Een vrijwillige en een gedwongen kruisdrager (1)
Meditatie
En als zij Hem wegleidden, namen zij enen Simon van Cyréne, komende van den akker, en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg. Lukas 23:26.
Geliefde lezer(s), Als we onze aandacht willen geven aan het woord van onze overdenking, dan komt in de gedachten wat de apostel Paulus schrijft in zijn broederlijke vermaningen aan het einde van zijn zendbrief aan de Galaten. Deze lijken in tegenstelling met het voorafgaande getuigenis in deze zendbrief. Hoe zuiver, maar ook hoe scherp heeft hij daar de zuivere leer uiteengezet. Dan wist de apostel van geen wijken en was hij moedig gelijk een leeuw.
Dan mag men in die ogenblikken de ere Gods op het oog hebben en geen mensenbehager zijn. Laat dan vallen wat vallen kan, maar dít moet overeind blijven. Ze zijn er wel geweest, die daarvoor de brandstapel zijn opgeklommen en hun geloof met hun bloed bezegeld hebben.
Welk een beschamend voorbeeld voor de kerk van alle tijden. Ook voor de onze, waar zo nodig de scherpe kantjes van de waarheid moeten worden afgehaald. Het gaat en ging te allen tijde om de vrije genadeleer. Alleen verlossing en zaligheid door en in het volbrachte Middelaarswerk van Christus, toegepast en geschonken in het hart van een verdoemelijke zondaar. Maar dan aan het einde komt hij met broederlijke vermaningen, met daarin het volgende woord: raagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus (Galaten 6:2). Dat is iets anders, dan elkaar te vereten en te verbijten. Het dringt aan op de ware nederigheid des harten. Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelven in zijn gemoed (vs. 3). Maar een iegelijk beproeve zijns zelfs werk (vs. 4).
Kan het alles bestaan onder het oog van een heilig, alwetend en hartdoorzoekend God? Hij weet alle dingen, en eens zal ieders werk met vuur beproefd worden. Zie, dan volgt daaruit in het volgende vers zo'n ontzaglijke waarheid. Want een iegelijk zal zijn eigen pak dragen. O, geliefde lezer(s), als we dit te overdenken krijgen, dan is het een waarheid die absoluut zeker is: Ieder zijn eigen pak dragen … de Heere zal ons eens om al die dingen doen komen voor het gericht.
Het beeld is duidelijk. Dat pak, datgene wat op de schouders ligt, dat gedragen moet worden, is dat in de eerste plaats niet hetgeen de mens wedervaart in het leven? Hoe kan dat als een zware last op iemands schouders drukken, zijn schouders naar beneden doen trekken. Het kan zo zwaar worden en de weg kan zo moeilijk liggen, dat men gaat zeggen: Ik zie er niet meer doorheen.
De mens plukt in zijn leven de vruchten van ons aller werk. Om der zonde wil is velerhande kruis en druk ons deel. Wie kent niet de bekende openingszin van het huwelijksformulier: 'Overmits de gehuwden gewoonlijk velerhande tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt '…. Het geldt voor elk mens. Het is zijn eigen pak. Een ander kan proberen mee te spreken en mee te leven, maar alleen wie het werkelijk moet beleven, die weet wat dit pak is. En toch… het is niet de zwaarste last. Wat is dat dan? Zeg het maar eens tot iemand die in uiterst moeilijke omstandigheden verkeert, die zal misschien verbaasd reageren.
Toch is er één last, die alles te boven gaat. We zien het zo duidelijk in Psalm 38:4 (ber.):
Zulk een last van zond' en plagen, Niet te dragen, Drukt mijn schouders naar beneên. Het doet dan uitroepen:
HEER', ik voel mijn krachten wijken En bezwijken; Haast U tot mijn hulp, en red… (Ps. 38:22)
O, hoe gelukkig is degene die dit mag leren kennen. Het lijkt zo paradoxaal, maar het is wel de absolute waarheid, want er kan dan ook komen een mogelijkheid om van al deze zonden en ellende verlost te worden. Van nature drukt ons deze last niet. De zonden zijn ons element; daar leeft de mens in. Hij doet zonde, omdat hij een zondaar is. Dat is ons bestaan. Daar komt nog dit bij: die mens leeft gerust voort alsof er geen rechtvaardige vergelding is. Paulus wijst daar met nadruk op in vers 7: Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien. Het ontdekkend werk des Geestes is zo nodig. Maar zie, daar is de mens nu zo'n vijand van. Dan moet hij met zijn schuld en verlorenheid te voorschijn komen. Dat is zo vernederend voor één die in zichzelf rijk en verrijkt is. Dan gaat al het onze eraan. Werden we maar recht een Ikabod. De eer is weg, de eer is weg!
Eens was er een kleine jongen. Zijn grootvader, die voor het oog van die jongen zulke raadselachtige dingen kon zeggen, vroeg hem eens: Wat doe je liever, mijn kind, rijden met een prachtig rijtuig of onder een zak te lopen. Het eerste natuurlijk, zei de jongen, dat doe ik veel liever. Dat zal toch iedereen kunnen begrijpen. Maar zijn grootvader keek hem ernstig aan en zei: Ik hoop dat je het laatste zult leren in je leven.
We vinden het ook terug in de Christenreis van Joh. Bunyan. De man die uit stad Verderf werd uitgeleid, droeg een pak op de schouders. Het was zo'n zware last, dat hij daardoor maar slecht over de weg vooruit kon komen en dacht (door het gewicht ervan), dieper te zinken dan de hel. Waar verloor hij dat pak? Toen hij langs een bijzondere weg, waarin kennis gemaakt werd met poel Mistrouwen en de berg Sinaï, door het enge Poortje aan de voet van het kruis gebracht werd. Daar werd het pak van hem afgenomen en verdween het in de geopende grafmond.
Zo alleen wordt de gekruisigde Christus alles voor een schuldige ziel. Wat zullen we anders met Jezus moeten doen, als we niet weten waarvan we verlost moeten worden. Paulus wenste ook niet anders te weten dan Jezus Christus en Dien gekruist; de Jood een ergernis en de Griek een dwaasheid. Daartoe moest Hij de onnoemelijke last dragen van de zonde en schuld van Zijn ganse Kerk, die Hem van Zijn Vader werd toegerekend. De Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen (Jes. 53:6b).
Wie moet niet beven bij de gedachte dat deze zonden gelegd zijn op Zijn reine ziel? Daardoor kwam op Hem de last van de Goddelijke toorn en de vloek der wet, opdat straks schuldigen in de vrijheid gesteld zouden kunnen worden. De zwaarte en de diepte van het bitter lijden en sterven van Christus gaat alles te boven.
We gaan de lijdensweken weer in. Het is een goede gewoonte van de kerk om zeven weken lang stil te staan bij wat het Hem gekost heeft, Die niet alleen Zaligmaker is van verdienste, maar ook van toepassing. Het is voor dat volk, voor wie het zielspraktijk wordt in hun leven:
’k Zal van de deugd der milde goedheid zingen, Van 't heilig recht der strenge rechtsgedingen (Ps. 101:1 ber.)
Datzelfde verheerlijkte recht Gods dat voldoening eiste, zou ook de vrijlating eisen van al de Zijnen. Daardoor kan het klinken: k wil niet dat deze in het verderf nederdale: k heb verzoening gevonden (Job 33:24).
Onze overdenking bevat een tegenstelling. Een vrijwillige en een gedwongen kruis-
Meditatie vervolg
drager. Het is een van de vele tegenstellingen uit Gods Woord. Het contrast is zo groot, we kunnen eigenlijk wel zeggen dat er bijzonder licht voor nodig is om de rechte betekenis ervan te zien liggen. Omdat er een vrijwillige Kruisdrager was, daarom kon er ook een komen, die zou buigen onder Zijn kruis, dat hij het achter Jezus droeg.
Lukas beschrijft in dit gedeelte allereerst de veroordeling van Jezus door Pilatus, terwijl Barábbas werd vrijgelaten. Het staat er zo kernachtig, vers 25: En hij liet hun los dengene die om oproer en doodslag in de gevangenis geworpen was. Die kreeg vrijheid, gratie. Maar Jezus gaf hij over tot hun wil. Hij, Die geen zonde gekend noch gedaan had. Een Onschuldige voor een schuldige.
De evangelist gaat er aan voorbij wat ze verder met Christus gedaan hebben. Hoe Hij op een ontzagwekkende wijze is bespot, gehoond en gelasterd door de Romeinse soldaten. Ze vlochten een kroon van doornen, vielen voor Hem op de knieën en riepen: ees gegroet, Gij Koning der Joden (Matth. 27:29b). Wat een zwaar, bitter en alles te bovengaande behandeling. Hij Die naar Zijn Godheid was: od uit God, Licht uit Licht. De onkreukbare Rechtvaardige, Die dat ook eens zal tonen in de rechtvaardige vergelding van het zondekwaad, als Hij tot een Rechter zal gesteld worden van de levenden en de doden. Wat durft een mens toch aan, als de Heere Zijn hand een ogenblik terugtrekt.
Toch moest ook dit geschieden. Denk aan het avondmaalsformulier, waar de tegenstelling nader wordt uitgewerkt: 'Daarna ontelbare smaadheden geleden heeft, opdat wij nimmermeer te schande zouden worden; onschuldig ter dood veroordeeld is, opdat wij voor het gericht Gods zouden vrijgesproken worden'. Dit alles moest gebeuren, maar dan kunnen we er wel achter schrijven: wee die mens, die dit doet. Hoewel, plaatsbekledend heeft Hij ook voor zulke spotters geleden, opdat ze in een rechte weg tot de geloofserkentenis van deze enige Middelaar Gods en der mensen zouden gebracht worden.
Zie, zo wordt onze aandacht nu gevraagd voor Christus' gang van het rechthuis van Pilatus naar de plaats der veroordeling. We zien Hem gaan als een vrijwillige Kruisdrager!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2008
De Wachter Sions | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2008
De Wachter Sions | 8 Pagina's