Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jona

Ditmaal een overgenomen stuk van bijna honderd jaar geleden, maar dat aan leerzaamheid nog niets verloren heeft.

De Franse geleerde Henri de Parville deelde in maart 1903 het volgende mede in een te Lausanne, Zwitserland verschijnend blad:

'De Heere nu beschikte een grote vis om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van de vis drie dagen en drie nachten ... De Heere nu sprak tot de vis, en hij spuwde Jona uit op het droge.'

Zo spreekt de Bijbel. Deze geschiedenis wordt door velen als een fabel beschouwd. Wie kan dat geloven? En een walvis is te klein van hals om een mens in te slokken! Zo redeneert men! De Bijbel spreekt evenwel niet eens van een walvis, maar van een grote vis. En wat is in Engeland gebeurd?

De heer Courbet verhaalt, dat de walvisvaarder genaamd Star of the East in de maand februari van het jaar 1841 in de buurt der Maloninen een prachtige walvis harpoeneerde.

Het monster werd dodelijk gekwetst. Gedurende diens laatste stuiptrekkingen viel een matroos, met name Bartley, in het water en verdween. Toen de walvis dood was, hees men hem aan boord en begon hem te ontleden.

Nadat men een dag en een nacht gearbeid had, kwam de beurt aan de maag en ziedaar, de vermiste kameraad lag daarin. Hij was bezwijmd, maar men slaagde erin hem bij te brengen en overtuigde zich, dat hij volstrekt geen letsel had bekomen.

Evenwel was hij drie dagen lang als een razende en het was onmogelijk hem te doen spreken. Eindelijk bedaarde hij en kwam weer bij zijn verstand. Toen verhaalde hij: 'Ik herinner mij zeer goed, dat de vis mij in de hoogte gooide, daarna opving en inslokte. Ik gleed door een gladde koker naar beneden en kwam toen in een grote zak. Ik was in volslagen duisternis en om mij heen tastende, begreep ik dat ik in de maag van het zeemonster was.

De ademhaling viel mij uiterst moeilijk. Ik ondervond een ondraaglijke hitte en dacht gekookt te zullen wor­ den. De gedachte, zo te moeten omkomen, martelde mij vreselijk. Mijn hoofd was helder, en ik doorleefde al de ijselijkheden van mijn toestand. Ik kon mij niet bewegen, niet schreeuwen en verduurde een onuitstaanbare hitte. Eindelijk verloor ik het bewustzijn.'

De waarheid van deze geschiedenis wordt gestaafd door de kapitein en de bemanning van de Star of the East. James Bartley was een van de dapperste walvisvaarders, maar door dit avontuur had zijn gestel zo geleden, dat hij in een hospitaal te Londen verpleegd moest worden. Zijn huid is als gelooid gebleven door de inwerking van het maagsap van de vis.

Wij tekenen bij dit artikel aan, dat deze Fransman wel niet zal hebben geweten, dat in onze Nederlandse Statenvertaling in Mattheüs 12:40 het dier dat Jona ingeslokt heeft, wel walvis genoemd wordt. Dat behoeft evenwel nog niet te betekenen, dat daarmee de diersoort bedoeld wordt, die onder de natuurkundigen als de walvissen bekend staat. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal leert ons, dat walvis vroeger in onze taal een algemeen woord was voor grote vissen en zeemonsters. Ook het woord kètos, dat in de Griekse grondtekst staat, heeft deze algemene betekenis.

Kètos is door de Griekse overzetters van het Oude Testament, de Septuaginta, dan ook in Jona 1:17 gebruikt ter vertaling van de uitdrukking 'grote vis' (Hebreeuws: dag gadol). Walvis in Mattheüs 12:40 betekent dus niet anders dan grote vis in Jona 1:17.

Men heeft er ook wel op gewezen, dat de walvis in de Middellandse Zee niet voorkomt. Maar tot de walvisachtigen behoort ook de potvis, die wel in de Middellandse Zee gevonden wordt en een zeer rekbare slokdarm heeft, waardoor hij gemakkelijk een mens in zijn geheel kan doorslikken. De vis die Jona inslokte, zou zo'n potvis geweest kunnen zijn.

Hoe dit ook zij, er staat: De Heere nu beschikte een grote vis. Op dat beschikken komt het maar aan, ook al zou het een vis geweest zijn die in de hele Middellandse Zee niet voorkwam. En de Heere sprak ook tot de vis, anders zou deze Jona niet uitgespuwd hebben. Het wonder was niet, dat Jona levend ingeslokt werd.

Wij hebben ook gelezen, dat in het jaar 1758 in de Middellandse Zee een matroos van een oorlogsschip overboord sloeg en door een haai in zijn bek werd opgevangen. De scheepskapitein liet een kanonsschot lossen en de kogel trof de haai zo, dat hij de matroos moest uit­ spuwen, die toen slechts licht gewond uit het water kon worden opgehaald. Meer dergelijke verhalen zijn bekend. Het wonder is, dat Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de vis in leven heeft kunnen blijven en niet gestikt is wegens gebrek aan zuurstof

Omdat dat wonder niet geloofd wordt, net zo min als het wonder van de wonderboom die in één nacht opwies en in één nacht weer verging (Jona 4), is men van het boek Jona gaan zeggen, dat het niet waar gebeurd kan zijn, en opgevat zou moeten worden als een gelijkenis of een allegorie, waarbij het enkel op de geestelijke betekenis zou aankomen.

Maar Christus heeft de geschiedenis van Jona wel als zuiver historisch gezien, Mattheüs 12, Lukas 11, en verklaard dat Jona in dat grote wonder dat hij drie dagen en drie nachten in de buik van de vis verkeerde en er levend uitgekomen is, een type geweest is van Hem Die als een oneindig groter wonder drie dagen en drie nachten zou zijn in het hart der aarde en daaruit zou opstaan om Zijn volk de gerechtigheid die Hij door Zijn dood voor hen verworven had, deelachtig te kunnen maken. Zie, meer dan Jona is hier.

Jona werd bewaard in de buik van de vis als een die gezondigd had. Christus was de Zondeloze, Die werkelijk stierf, doch weder opstond uit het graf Als een wederopgestane door de macht des Heeren is Jona naar Ninevé gegaan om te prediken. Als de opgestane Levensvorst in eigen kracht spreekt Christus tot Jood en heiden.

Zulke gebeurtenissen als in dat Zwitserse blad beschreven met die Engelse matroos, dienen niet om de waarheid der Schrift te bewijzen. Al wat de Schrift zegt is waar, omdat zij het zegt. Maar door zulke gebeurtenissen wil de Heere het ongeloof in zijn onwetendheid en drieste onbeschaamdheid tentoonstellen en het geloof versterken.

Eenmaal komt de tijd, dat alle schepselen, engelen en mensen de waarheid van al de Schrift zullen zien en moeten zien en erkennen. Welgelukzalig, dan en nu, een iegelijk die door Gods genade gelovig e^gen wijsheid en wil onderwerpt aan het Woord van God en in de Christus Gods het eeuwige leven vindt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's