Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Bron (11a)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Bron (11a)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vlucht naar Egypte en de kindermoord in Bethlehem

Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte (…); want Herodes zal het Kindeken zoeken om Hetzelve te doden. (Matthéüs 2:13)

Toen de Wijzen uit het Oosten naar hun land waren vertrokken, verscheen in de droom een engel aan Jozef. De hemelbode sprak tot hem: ”Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken om Hetzelve te doden.”

Maar Herodes had toch tegen de Wijzen gezegd: ”Reist heen en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik kome en Datzelve aanbidde”? Hij wilde volgens zijn zeggen de geboren Koning der Joden toch eren en aanbidden?

Herodes had dat inderdaad tot de Wijzen gesproken, maar hij had gehuicheld. Hij had niets van die woorden gemeend. Terwijl hij die mooie en vriendelijke woorden had gesproken, was zijn hart vervuld geweest met haat en nijd. De Wijzen konden dat niet weten. Daarom waren ze ook vast van plan geweest om langs Jeruzalem naar huis terug te keren, maar de Heere had dat verhinderd. Wat de Wijzen niet wisten, was de Heere bekend. Hij wist wat er in het hart van Herodes leefde en daarom had Hij de Wijzen in de droom vermaand dat zij door een andere weg naar hun land terug moesten keren.

Toen Herodes zag dat de Wijzen hun belofte niet waren nagekomen, werd hij heel boos. Hij meende in hen gemene handlangers te zien, die met de geboren Koning der Joden samenspanden om hem straks van de troon te kunnen stoten. Maar hij zou dat voorkomen en niet met zich laten spotten. In zijn hart rees een vreselijk plan op. Niet voor niets had hij aan de Wijzen naarstig gevraagd wanneer de ster verschenen was. Dat kwam hem nu goed van pas, want nu kon hij precies uitrekenen wanneer die Koning geboren moest zijn.

Woedend riep hij een afdeling soldaten tot zich en gaf hun de opdracht alle jongetjes beneden de twee jaar in Bethlehem en de omringende plaatsen om te brengen. De vreselijke moordenaar keek niet op enkele kinderen. Hij kon weten dat de geboren Koning ongeveer een jaar geleden was geboren, maar om van zijn zaak zeker te zijn, gaf hij opdracht om de kinderen beneden de twee jaar om te brengen. Dan kon het niet anders of die Koning der Joden moest er zeker bij zijn. Ook wist hij dat Micha had voorzegd dat de Koning in Bethlehem zou worden geboren. Maar ook hierin ging Herodes ruim te werk en gaf opdracht niet alleen de kinderen uit Bethlehem, maar ook uit de omliggende plaatsen rond Bethlehem te doden. Hij wilde er zeker van zijn dat in ieder geval de geboren Koning der Joden zou zijn omgebracht.

De wreedaard liet onmiddellijk zijn plan uitvoeren. Hoe duidelijk bleek hierin, dat hij een Edomiet was. De Edomieten en Amalekieten waren nakomelingen van Ezau. Ze waren gezworen vijanden van de Joden, hun broedervolk.

Jullie weten hoe de Edomiet Doëg er niet voor terugdeinsde vijfentachtig priesters te doden, terwijl ook het priesterstadje Nob werd verdelgd. Niemand uit die stad mocht blijven leven, want koning Saul doodde ”van de man tot de vrouw, van de kinderen tot de zuigelingen, zelfs de ossen en ezels en de schapen.”

Ook bij de wegvoering van Juda naar Babel hadden de Edomieten gejuicht. Daarom hadden de bedroefde ballingen in Babel tot de Heere gezegd:

(Vervolg op pag. 400)

(Vervolg 'Uit de Bron')

Gedenk, o HEER', gedenk aan d' Edomieten, (…)

Gedenk aan hen, die zo ontaard en wreed Nog zeiden, toen z' ons zagen overvallen: Ontbloot, ontbloot ten grondslag toe hun wallen. (Psalm 137:4)

Geen wonder dat de profeet Obadje om hun leedvermaak over de Israëlieten de straf van de Heere over Edom aankondigde.

Nu dacht de Edomiet Herodes zijn slag te slaan door niet alleen een deel van de Joodse bevolking te treffen, maar vooral hun lang verwachte Messias te doden. Het was hem vooral om Christus te doen.

Toen de soldaten Bethlehem en omgeving hadden afgezet, begon hun vreselijk werk. Alle jongetjes beneden de twee jaar werden omgebracht. Bethlehem en de omliggende plaatsjes werden in één dag in diepe rouw gedompeld. Overal werd het schreien van de arme moeders gehoord. Zoals lang geleden de Egyptenaars huilden om hun eerstgeborenen, zo huilden nu de ouders van Judea om hun jonge kinderen. Sommige moeders probeerden te vluchten, maar aan Herodes' wraak viel niet te ontkomen. De kleintjes werden met één slag zonder medelijden door het zwaard neergeveld.

Zo groot was het verdriet, dat de moeders niet getroost wilden worden. Lang geleden had de profeet Jeremía voorzegd: ”Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen en wilde niet getroost wezen, omdat zij niet zijn.”

In Rama bij Bethlehem lag het graf van Rachel, de geliefde vrouw van Jakob. Zij werd als ”moeder in Israël” steeds herdacht. Toen eeuwen later de ballingen naar Babel in de buurt van haar graf verzameld waren, had Jeremía die woorden gesproken. Het was voor hem alsof uit Rachels graf een weeklagende stem oprees en zij huilde over haar arme nageslacht dat op het punt stond naar Babel te worden weggevoerd.

Nu was het of opnieuw Rachels stem werd gehoord en zij weer over haar kinderen huilde. Natuurlijk wist Rachel van deze vreselijke gebeurtenis niets af, maar Jeremía wilde door haar naam te noemen aantonen hoe de bedroefde moeders over hun kinderen klaagden, weenden en kermden. Nadat het bloedbad was geëindigd, dacht Herodes: ”Nu kan ik tevreden zijn. De Koning der Joden is dood en daarom kan ik op de troon blijven.”

Maar de Heere beschikte anders. Niet lang na de moord maakte God een einde aan zijn misdadig leven.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2007

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Uit de Bron (11a)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 augustus 2007

De Wachter Sions | 8 Pagina's