Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN MEMORIAM DS. F. MALLAN (1925-2010)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN MEMORIAM DS. F. MALLAN (1925-2010)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

God nam hem weg

Ontstellend en ontroerend was voor ons het bericht op donderdag 8 juli jl., dat de Heere toch nog vrij onverwacht onze geliefde ambtsbroeder, leermeester en vader, ds. F. Mallan door de dood had weggenomen. Hij is niet meer. Zijn stem wordt op aarde niet meer gehoord, want God nam hem weg (Gen. 5:24). De Heere heeft deze laatste woorden in 1976 tot zijn ziel gesproken, toen hij in Vlaardingen predikant was, nadat Hij hem had laten zien dat er een vreselijk oordeel over ons land zou komen. Ondanks zijn worstelingen voor Gods kerk en familie, zag hij dat het oordeel door zou gaan. Op zijn vraag aan de Heere, of hij dit ook mee moest maken, kreeg hij tot driemaal toe als antwoord: God nam hem weg”. God nam hem weg. Weg uit deze boze wereld, weg uit zijn verdorven bestaan, weg uit zijn familie, weg uit de nabijheid van zijn dochter Maaike en kinderen, weg uit de gemeenten, en weg uit de kring van predikanten. De Heere bracht hem Thuis, waar hij zo naar uitzag. Thuis, waar Christus een plaats voor hem bereid had, en waarmee de Heere hem kortgeleden nog vertroost had met de woorden uit Psalm 68:2:

Hun blijdschap zal dan, onbepaald, Door 't licht dat van Zijn aanzicht straalt, Ten hoogsten toppunt stijgen.

Wat dat Thuis-zijn inhoudt, weten alleen degenen die eeuwig verlost zijn, ook al mag Gods volk hier op aarde reeds iets van de zaligheid smaken. In vergelijking met de eeuwige zaligheid en heerlijkheid is wat zij hier smaken als niets. Als dat ‘als niets' al zo onuitsprekelijk groot is, wat zal dan de volle heerlijkheid, heiligheid en zaligheid zijn? De volle zaligheid is toch God volmaakt te bedoelen. De volle zaligheid is de volkomen gemeenschap met de Drieenige God te genieten. De volle zaligheid is de Drie-enige God Zelf. De volle zaligheid heeft hij nu naar zijn ziel, en straks met de jongste dag naar ziel en lichaam, om dan geheel aan het heerlijke lichaam van Christus gelijkvormig te zijn, geheel verlost van het lichaam der zonde en des doods, en geheel verslonden te zijn in Gods wil.

Ach, we stamelen maar van datgene wat onze geliefde vriend en broeder, ds. F. Mallan nu deelachtig mag zijn geworden. De beginselen van de eeuwige heerlijkheid, die hij hier op aarde heeft gesmaakt, zijn thans veranderd in volkomen heerlijkheid. De voorsmaakjes van de volkomen zaligheid zijn nu verwisseld in het zich verliezen in de God van volkomen zaligheid. De druppels, afkomstig uit de zuivere zee van Gods liefde in Christus, zijn nu veranderd in een eeuwige oceaan van liefde, waarin hij nu mag zijn.

Pijnlijk gemis

We misgunnen onze geliefde overleden broeder het zalig geluk niet, maar we missen hem wel. We kunnen hem niet meer bezoeken, noch wekelijks per telefoon spreken. Met veel droefheid in ons hart schrijven we deze woorden. Het valt ons moeilijk om onze plicht te vervullen, en het ‘in memoriam' voor ons kerkelijk blad te schrijven. Aan de andere kant kunnen we ook zeggen verblijd te zijn dat zijn lijden is beëindigd, en dat de Heere Zijn goede hand over hem heeft uitgestrekt tot het einde van zijn leven toe. Hij is niet wanhopig geweest, maar wel bestreden; niet verlaten, maar wel bedroefd; niet verslonden door satan, maar wel bestreden. God in Christus heeft hem bijgestaan en hem niet zonder troost gelaten.

Na een arbeidzaam leven in Gods wijngaard heeft de Heere Zijn knecht thuisgehaald. De dag vóór zijn sterven heeft hij op zijn bed nog via de kerktelefoon meegeluisterd naar de bevestigingsdienst van onze ambtsbroeder, ds. A. van Voorden. Na afloop zei hij tegen zijn dochter dat hij de voorsmaken van het hemelleven had mogen proeven. U mag van ons weten dat het ons goed heeft gedaan dat de Heere deze laatste preek nog heeft willen gebruiken tot versterking van zijn ziel, en tot het opwekken van zijn verlangens naar de eeuwige gemeenschap met Christus.

Laatste vertegenwoordiger

Als predikant was hij de laatste vertegenwoordiger van een generatie die les had gekregen van de bekende ds. G. H. Kersten, en die de verwikkelingen in het kerkelijke leven omtrent ds. R. Kok en dr. Steenblok had meegemaakt. Ds. Mallan had een fenomenaal geheugen, waardoor hij woordelijk kon weergeven wat er zoal in het kerkelijke leven was gebeurd. De strijd om de zuivere waarheid is hem niet gespaard gebleven. Hij zei zo dikwijls: ‘Men maakt mij niets wijs, ik heb het allemaal van dichtbij meegemaakt. Ik heb gezien hoe ds. Kersten er onder leed, toen hij onder tranen zei dat dan deze leraar en dan weer een andere leraar (en dan noemde hij de namen) hem was afgevallen.' Ook heeft hij zoveel geoefende leraars gekend, en niet te vergeten het oude volk van God aan wie hij zulke goede herinneringen had. Dikwijls zei hij: ‘Ik heb meer vrienden boven dan hier op aarde. Ik verlang zo naar de gemeenschap met de Heere en met het volk dat ik zo goed gekend heb' en dan noemde hij de personen en bijzondere gebeurtenissen van hen die hij gekend en begraven had.

Geestelijk leven

U begrijpt dat we over zijn geestelijke leven maar kort kunnen schrijven, maar daarin

ligt wel het vrije werk van Gods Geest verklaard, waardoor hij nu eeuwig God de Vader, God de Zoon, en God de Heilige Geest mag eren. Hij had een geestelijk onderscheiden kennis van de drie Goddelijke Personen, en kon dit ook zo helder op de preekstoel en in ons kerkelijk blad, De Wachter Sions uiteenzetten. De Heere leerde hem als kind van zes jaar het dodelijkst tijdsgewricht inleven, nadat de Heere hem eerst zijn zonde had laten zien. Op 8 juli jl. mocht hij sterven, maar op zesjarige leeftijd moest hij sterven en God ontmoeten. Doch in plaats van te moeten sterven, kreeg hij te geloven dat hij als een vuurbrand uit het vuur was gerukt. Hij was elf jaar oud toen Christus als de Persoon des Middelaars Zich aan zijn ziel openbaarde, en enkele jaren later mocht hij weten met een Drie-enig God verzoend te zijn.

Dienaar van het Goddelijke Woord

Toen hij zes jaar oud was, mocht ‘Fransje' al geloven dat hij eens Gods Woord zou uitdragen. Op negentienjarige leeftijd werd hij tijdens een razzia in Rotterdam door de Duisters meegenomen. Doch in één van de briefjes aan zijn ouders schreef hij: ‘Ik zal toch nog terugkomen. En als ik terugkom, zal ik niet meer in de gewone werkkring terugkomen, maar dan zal de Heere mij in het ambt stellen.'

Op twintigjarige leeftijd werd hij door het curatorium als theologisch student aangenomen, waar ds. Fraanje de woorden kreeg: ‘Zalf hem, want deze is het.' Drie jaar later werd hij als leraar aan zijn eerste gemeente te Bruinisse verbonden. In 1953 vond de watersnoodramp plaats, en enkele maanden later de droevige scheuring in de Gereformeerde Gemeenten, die ook in zijn leven diepe sporen heeft nagelaten. Hij wist wat de oorzaak van de scheuring was. Het ging niet om accentverschillen, maar om de zuivere waarheid. Dikwijls zei hij: ‘Men waarschuwde anderen om zich te wachten voor zulke jonge verkiezingsdrijvers, zoals ik er één van ben.' Ds. Kersten heeft hem de kerkelijke strijd voorzegd, omdat hij donkere wolken boven de gemeenten zag hangen. De strijd voor de handhaving van de zuivere leer heeft ds. Mallan veel moeite en verdriet gekost. Dit is wel begrijpelijk, aangezien hij alles wat van de mens is tot de wortel afsneed en het werk van God in Christus benadrukte. Wie weet niet dat ds. Mallan altijd vanuit het welbehagen opkwam, en Christus zo dierbaar kon uitstallen voor een schuldig mens? Hij was een gunnend mens, en daarom wenste hij ook een ieder de zaligheid, maar dan wel op rechtsgronden. Ds. Kersten smeekte ds. Mallan en anderen om na zijn dood bij de aloude leer van de gemeenten te blijven. Ds. Mallan is in het voetspoor der vaderen gebleven, het spoor der schapen, omdat zijn goede Meester en Herder hem was voorgegaan. Daarom sprak hij met hoogachting over zijn leermeesters, ds. G. H. Kersten en dr. C. Steenblok.

Na Bruinisse heeft hij nog de gemeenten van Veenendaal, Gouda, Vlaardingen, Rhenen, en Alblasserdam gediend. In 1996 werd hem om gezondheidsredenen eervol emeritaat verleend. Vanaf 2008 heeft hij geen ambtelijke arbeid meer verricht, hoewel hij met de leraars en gemeenten meeleefde.

Toen ds. Mallan in Rhenen stond, vond er in 1980 opnieuw een droevige scheuring plaats. Gelukkig heeft hij nog meegemaakt dat de wond grotelijks geheeld werd. Dat was hem tot blijdschap. Veel heeft ds. Mallan in het kerkelijke leven meegemaakt. We herinneren ons nog hoe een ouderling tijdens een classisvergadering het volgende opmerkte: ‘De Heere heeft ds. Mallan een plaats en een naam gegeven, en dat wordt betwist.' Maar met de Heere is hij niet beschaamd uitgekomen.

Gezinsleven

Ook in zijn gezinsleven heeft hij veel meegemaakt. Behalve het smartelijke verlies van zijn geliefde vrouw, zijn er ook verschillende familieleden hem ontvallen. Verder voelde hij de zorg over zijn grote familie, zodat hij die altijd in het gebed opdroeg. De Heere heeft het zo bestuurd dat zijn dochter Maaike met haar kinderen bij hem in kwam wonen. Hoe dikwijls zei hij: ‘Als ik toch zie hoe trouw de Heere is geweest, door Maaike te sturen om mij te verzorgen. Haar kinderen zijn voor mij als mijn eigen kinderen.' Maaike heeft ook met behulp van familie en anderen vader tot het einde mogen verzorgen. De Heere gedenke ook haar in het overige van haar leven.

Laatste twee jaar

De laatste twee jaar van zijn leven heeft hij geen ambtelijke arbeid meer kunnen verrichten, doch hij kon de taken onvoorwaardelijk aan ons overgeven. Op onze vraag of hij dit moeilijk vond, zei hij: Nee, mijn jongen, ik heb het aan jou kunnen en mogen overgeven. Ik wens je Gods sterkte toe in al je werk.' Elke week belden we hem op, en dan sprak hij ook vaak over De Wachter Sions waarvoor hij zo veel jaren geschreven heeft. Het deed ons goed dat hij er door versterkt werd. Dan zei hij zo vaderlijk: Jongen, ga maar gewoon door.' Opnieuw betoonde hij een vader te zijn. Zoals hij ons aan de eerste gemeente te Chilliwack verbonden had met een vaderlijke wens uit 2 Tim. 2:1: ij dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is, zo heeft hij ons ook altijd op een vaderlijke wijze advies gegeven. U begrijpt daarom wel dat er veel door ons heengaat. Hij was een vader voor ons, voor onze ambtsbroeders, en voor alle ambtsdragers en gemeenten. Gelijk Willem van Oranje de vader des vaderlands wordt genoemd, zo noemen wij ds. F. Mallan de vader van ons kerkverband, omdat hij zulk een grote en centrale plaats innam. De Heere wil dat wij onze voorgangers zullen gedenken, en daarom achten wij hem een ‘oudvader' die nog spreekt nadat hij gestorven is, door middel van zijn geschriften die uitgegeven zijn en die wellicht nog uitgegeven zullen worden.

Op de classisvergadering van 5 juli jl. hebben we nog gezegd dat als ds. Mallan zal sterven, we hem als onze vader zien ontvallen. We weten dat ds. Mallan een sterfelijk mens was, en dat de Heere de enige Koning der Kerk is. Echter, onze geliefde emerituspredikant was door genade een vaste pilaar in Gods kerk, die altijd de zuivere waar-

heid heeft verkondigd zonder daar iets aan af of toe te doen. Met de woorden van de berijmde Psalm 77:6 van Petrus Datheen heeft de Heere hem voorbereid op zijn moeilijke levenseinde:

Mijn God wil, dat ik zal lijden; Hij heeft mij verwisseld in Zijn hand, Die mij voortijds gaf bijstand.

De woorden ‘stervende zult gij sterven' heeft hij dikwijls geciteerd, en zullen we niet gauw vergeten. Ds. Mallan kreeg dit bij zich, zoals de kanttekening zegt bij Genesis 2:17: tervende sterven, om hem op zijn moeilijke levenseinde voor te bereiden. Eerst dacht hij dat het om een bepaalde zonde ging. De Heere onderwees hem echter dat zijn lichaam langzaam zou worden afgebroken om daarna een gebouw van God te hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen (2 Kor. 5:1).

We weten dat hem ook in deze twee jaar de strijd niet gespaard is gebleven. Eens vertelde hij ons hoe hij in die twee laatste jaren van zijn leven meer ontdekking aan zijn boze bestaan had gekregen dan in al de vorige jaren. ‘Het is niet te zeggen wat daarin te vinden is' aldus ds. Mallan. Maar hij mocht later ook getuigen dat de Heere meer van Zijn liefde gaf dan ooit tevoren. Op een andere tijd werd hij zo bestreden over het Godsbestaan, dat hij ten einde raad was. Wat was hem dit tot smart. Hij kon echter later ook vertellen hoe die dierbare Vader in Christus weer alles voor hem was geworden. Hij mocht toen zeggen: ‘Ik mag weer geloven dat Hij mij heeft liefgehad met een eeuwige liefde, en dat Hij voor mij zal blijven zorgdragen tot het einde toe.'

Als u dit leest heeft de begrafenis reeds plaatsgevonden. Zijn lichaam rust op zijn slaapstede, doch zijn ziel is bij Christus totdat Hij zal komen om lichaam en ziel met elkaar te verenigen. Dan is God alles en in allen. God nam hem weg, maar Hij is en blijft de getrouwe God Die aan Zijn verbond blijft gedenken. We hebben het ‘In memoriam' over onze dierbare broeder en vriend in de Heere zowel met droefheid als met blijdschap geschreven!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's

IN MEMORIAM DS. F. MALLAN (1925-2010)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juli 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's