Uit de Bron (1)

De grote Schepper aller dingen

”En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.”

Genesis 1 : 31.

Wanneer we een oud kasteel zien, weten we dat zo'n gebouw er niet zomaar gekomen is.

Heel lang geleden werd dat kasteel gebouwd en vaak werd er jaren aan gewerkt, eer het gebouw af was.

Zo is het ook met alles wat we in de natuur zien.

We zien de bomen, de bloemen en de aarde waarop alles leeft en groeit.

Aan de hemel staan de zon, de maan en de sterren.

Al die dingen zijn niet vanzelf gekomen, maar zij hebben een Maker, een Schepper gehad.

Wie is die Maker? Wie is die Schepper?

In de Bijbel staat het antwoord: "In den beginne schiep God de hemel en de aarde". God de Heere is dus de Maker. Hij is de eeuwige God.

Hij is er altijd geweest en Hij zal er altijd blijven.

Dat begrijpen wij niet, maar dat geeft niet. Ook grote mensen kunnen Hem niet begrijpen.

De Bijbel zegt ons dat het zo is en daarom geloven we het. De Bijbel is immers het Boek van God.

Alles wat in dat Boek staat is waar en heilig.

God schiep dus de hemel en de aarde.

Wat is scheppen?

Scheppen is iets maken uit niets.

Een mens kan dat niet. Als een schilder een schilderij maakt, heeft hij verf en penseel nodig. Hij maakt dan een schilderstuk, een kunstwerk, waarvan de mensen verwonderd uitroepen: "Hoe is het mogelijk dat iemand zo iets kan maken". Soms wordt dan ook wel gezegd: "Die schilder heeft iets moois geschapen". Maar alleen de Heere kan iets uit niets maken. Dat kan niemand dan Hij alleen.

God, de Almachtige, heeft zo de hemel en de aarde uit niets geschapen. Hij had daarvoor niets nodig en bracht toch een schitterend kunstwerk voort.

Dat kunstwerk noemen wij de schepping.

”In den beginne schiep God de hemel en de aarde”, zegt de Bijbel.

Die door de Heere geschapen aarde was echter woest en leeg. Denk je dat eens in: een donkere, woeste en lege aarde.

Nergens waren bomen en struiken te zien. Er heerste een geheimzinnige stilte. Toen sprak God: "Daar zij licht!" En meteen werd het licht.

Het licht noemde de Heere dag en de duisternis noemde Hij nacht.

Misschien dat op deze eerste dag ook de miljoenen engelen geschapen zijn.

Engelen zijn troongeesten van God Die altijd heel vlug doen wat Hij wil. Zij roemen en prijzen de Heere en zingen: "Heilig, heilig, heilig is de Heere der heerscharen". Uit eerbied bedekken zij met hun vleugels hun aangezichten. Van die engelen zingen wij:

”Looft, looft de Heer', gij Zijne legermachten. Gij eng'len, die Hem dient met heldenkrachten. En vaardig past op 't woord van Zijnen mond” (Ps. 103 : 10)

Toen het avond en morgen geweest was, was de eerste dag voorbij.

Op de tweede dag schiep God het uitspansel, dat wij hemel noemen.

Dit uitspansel scheidde de hemel van de aarde.

Toen het avond en morgen geweest was, was de tweede dag voorbij.

Op de derde dag schiep God de bomen, de bloemen en de planten.

Hoe mooi begon het op aarde al te worden!

Op de vierde dag schiep God de lampen die het licht dat van Hem uitging, dragen moesten.

Voor de dag heette die lamp de zon en voor de nacht waren het de maan en de duizenden flonkerende sterren.

Op de vijfde dag schiep God de vogels en de vissen. In de rivieren en zeeën schiep Hij de grote walvissen en de kleine stekelbaarsjes.

De Heere schiep de grote arend en het musje dat om ons heen vliegt. Alles wat in het water en in de lucht beweegt, werd door de Heere voortgebracht!

Op de zesde dag werden koeien, paarden, schapen, leeuwen, tijgers, slangen en nog veel meer andere dieren geschapen.

Hoe mooi was alles geschapen. Heel de wereld leek wel een mooi en groot bouwwerk.

Toen dit bouwwerk door de Heere gemaakt was, schiep de Heere het allermooiste, het pronkstuk: de mens. Voor de Heere dit deed, sprak Hij: "Laat Ons mensen maken, naar Ons Beeld en naar Onze gelijkenis”.

Zo had de Heere nog niet eerder gesproken. Maar nu ging Hij ook het heerlijkste schepsel maken. De Heere wilde een pronkstuk scheppen en daarom werd er overlegd tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

De Heere schiep die mens uit stof en blies het leven in door zijn neus.

Zo ontving de mens een lichaam en een ziel.

In de Bijbel lezen we dat de mens geschapen werd naar Gods beeld en gelijkenis. Dat wil zeggen, dat hij de Heere kende en liefhad. Alles wat de mens dacht, deed en sprak, was tot eer en lof van zijn Schepper! De Heere had een welbehagen in de mens en de mens verheugde zich in de Heere zijn God.

Daarna stelde de Heere de mens tot meester over al Zijn goederen aan. Hij mocht als onderkoning regeren. Die eerste mens, die profeet, priester en koning was, werd door de Heere Adam genoemd.

Op de eerste dag schiep God het licht. Op de tweede dag heeft Hij de dampkring ingericht.

Op de derde dag schiep Hij gras, kruid en bomen.

Op de vierde dag deed Hij de hemellichten komen.

Op de vijfde dag werden vis en vogel voortgebracht.

Op de zesde dag schiep Hij het vee en het menselijk geslacht.

Toen al het werk klaar was, overzag de Heere wat Hij geschapen had "en zie, het was zeer goed". Dat wil zeggen, dat de Heere erg verheugd met Zijn werk was en vooral met Adam die naar Zijn beeld geschapen was. Daarna rustte God op de zevende dag en heiligde die.

Het was de eerste rustdag, de eerste "zondag".

"Zijn' is de zee; z' is door Zijn kracht Met al het droge voortgebracht; 't Moet alles naar Zijn wetten horen. Komt, buigen w' ons dan biddend neer; Komt, laat ons knielen voor de Heer' Die ons gemaakt heeft en verkoren".

(Ps. 95 : 3)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen