Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Bron (50)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Bron (50)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Laat Mijn volk trekken (2)

”Doch Farao verzwaarde zijn hart ook op ditmaal en hij liet het volk niet trekken.” (Ex. 8:32)

Op Gods bevel gingen Mozes en Aaron nogmaals vroeg in de morgen, toen Farao naar zijn badplaats op weg was, hem tegemoet.

”Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen, " sprak Mozes in de Naam des Heeren. Verder voegde hij er aan toe: "Want zo gij Mijn volk niet laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging van ongedierte zenden op u en op uw knechten en op uw volk en in uw huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaars met deze vermenging zullen vervuld worden.”

De Heere kondigde hier de vierde plaag aan en deze keer zou de Heere Farao en zijn volk met een vermenging van ongedierte straffen.

Voor het eerst vertelde Aaron er deze keer aan Farao iets bijzonders bij. Hij sprak: "En Ik zal te dien dage het land Gosen, waarin Mijn volk woont, afzonderen, dat daar geen vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, in het midden dezes lands ben." Farao zou voor het eerst zien, hoe de Heere onderscheid ging maken tussen de Egyptenaars en tussen de Israëlieten.

Was er dan vanaf de eerste plaag geen onderscheid geweest?

We denken, dat de Heere ook bij de eerste drie plagen Zijn volk uitgezonderd had, maar dat Farao daar geen aandacht aan geschonken had. Maar nu wilde de Heere Farao duidelijk doen weten, hoe alleen zijn volk door de plagen getroffen werd en niet het volk des Heeren. Het was, alsof de Heere sprak: "Farao, let er eens op, hoe de plagen alleen u, uw volk, uw dieren en uw bezittingen treffen, maar dat deze zware straffen niet Mijn volk overkomen!”

Ook deze keer luisterde Farao niet. Toen moest het vierde oordeel des Heeren komen.

Bij drommen kwam het ongedierte opzetten en vervulde de woonplaatsen van mensen en dieren. Het hele land werd met allerlei soorten ongedierte bedekt: wespen, muggen, vliegen, torren, rupsen, muizen, slakken en nog andere soorten. Het ene diertje veroorzaakte pijnlijke bulten, het andere zorgde voor ontstekingen, het derde voor een onverdraaglijke jeuk en zo betekende elk door God gezonden diertje een kwelling voor mens en dier. In de Bijbel lezen we: "Het land werd verdorven van deze vermenging!”

Farao ondervond nu voor de vierde keer Gods straffende hand.

Hij riep nu Mozes en Aaron bij zich.

"Gaat heen en offert uw God in dit land, " zei hij. Hij dacht: "Dan houd ik dit volk onder mijn toezicht en in mijn macht!”

Maar Mozes en Aaron hielden vast aan Gods eis. Bovendien spraken ze: "Het zou, o koning, ook niet goed zijn om ossen, kalveren, koeien en stieren in uw land te offeren, daar uw volk deze dieren als heilige dieren beschouwt. Ook vertelt de Heere ons in de woestijn pas wat wij Hem moeten offeren. Daarom moeten wij uw land verlaten! Laat ons de weg van drie dagen in de woestijn gaan, dat we de HEERE, onze God offeren, gelijk Hij tot ons zeggen zal.”

Daar deze plaag een ontzettende bezoeking voor de koning en zijn volk was, gaf Farao noodgedwongen toe.

"Goed, ik zal u toestaan met het volk naar de woestijn te trekken, maar beloof mij dat u beslist niet te ver zult gaan. Bidt vuriglijk voor mij, " antwoordde de koning.

Toen sprak Mozes: "Ik zal voor u bidden, maar beloof mij, o koning, dat u ons niet meer bedriegen zult, dit volk niet latende gaan om den HEERE te offeren”

Nadat Mozes gebeden had, verdween al het ongedierte, zodat er niet een diertje meer overbleef

Maar Farao verzwaarde zijn hart, trok zijn belofte in en liet het volk des Heeren niet trekken!

Opnieuw verschenen Mozes en Aaron voor de koning.

”Alzo zegt de HEERE, de God der Hebreeën: "Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene, " klonk hun bevel. Weer werd een straf aangekondigd. Als Farao weigerde het volk te laten gaan, zou de Heere het land met veepest bezoeken, terwijl het volk van Israël gespaard zou blijven. Nog kon Farao de straf ontgaan. Als hij bijtijds luisterde, zou de aangekondigde straf niet doorgaan. Daarom bepaalde de Heere een tijd en sprak: "Morgen zal de HEERE deze zaak in dit land doen.”

Het was alsof de Heere Farao nog even de tijd gunde om tot inkeer te komen.

Maar Farao wenste niet te luisteren. Hij ging door met zijn opstand tegen de Heere.

Daarom moest ook deze vijfde plaag komen en hoe vreselijk was ook deze straf Gods straffende hand was over het vee in het veld, over de paarden, de ezels, de kamelen, de runderen en het kleinvee. Door deze vreselijke pestziekte stierven in korte tijd al deze dieren.

Wat een vreselijk gezicht was het: al die lijdende en stervende dieren in het hele land van Egypte te zien! Hoe zwaar lag Gods toorn op deze beesten om Farao's ongehoorzaamheid!

Opmerkelijk is het, wat we in de Bijbel lezen over het gedrag van Farao. Hij riep enige knechten en zond hen naar het land Gosen, waar de Israëlieten woonden. "Ga eens kijken, hoe het er in dat land bij staat!" beval hij.

Kort hierna kwamen zijn knechten terug en deelden de koning mee, dat er in Gosen niet een dier door deze plaag gestorven was.

Zou de koning nu tot inkeer komen? Zou hij inzien, dat zijn land meer en meer verwoest werd en dat de Heere niet voor hem opzij ging? Zou de koning het de Heere eindelijk gewonnen geven? Zou hij opmerkzaam worden en zien dat het nu de dieren zijn, maar dat het straks de mensen zouden zijn?

In Gods Woord staat: "Doch het hart van Farao werd verzwaard en hij liet het volk niet trekken." Het leek wel of die duizen-

den dode dieren geen indruk op hem gemaakt hadden!

Nu Farao doorging in zijn ongehoorzaamheid, moest de Heere ook met Zijn oordelen doorgaan.

De Heere sprak tot Mozes en Aaron: "Neemt gijlieden uw vuisten vol as uit de oven, en Mozes strooie die naar den hemel voor de ogen van Farao. En zij zal tot klein stof worden over het ganse Egypteland; en zij zal aan de mensen en aan het vee worden tot zweren, uitbrekende met blaren, in het ganse Egypteland.”

Op Gods bevel gingen Mozes en Aaron naar de tichelovens, de plaats waar het volk van God afgebeuld werd, namen as in hun vuisten en strooiden de as bij han­ den vol uit voor het aangezicht van de koning.

Meteen werd het tot fijn stof, waardoor er boze zweren aan mensen en dieren kwamen. Zo groot was de plaag, dat we in de Bijbel lezen: "Alzo dat de tovenaars voor Mozes niet staan konden vanwege de zweren; want aan de tovenaars waren zweren en aan al de Egyptenaars.”

Hoe duidelijk bleek nu, dat ook de tovenaars nietige mensen waren. Zij hadden de eerste wonderen nagebootst, zodat Farao ook door hun invloed in zijn zonde volhardde, maar nu konden zij niet eens meer voor Farao staan, zo'n last hadden zij van hun zweren!

Ondanks deze afschuwelijke plaag aan mens en dier, verhardde Farao zijn hart.

Alles leek erop, dat Farao tot het bittere einde door zou blijven gaan. Hij wilde het de Heere niet gewonnen geven. In zijn weigering kwam steeds uit, wat hij de eerste keer tot Mozes en Aaron gesproken had: "Wie is de HEERE, Wiens stem ik gehoorzamen zou om Israël te laten trekken? ”

Ook deed God uit de waterstromen Een machtig heir van vorsen komen. Dat doordrong tot in 's konings hof. De luizen kwamen voort uit stof; God sprak, en een ontelb're drom Van ongedierte zweefd' alom. (Ps. 105:17)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Uit de Bron (50)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's