Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

IJdellijk gebruiken

Wat wordt er in het derde gebod precies bedoeld met 'ijdellijk gebruiken'? Er staat in het Hebreeuws een werkwoord dat letterlijk betekent: opheffen, verheffen, opnemen. De Naam des Heeren opnemen, we kunnen daarbij denken aan: op de lippen nemen, in de mond nemen. Het Hebreeuws is een sterk concrete taal. Zoals iemand die een stuk gereedschap wil gebruiken, dat gereedschap oppakt, zo heft iemand de Naam des Heeren op om die te gebruiken. Voor het woord 'ijdellijk' staat in de Hebreeuwse grondtekst letterlijk: tot ijdelheid. Dus lezen we eigenlijk: Gij zult de Naam des Heeren uws Gods niet opnemen tot ijdelheid.

En wat betekent hier het woord ijdelheid? We begrijpen wel, dat we hier niet hebben te denken aan ijdelheid in de betekenis van de slechte karaktereigenschap van verwaande mensen die het zo goed met zichzelf getroffen hebben, de ijdelheid van een man als Absalom, de ijdele pronkzucht die mensen kunnen hebben. Dat wordt hier niet bedoeld.

Het gaat hier om ijdelheid in de zin van nietigheid. Maar daarvoor kent het Hebreeuws twee woorden, die onze Statenvertalers beide vertaald hebben met 'ijdelheid'. Het ene vinden we bijvoorbeeld in het bekende woord van de Prediker: IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. Daar staat in het Hebreeuws het woord hèbèl. Dat woord heeft voor de Joden de klank van vergankelijkheid. Eigenlijk betekent het damp, ademtocht. Het is de naam die Adam en Eva gaven aan hun tweede zoon, Abel, dat is, ijdelheid in de zin van vergankelijkheid.

Maar in het derde gebod staat het andere woord voor ijdelheid, sjau. Dat is ijdelheid in de zin van leegheid, zoals wij ook spreken van ijlheid. Het is ijdel in de betekenis van onbeduidend, waardeloos, onnut, zonder dat er iets achter zit, iets zonder reden, zonder grond. Het hangt samen met een werkwoord dat betekent: woest, ongeordend zijn.

Het ijdellijk gebruiken van de Naam des Heeren houdt dus veel meer in dan alleen vloeken of vals of onnodig zweren. Dit gebod richt zich tegen alle doelloos en gedachteloos gebruiken van de Naam des Heeren. Hier wordt verboden elk uitspreken van Gods Naam bij ijdele, onbetekenende dingen, elk op de lippen nemen van de Naam bij zaken die dat niet noodzakelijk maken, elk gebruik van Gods Naam zonder goede reden. Dat geldt de Verbondsnaam des HEEREN inzonderheid, maar ook al Zijn andere namen waarmee de Drie-enige God Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft.

Het opheffen van de Naam des Heeren tot ijdelheid gebeurt telkens wanneer we zonder eerbied, zonder indruk van de heilige majesteit Gods, Zijn Naam lichtvaardig op onze lippen nemen, in onze gesprekken, in ons godsdienstig praten, in ons schrijven, ja, zeker ook in ons bidden. Wie onzer zou zich dan niet diep schuldig moeten voelen aan de overtreding van dit gebod!

Maar er zit in het woord sjau dat onze Statenvertalers met 'ijdellijk' vertaald hebben, nog een betekenis. Naast ijdelheid in de zin van waardeloos, onnut zijn, heeft sjau veelal ook de klank van valsheid. Onze vertalers hebben daar meermalen in hun kanttekeningen op gewezen. Om maar enkele voorbeelden te noemen, in Job 11:11 en 31:5, Psalm 24:4 en 26:4 vertaalden zij sjau met ijdel of ijdelheid, en attendeerden zij in de kanttekening op de bijbetekenis van valsheid. Dat gebeurde inzonderheid, wanneer het gaat om de ijdelheden die gesproken werden door leugenprofeten; zie daarvoor de kanttekeningen op Ezechiël 12:24, 21:29 en 22:28.

Is het lichtvaardig, gedachteloos opnemen van de Naam des Heeren reeds overtreding van het derde gebod, in nog veel sterker mate geldt dat van het gebruik van Zijn Naam voor een vals, leugenachtig doel. Het is daarbij als met het eedzweren: onnodig zweren is zonde, maar een valse eed is nog zoveel te erger. Wat wordt de Naam des Heeren niet misbruikt, wanneer vrome woorden gebezigd worden om daarmee eigen zin en mening door te zetten, zeggende: Alzo zegt de Heere, en de Heere heeft zo niet gesproken.

Samenvattend, het Hebreeuwse grondwoord bepaalt ons bij een tweeërlei ijdellijk gebruiken van des Heeren Naam: ten eerste het gedachteloos, zonder eerbied, zonder indruk van Zijn heiligheid Zijn Naam op onze lippen nemen, zonder goede reden, bij zaken die dat niet noodzakelijk maken; ten tweede het wél opzettelijk noemen van Zijn Naam, maar dan om die Naam te betrekken bij onze eigen opvatting om die zo aannemelijk te maken en door te drukken. Dat is een ijdellijk in de zin van vals gebruiken van Gods Naam.

Wat bepaalt het derde gebod ons dan toch bij de verdorvenheid van onze natuur! Dan de Naam des Heeren maar helemaal niet in de mond nemen, gelijk de Joden? Maar dan overtreden we het derde gebod door zonde van nalatigheid. De catechismus wijst de mens op zijn rechte plicht: dat wij de heilige Naam Gods anders niet dan met vreze en eerbied gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worde'. De HEERE is nabij allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen in der waarheid, Psalm 145:18, kanttekening: at is, met vertrouwen, oprechtelijk, met ernst en zonder ophouden, uit de grond huns harten, zonder hypocrisie en zonder bijgeloof.

Bij wijze van naschrift: Er zijn mensen die drijven dat de ontwikkeling van de Nederlandse taal vereist dat wij nu spreken van 'ijdel gebruiken' en dat dat ook in de bijbeltekst aangepast behoort te worden. We hoorden zelfs eens dat een kerkenraad daar een besluit van had gemaakt, dat de voorlezer bij het lezen van de Tien Geboden in plaats van 'ijdellijk' voortaan 'ijdel' moest zeggen.

Formeel moge het misschien waar zijn, dat ijdel en ijdellijk precies dezelfde betekenis hebben, maar 'ijdellijk gebruiken' heeft nu eenmaal een gevoelswaarde gekregen in het derde gebod. En wat voor bezwaar zou er tegen kunnen zijn, waar bijwoorden als abusievelijk, bepaaldelijk, geredelijk, hogelijk, hoofdzakelijk, rijkelijk, vastelijk, verkeerdelijk, voornamelijk, wijselijk, enz., tot de gewone spreektaal behoren en met deze woorden ook ijdellijk gewoon in het woordenboek van Van Dale staat?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2006

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2006

De Wachter Sions | 12 Pagina's