Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd

Deuteronomium 22:5 (2)

We hebben Deuteronomium 22:5 aan de orde gesteld: Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is den HEERE uw God een gruwel.

De vorige maal hebben wij de aanleiding daartoe bezien, alsmede de letterlijke verklaring van dit gebod. Nu

2. De strekking van dit gebod.

Wij hebben hier een gebod uit de wet van Mozes. Weten we wel zeker, dat dit gebod ook nu nog geldt? Buitenstaanders verwijten ons willekeur. Een paar verzen verderop staat een gebod om geen kledingstuk te dragen van twee soorten stof, wol en linnen tegelijk (vers 11). Klopt het wel, dat wij ons aan het ene kledingvoorschrift wel houden, en aan het andere niet?

We hebben in het verleden weleens geschreven over een modewoord van onze tijd: onderbouwen. Dat wordt in onze kring ook druk beoefend. We hebben om te beginnen een standpunt, en vervolgens gaan we voor ons standpunt een onderbouwing zoeken. Doen wij zo ook met het onderwerp dat nu onze aandacht vraagt? We zijn nu eenmaal tegen vrouwen en meisjes in lange broeken, zoeken vervolgens in de Bijbel net zolang tot wij een tekst vinden die daarop slaat, en denken verder niet na of die tekst wel toepasbaar is, blij als we zijn dat ons standpunt nu een principiële, schriftuurlijke onderbouwing heeft. Net als die sekte die tegen roken is, een respectabel standpunt overigens, maar die dat grondde op het bijbelse bewijs dat de Israëlieten ook werden bestraft omdat zij rookten op de hoogten....

Een echte principiële bouwer ónderbouwt niet, maar bouwt óp. Hij begint niet bij zijn standpunt, maar bij zijn fundament, het Woord van God, en vandaaruit bouwt hij op. Zo willen wij het ook doen, maar dan moeten wij eerst wel heel zeker weten wat de strekking is van een bepaald gebod in de Schrift. Een eerste vraag is dan: Hoort Deuteronomium 22:5 misschien bij de ceremoniële wetten? Wij weten immers dat die alleen golden voor Israël en niet meer van kracht zijn nu de oudtestamentische bedeling is geëindigd.

Wij maken in de wetgeving van Mozes onderscheid. Allereerst is daar de wet der tien geboden, ook wel genaamd de wet der zeden of de zedelijke wet. Die is bedoeld voor het ganse mensdom van alle tijden. Die wet was het eerste mensenpaar reeds ingeschapen in het hart.

Dan waren daar de ceremoniële wetten. Die hadden betrekking op de godsdienst van Israël onder de oude dag. Dat is al te zien in het woord. Ceremoniën betekent plechtigheden. Vandaar dat onze vaderen deze wetten ook wel de wetten der kerkplechtigheden noemden. Deze wetten regelden de dienst van de priesters en de Levieten, de offeranden, het vasten, de feestdagen, enzovoort. De ceremoniële wetten waren het dierbare Evangelie voor die Israëlieten, die daarin met de hulp des Geestes de Messias en Zijn werk mochten zien. Daar waren ze ook voor bedoeld. De oudtestamentische ceremoniën waren immers altemaal heenwijzingen naar de komst van Christus, ook wel genaamd afschaduwingen, voorbeelden, tj^en. Daarom spreekt het vanzelf, dat deze wetten zijn geweken met de komst van Hem Die het Lichaam der schaduwen was. Kol. 2:16, 17. Hebr. 10:1.

Maar het gebod van Deut. 22:5 kan naar de inhoud met geen mogelijkheid gerekend worden tot deze ceremoniële wetgeving. Dat blijkt ook nog eens uit de plaats van dit gebod in het boek Deuteronomium. Nadat Mozes eerst, vlak voor de ingang van het volk in Kanaan, een historische terugblik heeft gegeven, met algemene ernstige vermaningen en waarschuwingen, en in dit kader de Wet der Tien Geboden heeft herhaald (hoofdstukken 1 - 11), volgen in de hoofdstukken 12 - 18 overwegend ceremoniële wetten en die betrekking hebben op de eerste tafel van de wet. De hoofdstukken 19 - 25 bevatten vervolgens burgerlijke wetten, die overwegend de tweede tafel betreffen. En daarmee zijn we gekomen tot de derde soort wetten in de wetgeving van Mozes. De wet der tien geboden is onverminderd van kracht gebleven. De ceremoniële wetten zijn als wetten opgehouden met het einde van de oudtestamentische ceremoniëndienst. Ze blijven uiteraard ten volle hun waarde behouden in het kostelijke onderwijs dat erin besloten ligt in de heenwijzingen naar de Persoon en het werk van de Middelaar, maar als wetten houden wij ze niet meer. Maar hoe is het dan met de derde soort, de burgerlijke wetten? De burgerlijke of politieke wetten betrof­

fen bijzonder de burgerstaat van Israël, zoals elk volk op aarde zijn wetten en inzettingen heeft. Als zodanig waren zij dan ook alleen voor dat volk bedoeld, in de omstandigheden waarin dat volk toen leefde. Tegelijk waren de burgerwetten van Israël uniek van karakter, omdat deze wetten rechtstreeks van Israels God gegeven waren en als zodanig Gods wil openbaarden.

Wat wil dat zeggen? Als 'burgerlijk wetboek' van Israël bestaan de burgerlijke wetten van Mozes niet meer. Maar voorzover deze burgerlijke wetten rusten op blijvende zedelijke gronden, hebben zij hun verbindende kracht behouden. Dan mogen, en moeten wij ze zelfs overnemen in overeenkomstige omstandigheden.

Een voorbeeld. Oud-Israël kende een rechtsstelsel waarin plaats was voor zogenaamde vrijsteden (Deuteronomium 19). Daarin hadden de doodslagers-perongeluk asielrecht tegen de bloedwreker. Ons hele rechtssysteem is anders. Daardoor is er bij ons geen behoefte aan vrijsteden. Wij zijn niet gehouden vanwege Deuteronomium 19 in het verkiezingsprogram bij de Kamerverkiezingen aan te dringen op de instelling van vrijsteden, zoals wij dat wel moeten doen ten aanzien van de herinvoering van de doodstraf, een ander element uit de burgerlijke wetten van Israël. Het achter de vrijsteden liggend principe van bescherming van de doodslagerper-ongeluk is echter wel van blijvende kracht. De krijgswetten van Deuteronomium 20 behoeven wij als zodanig niet meer te houden. Maar wel dienen wij te speuren naar de achterliggende beginselen van deze wetten, die ook nu om toepassing vragen.

Van belang bij de beoordeling in hoeverre wij nog gebonden zijn aan de burgerlijke wetten is, of ze duidelijk tijd- of cultuurgebonden zijn (zoals de vrijsteden), of ze elders in de Schrift ook voorkomen, of Christus er iets over gezegd heeft en in het algemeen of er in het Nieuwe Testament licht over verschaft wordt.

Dikwijls zullen we ook onze onkunde moeten belijden. Zoals ten aanzien van het bovengenoemde gebod om zich niet te kleden met gemengde stof, van wol en linnen samen. De verklaarders komen er niet goed uit. Wel lijkt er een duidelijk verband met de twee voorgaande verzen (Deut. 22:9 - 11): de wijngaard niet bezaaien met tweeërlei zaad, niet ploegen met een os en een ezel tegelijk, geen kleed van wol en linnen. Wij gevoelen het meeste voor de verklaring, dat de Heere hiermede Israël wilde inprenten, dat het alleen moest wonen en zich niet mocht vermengen met de heidenen, geen gelijk juk met hen mocht aantrekken. Deze geboden rusten dan niet op bepaalde zedelijke gronden en behoren tjrpisch tot de oudtestamentische bedeling. Zelfs kan men Jes. 32:20 zien als een aanwijzing, dat deze geboden bij de komst van het Nieuwe Testament zouden worden opgeheven. Toch komt Paulus erop terug in 2 Korinthe 6. De geboden zoals ze in Deut. 22:9 - 11 gegeven zijn aan oud- Israël, zijn als zodanig niet meer van kracht, maar de geestelijke strekking wel terdege, waar Paulus de Korinthiërs vermaant: Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen, enz. (2 Kor. 6:14-7:1).

Het was nodig, dit vooraf te schrijven over de blijvende betekenis van de wetten van Mozes in het algemeen. De volgende keer kunnen we dit toepassen op Deuteronomium 22:5.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's