Uit de Bron (234b)

De drie jongelingen in de vurige oven

”Onze God Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs ( ).” (Daniël 3:17)

Met beslistheid gaven de drie vrienden hun standpunt te kennen.

Toen vertrok het gezicht van Nebukadnézar. In de Bijbel staat: ”Toen werd Nebukadnézar vol grimmigheid, en de gedaante zijns aangezichts veranderde tegen Sadrach, Mesach en Abed-nego.”

De geweldenaar was gewend dat iedereen altijd en ogenblikkelijk naar hem luisterde en durfden die Joodse ballingen hem tegen te spreken? En gebeurde dat door jongelingen die hij nog wel enkele jaren had laten opvoeden?

Buiten zichzelf van woede beval hij: ”Stook de oven zeven keer zo heet en werp hen meteen in het vuur.”

Toen kregen enkele sterke mannen de opdracht om de drie mannen op te nemen en in de brandende oven te werpen. Meteen werden ze in hun deftige kleren gewikkeld, vastgebonden en naar de oven gebracht. Zo heet was de oven inmiddels opgestookt, dat de sterke mannen die de drie jongelingen in de oven wierpen, er het leven bij inschoten.

Vanuit zijn zetel keek de koning toe. Maar wat was dat?

Plotseling zag hij vier mannen in de vlammen heen en weer lopen. Zij bewogen zich ongebonden in het midden van de verzengende hitte.

Hij sprong verschrikt op en vroeg: ”Wij hebben toch drie mannen gebonden in de oven geworpen? Maar kijk: ik zie vier mannen los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens zoons der goden.”

Werkelijk, de dienaren van de koning zagen het ook. Daar liepen vier mannen heen en weer en die vierde was als een zoon der goden, zo heerlijk en verschrikkelijk.

Nebukadnézar en zijn dienaren konden niet weten dat het een engel van de Heere was. De Heere heeft in Zijn Woord beloofd: Wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden en de vlam zal u niet aansteken. Want Ik ben de HEERE uw God, de Heilige Israëls, uw Heiland” (Jesaja 43:2, 3). Nu toonde de Heere, dat Hij machtig is Zijn kinderen te bewaren.

Hij zal Zijn engelen gebiên, Dat z' u op weg bevrijden; Gij zult hen, in gevaren, zien Voor uw behoud'nis strijden. (Psalm 91:5)

Haastig liep de koning naar de oven en riep: ”Sadrach, Mesach en Abed-nego, knechten van de allerhoogste God, kom vlug uit het vuur!”

Meteen kwamen de drie vrienden door de opening van de oven naar buiten. De koning zag dat hun klederen en ook hun haar niet eens geschroeid waren. Zelfs was er geen brandlucht te bekennen!

Onder de indruk van het wonder riep Nebukadnézar uit: ”Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel gezonden en Zijn knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd hebben ( ) en hun lichamen overgegeven hebben, opdat zij geen god eerden noch aanbaden, dan hun God. Vanaf nu zal ik iedereen die hun God lastert, in stukken laten hakken en zijn huis in een puinhoop laten veranderen.”

Deze wet had een goede invloed op de gevangen Joden in Babel. Iedereen die voortaan hun godsdienst belasterde, kon gestraft worden. Al bleef Nebukadnézar een heiden, toch had het wonder zo'n indruk op hem gemaakt, dat de godsdienst van de Joden bescherming genoot.

Sadrach, Mesach en Abed-nego werden weer in hun vroeger ambt hersteld.

Op een wonderlijke manier had de Heere Zijn kinderen willen bewaren!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen