Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werk des Heiligen Geestes -78-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk des Heiligen Geestes -78-

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE GETUIGENIS DES GEESTES

”Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven.” (1 Joh. 5:10)

Waarde lezer! Laat ons de leer van 's Heeren Godheid in de hoogste waarde houden, laat ons om het geloof daarin bidden, en dat zij in ons bevindelijk bevestigd worde. Hoe meer wij van de waardigheid Zijns Persoons ontdekken, te meer zullen wij de heerlijkheid van Zijn werk aanschouwen.

De Geest getuigt van de persoonlijke heerlijkheid van Christus als Godmens. Vele gelovigen nemen gaarne des Heeren mensheid aan, maar vertoeven niet gaarne bij die plaatsen in het heilig Woord, die hun kunnen bewijzen, omdat zij een minderheid in Jezus aanduiden en op het gemoed een Zijner persoonlijke waardigheid verkleinende indruk nalaten. Maar dit ontstaat uit een gebrekkig inzicht van de Schrift omtrent dit punt. In haar waar licht beschouwd zal men de mensheid van Christus een plaats in het verlossingsplan zien bekleden even gewichtig en onmisbaar als haar volmaaktheid en Zijn Godheid. Hij was waarlijk mens evenals Hij waarlijk God was, maar de geheimzinnige vereniging van deze twee naturen in Zijn Persoon maakte Hem juist geschikt tot de eeuwige Middelaar tussen God en de mensen. Hoe duidelijk getuigt dit de Geest: Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.” Joh. 1:14.

In de volgende plaatsen wordt van Christus als aan de Vader onderworpen gesproken, maar slechts in betrekking tot Zijn Middelaarskarakter. Een zweem zelfs van minderheid zou voor Zijn gehele werk noodlottig zijn. De volgende plaats zou slechts aan een minderheid in Christus van bediening niet van natuur doen blijken. ”Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de Zoon kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks.” Joh. 5:19. Deze woorden doelen geenszins op Zijn Goddelijke natuur, want op een andere plaats verklaart Hij: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.” Matth. 28:18. Wanneer Christus nu van Zichzelven als minder dan de Vader spreekt, als hebbende ”heerlijkheid ontvangen van den Vader”, als ”het leven ontvangende van den Vader”, van ”den Vader, als zijnde meerder dan Hij”, heeft Hij alleen op Zijn Middelaarsbediening en niet op Zijn Godheid gedoeld. Hij is de Vader evengelijk in Wezen, aan Hem slechts in bediening onderworpen. Aan deze waarheid hangt de ganse heerlijkheid en kracht van het verlossingsplan.

Als Borg en Middelaar van Zijn verbondsvolk moest Hij worden ”been van hun been en vlees van hun vlees”. Evenzeer als de kinderen vlees en bloed deelachtig zijn, moest ook Hij zulks worden: ”Waarom Hij in alles de broederen moest gelijk worden.” De aard Zijner bediening en van Zijn verlossingswerk vorderde dat elke Goddelijke en menselijke volmaaktheid in Hem als in een middelpunt zich verenigde. Hij moest de Middenpersoon tussen God en de mens zijn. Hij moest die twee tot één brengen, het oneindige en het eindige. Hij moest als Middelaar optreden tussen de Schepper Die beledigd was en het schepsel dat Hem beledigd had. Dit groot en enig werk kon niet volbracht worden zonder een vereniging van de Goddelijke en menselijke natuur. De Heere God kon slechts een bemiddeling aannemen van Eén, Die Hem evengelijk was in heiligheid en heerlijkheid, en de mens kon slechts in die grote verzoeningszaak met Eén handelen, die ”in alles (uitgenomen de zonde)”, ”hem gelijk geworden was”. O wondervolle vereniging in de persoon van Jezus! Als mens was Hij de wet onderworpen, haar in al haar geboden vererende door Zijn gehoorzaamheid en in haar straf door Zijn lijden. Als God gaf Hij aan die gehoorzaamheid een waardigheid, aan dat lijden een verdienste, die ze van eeuwige kracht maakte in de zaligmaking der mensen, heerlijk in het oog der engelen en volkomen voldoende aan de wet en haar gerechtigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Het werk des Heiligen Geestes -78-

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's