Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Bron (66a)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Bron (66a)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De onvruchtbare vijgenboom

En hij kwam en zocht vrucht daarop, en vond ze niet. (Lukas 13:6).

Er was iets verschrikkelijks gebeurd en de mensen hadden het er druk over. Er waren wat Galilese Joden door Pilatus gedood, terwijl ze in de tempel aan het offeren waren. De mensen in Israël meenden dat die Galileeërs toch wel één of andere bijzondere zonde hadden gedaan en daarom op zo'n manier door de Heere gestraft werden. Wie op zo'n vreselijke wijze onverwachts werd omgebracht, heeft vast een grote zonde bedreven, dachten ze.

De Heere Jezus hoorde dat en zei: ”Meen niet, dat die mensen grotere zondaars waren dan de andere Joden. U weet hoe de toren in Siloam omviel en toen achttien mensen doodde. Denkt u dat die achttien mensen grotere zondaars waren dan zij die niet onder de toren bedolven werden? Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks vergaan.” Voor wie onbekeerd blijft, is het altijd vreselijk om te sterven.

Toen vertelde Hij hun de volgende gelijkenis.

”Er was eens een landheer die in zijn wijngaard een vijgenboom plantte. De boom stond op een heerlijke plaats. Aan de kant van de weg kun je veel wilde vijgenbomen aantreffen. Die staan vaak op onbeschutte plaatsen in steenachtige, onvruchtbare grond.

Maar deze vijgenboom werd in de vruchtbare grond van de wijngaard geplant. Zoals elke landheer deed, zo had ook deze landheer laten doen. Er stond een stenen muur om zijn wijngaard, er was een uitkijktoren waarop een knecht stond om toezicht te houden, en alle stenen waren buiten de wijngaard gegooid. Ook hielden de knechten alles keurig bij en verzorgden de bomen zo goed ze konden. Dorre takken werden weggeknipt en de grond werd losgemaakt en bemest. Wat een zorg werd er dagelijks aan de wijngaard besteed.

De landheer bezocht van tijd tot tijd zijn tuin om te kijken of de bomen en struiken goed groeiden. Wat genoot hij van zijn hof als hij zag dat er volop vruchten aan de bomen kwamen.

Tegen de tijd dat ook de vijgenboom vruchten zou voortbrengen, liep hij ook nieuwsgierig naar die boom en zocht tussen de grote bladeren naar vruchten. Wat viel dát tegen! Hoe hij ook keek en zocht, geen enkele vrucht was er aan de boom te vinden!

Volgend jaar zal ik maar weer eens kijken, dacht de landheer.

Maar toen hij voor de tweede en de derde keer dat hij keek, nóg geen vruchten zag, sprak hij tot de opzichter van de tuin, de wijngaardenier: ”Ik zoek nu al drie jaar naar vruchten bij de vijgenboom, maar ik zie niets. De boom is inmiddels zeven jaar oud. Ik denk dat hij onvruchtbaar is. Hij staat in goede, vruchtbare grond. Daaraan mankeert het niet. Weet je wat je daarom moet doen? Hak die vijgenboom maar uit en verwijder hem uit de hof. Hij zuigt wel de vruchtbare sappen uit de grond, maar die dienen alleen maar voor de groei van de bladeren.

Er is aan de hele boom geen vijg te bekennen. Pak daarom de bijl en roei de boom met wortel en tak uit. Op zijn plaats kan beter een ándere boom geplant worden.

De wijngaardenier had echter een ander voorstel en zei: ”Heer, laat hem nog dit jaar staan. Ik zal nog eens bijzonder mijn best voor hem doen. Ik zal de grond eens extra goed losmaken, zodat de wortels voldoende kunnen ademen en ik zal nieuwe mest aanbrengen. Geeft hij ten slotte vrucht, laat hem dan staan. Maar blijft hij zonder vrucht, zo houw hem uit.”

De mensen luisterden naar die gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom. Zij wisten heel goed, wat de Heere daardoor wilde zeggen. Met de vijgenbomen, geplant in de wijngaard, werden de Joden bedoeld.

Eens werden zij onderdrukt door Farao. Het was de wrede tiran te doen om hen uit te roeien. Maar wat zorgde de Heere voor hen! Hij leidde Zijn kinderen uit het diensthuis van Egypte, zodat zij konden zingen:

Gij vond in ons een welbehagen; Gij bracht, o God, in vroeger dagen, Uw wijnstok uit Egypteland. (Psalm 80:6)

De Israëlieten werden als wijnstokken in de wijngaard van Kanaän geplant. Dat volk was heel bevoorrecht. In dat land stond de tempel en waren Gods knechten werkzaam. De Israëlieten werden onderwezen in de kennis van de ware God, terwijl dat met de omringende heidenen niet het geval was. Daarom werd van dat bevoorrechte volk gezongen:

Hij gaf aan Jacob Zijne wetten, Deed Isrel op Zijn woorden letten; Hij leerde z' in Zijn wegen wand' len; Zo wou Hij met geen volken hand'len. (Psalm 147:10)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 2008

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Uit de Bron (66a)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 2008

De Wachter Sions | 8 Pagina's