf ontvangen, waardig hetgeen wij gedaan hebben.

Veel meer zou ik nu nog willen schrijven, maar het voornaamste wat me nu op het hart lag te schrijven, heb ik nu u en lezers en ook ambtsdragers willen doen weten. Ik besluit dus nu mijn schrijven met u de zegen en de nabijheid des Allerhoogsten toe te wensen, want er is een Man Die nooit trouweloos handelt en Die als een verberging is tegen de wind en een schuilplaats tegen de vloed en als de schaduw van een zware rotssteen in een dorstig land.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 2000

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 2000

De Wachter Sions | 8 Pagina's