Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een innige zielsbegeerte naar de komst van Christus (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een innige zielsbegeerte naar de komst van Christus (2)

7 minuten leestijd

Meditatie

Totdat de dag aankomt en de schaduwen vlieden; keer om, mijn Liefste, word Gij gelijk een ree of een welp der herten, op de bergen van Bether. Hooglied 2:17

Maar wat is het dan in deze tekst? Er wordt gesproken over schaduwen die er zijn. Dit betekent dat er onvolkomenheden, onvolmaaktheden zijn in het leven van de kerk des Heeren. Die zijn er zo veel. Een schaduw kan over iets vallen, een schaduw over iemands leven. We zijn met velen bijeen. Ik denk, hoevelen ook in ons midden zullen schaduwen kennen in hun persoonlijk leven, dat ze geknakt zijn door omstandigheden die ze hebben moeten beleven. Het leven van de mens, het uitnemendste van dit leven is moeite en verdriet. Dan valt er een schaduw overheen. Men moet het beleefd hebben. Ds. M. van Beek zei vroeger wel: 'Als u het niet beleefd hebt, spreek er dan ook niet over, want dan weet u er niets van'. Een schaduw in het uitwendige; een schaduw kan er ook liggen over een kerkelijk leven.

O gemeente toch in dit avonduur, het is zulk een bijzondere tijd. De oordelen zijn over ons gekomen. Wat gaat er nog van de kerk uit? Hoe is het in vele gemeenten onder ons gesteld? Het is nooit genoeg te waarderen als u 's zondags nog mag samenkomen in Gods huis, als u nog mag verkeren onder het overjarig koren. Maar dan denk ik: Waar mag toch de genade des ouden tijds gebleven zijn? Vroeger waren er ook zovelen in onze gemeenten, maar er zijn lege plaatsen gevallen onder ons. Ds. F. Mallan heeft ook vele malen de bidstond geleid. Ik zie hem nog staan – toen hij nog in de kracht van het leven was – en naar de voorste banken wees en zei: ”Wie zaten daar vroeger? ” O, het is waar, de Heere onderhoudt Zijn kerk, ook nog in onze tijd. Maar anderzijds is het waar, het leven der genade is zo spaarzaam geworden.

We zeiden dat er schaduwen kunnen vallen over het persoonlijk leven, verborgen kruizen, verborgen moeiten, verborgen verdriet. Maar het ligt bij deze bruid anders, hoor! Ach, zij ziet de schaduwen liggen in haar eigen leven. Schaduwen liggen er in haar zielenleven; ze voelt haar onvolmaaktheid. Ze voelt: Wie behoorden wij te zijn in heilige wandel en godzaligheid. Hoe vele malen is het niet dat het leven wijkt van de ziel. In Uw licht zien wij het licht. Als er leven mag zijn, bediening uit de hemel, dan is het goed, hoor. Dan loopt het vaatje over.

Maar er kunnen andere tijden zijn, dat het donker wordt vanbinnen. Er staat: Totdat de dag aankomt. Dan is het donker. In de nacht komt het ongedierte op de been. Dan zijn er geen levende uitgangen des harten tot de Heere. Dan is er een verflauwd geloof. De hoop leeft niet meer en de liefde ligt onder de as. Hoe bang kan het dan worden in het leven van Gods kinderen, als de schaduwen over hen gevallen zijn. Ach, het kan zijn: dagen zonder getal. Onthoudt het toch: De dagen der duisternis zullen vele zijn. Maar als ze vele zijn en er kan geen gebedje door, men sleept zich naar de kerk en er valt geen zegen; als men dan in de binnenkamer gaat en men kan het gebed niet kwijt; o, het is niet onder woorden te brengen hoe donker het dan kan worden in het leven van een kind des Heeren. Die schaduwen, die ingezonkenheid, dat veraf leven van de Heere, Hem aan Zijn plaats te laten. Maar één ding blijft er over, hoor. Wat is dat? Men kan met de dood niet meer leven.

Ik moet u ernstig waarschuwen. Er is zoveel nabijkomende godsdienst in onze tijd. Ze kunnen altijd praten. Ze hebben het altijd. Ze kunnen spreken over licht en over duisternis. Maar dan denk ik aan een oude ouderling die wel eens zei: 'Ze verstaan mijn klacht niet; ze begrijpen niet wat er ligt in mijn binnenste; die schreeuw tot de Heere'. O, die schaduwen die er kunnen vallen in het leven van Gods kinderen, zullen schaduwen des doods worden. Dan wordt het zo bang. Dan komt de vijand op de been. Dan wijst hij op de vuile klederen en zegt: 'Gij hebt geen heil bij God'.

O, die schaduwen des doods. Men denkt wel eens: Als het nu sterven zou worden in deze ogenblikken, dan was het voor eeuwig kwijt. O, het houdt wat in om onder zulk een omstandigheid bidstond te houden. We zijn in Gods huis. Gemeente, denk erom, hoe zitten we in de bank? We kunnen zien op onze opgroeiende jeugd. We kunnen spreken over de wereldgelijkvormigheid die ook in onze gemeenten meer en meer indringt; maar als Gods kind als een stomme in de bank zit, dan kunnen ze nergens meer bovenuit komen. Dan worden ze zelf zo verootmoedigd voor het aangezicht des Heeren. Daarom zeiden we in de 1 e plaats: De toestand waarin de bruid verkeert. Maar nu in de 2 e plaats:

2. De inhoud van haar zielsbegeerte

Het leven dat uit God is sterft niet, hoor. Dat kan niet. U kunt bij de zee staan; er is vloed, maar er is ook eb; dan kan het peil wel eens zo bijzonder laag staan. En toch, de Heere onderhoudt het leven van de Zijnen. Zie dat ook hier bij de bruid. Want in één keer breekt ze uit: keer om, mijn Liefste. Het is een uiting van innig zielsverlangen. Hier spreekt ze het uit: keer toch om, mijn Liefste, word Gij gelijk een ree of een welp der herten, op de bergen van Bether. O, ze kan niet zonder Hem leven. Ze krijgt levende uitgangen tot de Heere.

Er staat: op de bergen van Bether. Er zijn verklaarders die zeggen dat dit een schrijffout is. Er zou moeten staan: op de bergen van Bethel. Maar ik denk dat een klein kind kan aanvoelen dat dit geen Bethel geweest is. Er staat Bether. Dat is afgeleid van Bithron. Bithron was een landstreek over de Jordaan in het land van Gilead. Dezelfde landstreek die David bedoelde toen hij uitriep: al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan.

Bether betekent: een scheiding of gekloofd. Hoe moet ik dat toch uitleggen? Aan de ene zijde waren de bergen van Judéa. Daar was de Jordaan, in een diep dal; en dan over de Jordaan waren andere bergen, de bergen van Gilead. Maar die bergen waren afgescheiden van de bergen van Judéa; gekloofd, gescheiden. Als hier staat: word Gij gelijk een ree of een welp der herten, op de bergen van Bether, dan heeft dat betekenis. Er stond iets tussen; er was een scheiding. Er stonden bergen tussen de ziel en tussen het eigenlijke heiligdom dat in Jeruzalem was.

Ik zou zo denken, welk een geestelijke lering ligt hierin, gemeente. Ik hoop dat we altijd bewaard blijven bij die aloude bevindelijke waarheid. Die bergen van scheiding zullen we eens moeten zien in het leven. Wanneer gebeurt dat dan? O, wat is de mens van nature dood voor de dood. Hij slaapt als het ware in het opperste van de mast. Elk ogenblik kan het eeuwigheid worden en dan zal het vreselijk zijn. Maar wat zal er moeten gebeuren? De scheiding zal opengelegd moeten worden tussen de Heere en tussen onze ziel. Onze ogen moeten bergen gaan zien in ons leven, hoge bergen, machtige bergen, woeste bergen.

(vervolg synodepreek)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2008

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Een innige zielsbegeerte naar de komst van Christus (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 2008

De Wachter Sions | 8 Pagina's