Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag intrededienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag intrededienst

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ds. A. Schultink als predikant van de gemeente Gouda-Stationsplein

Het was voor de Ger. Gem. in Ned. te Gouda (Stationsplein) een plechtig moment toen ds. A. Schultink op dinsdagavond 26 oktober 2010 aan het begin van de intrededienst voor het eerst als eigen herder en leraar votum en zegengroet uitsprak over de gemeente. Na het gebed en het zingen van Psalm 89:7, 8 en 9, sprak hij o.a. als volgt.

Geliefden, wij hadden gedacht samen te overdenken de tekstwoorden uit Handelingen 10 vers 29 het laatste gedeelte: Zo vraag ik dan om wat reden gijlieden mij hebt ontboden.

Wij hebben daarbij de volgende drie gedachten:1. Het beroep uitgebracht op Petrus

2. Het hemels onderwijs over dit beroep aan Petrus

3. De zending en prediking van Petrus

De evangelist Lukas heeft in Handelingen een lang hoofdstuk gewijd aan Cornelius, de hoofdman van een Romeins regiment genaamd de Italiaanse bende. Van hem staat opgetekend dat hij was: Godzalig en vrezende God. Cornelius was door de Heilige Geest en wellicht door middel van de prediking van Filippus in het hart gegrepen. Hij was daarmee geen bezittend mens geworden, maar liep in zijn ongeluk, God missende. Hij kende de Persoon des Middelaars niet. De Goddelijke wet was in zijn hart opgericht. De schuld had hij thuisgekregen en hij was God geduriglijk biddende. Het zal zijn bede geweest zijn: Is er nog een middel om de welverdiende straf te ontgaan? Zou God nog naar zó één willen omzien?

Maar ook als het gaat om de tweede tafel van de wet, kwam het uit dat hij Godvrezende was. Hij had afscheid genomen van het wereldse soldatenleven. Met de keizerverering had hij gebroken. Hij gaf vele aalmoezen aan het volk, maar kon daar geen rechten aan verbinden.

De Heere heeft het arme smeekgebedje van Cornelius willen verhoren. Hij deed in een gezicht een engel Gods tot hem inkomen, en tot hem zeggen: Cornelius. Deze werd zeer bevreesd en antwoordde: Wat is het, Heere? De engel wees hem op Gods knecht Petrus. Hij moest boden naar Joppe zenden om hem te ontbieden. Het was zoals in Zondag 25 van de Catechismus staat: de Heilige Geest werkt het geloof in de harten door middel van de verkondiging van het heilig Evangelie. Dat de Heere nu ménsen in Zijn dienst wil gebruiken om de weg ter zaligheid aan te wijzen…

Hemels onderwijs

Petrus krijgt hemels onderwijs over dit beroep. Gods knechten hebben dat nodig. Petrus wordt pasklaar en gewillig gemaakt om het beroep aan te nemen. Daartoe laat de Heere hem een linnen laken zien met reine en onreine dieren en zegt tot hem: Sta op, Petrus, slacht en eet. Petrus moet zijn eigen naam en gedachten aan de kant schuiven. Maar hij is nog niet verschoond van zijn vrome Joodzijn: Geenszins, Heere, want ik heb nooit gegeten iets dat gemeen of onrein was. Het woord 'geenszins' ligt nogal eens op zijn lippen. Hij is tegen de draad in. Maar ten tweeden en ten derden male wordt het laken hem getoond en klinken dezelfde woorden.

Onze gedachten gaan terug naar de allereerste keer dat wij hier in Gouda zijn voorgegaan, zo zei ds. Schultink. Toen is er direct al een band gevallen met de gemeente en de kerkenraad. Maar ik had veel bezwaren. Ik zag op mijn leeftijd. Ik zag op Bruinisse waar ik wilde blijven. Gouda daarentegen was nog maar pas in het kerkverband opgenomen. Bovendien is hier al een gemeente met een eigen dominee. Kort en goed: ik had er helemaal geen zin in. Maar één voor één ging de Heere deze bezwaren wegnemen. Ik vocht er tegen. Mijn vrouw zei: ”Man, schei daar toch mee uit, want dit is een zaak die je gaat verliezen.” En ik héb het verloren. Ik voelde dat ik los kwam van de gemeente van Bruinisse.

Ook was het alsof de Heere mij een vat met onreine dieren toonde. Door de zondeval zijn wij onrein geworden. Het ganse menselijk geslacht ligt verdoemelijk voor God. Ik zag Gouda liggen bij zulke goddeloze mensen. Maar God heeft Zijn volk dat onrein was, rein gemaakt. Daarin zien we de eeuwige verkiezing. Aan hen moet de boodschap verkondigd worden, zoals we vanmiddag hoorden: Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen.

Zijn raad moet volvoerd worden. Petrus, uw mening moet aan de kant. Ik zeg niet, zo zei ds. Schultink, dat ik zoveel licht heb gekregen in de weg die voor mij ligt. Dat had Petrus ook niet. Wij moeten slechts de voetstappen drukken van de Koning der kerk. Hoe groot is het, als dan in beoefening mag zijn: Zalig, zalig, niets te wezen in ons eigen oog voor God.

Zending en prediking

Petrus gaat met de knechten mee en als hij te Cesaréa in het huis van Cornelius komt, vertelt hij hoe de Heere hem geroepen en gezonden heeft. Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen, ontboden zijnde. Maar Petrus gaat eerlijk met de zielen om. Hij onderzoekt de geesten of ze uit God zijn. Hij gaat een vraag stellen. En, gemeente, ik wil de vraag van Petrus ook in uw midden leggen: Zo vraag ik dan om wat reden gijlieden mij hebt ontboden. Gemeente, kerkenraad, wat is de reden geweest? Cornelius mocht zonder opsmuk vertellen hoe het in zijn eigen ziel gesteld was. Petrus kon de woorden van Cornelius van harte overnemen. Hij proefde er het werk Gods in: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is.

Nu gaat hij dat vrije, soevereine, eeuwige welbehagen Gods verklaren. Het werk der waarachtige bekering in een goddeloos mens. Hij houdt de wet niet achter. Die is een tuchtmeester tot Christus en drijft van alle droggronden af. Er is alleen vrede in de tweede Persoon, Christus.

Gemeente van Gouda, o, wat waren we verblijd, hier bevestigd te zijn geworden met de woorden uit Jesaja 40: Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Dat we geen rust zouden vinden in het beginwerk. We moeten met God verzoend worden. O, wat zou het een wonder zijn als wij ook voor dezulken hier gekomen zouden zijn. Een volkomen Zaligmaker staat tegenover een volkomen verloren zondaar.

Ik mag wel eens moed putten uit Psalm 39. David had leren afzien van alle mensen toen hij mocht uitroepen: En nu, wat verwacht ik, o Heere? Mijn hoop, die is op U.

Kom, laten wij dan zingen Psalm 72:10: Dan zal, na zoveel gunstbewijzen, 't Gezegend heidendom 't Geluk van dezen Koning prijzen, Die Davids troon beklom.”

Na het zingen bedankte ds. Schultink zijn ambtsbroeder en bevestiger ds. Geuze en wenste hem toe, dat de Heere ook hem mocht gedenken in de weg die hij te gaan heeft. Verder werden allen hartelijk toegesproken die op enigerlei wijze bij de overkomst van ds. Schultink en/of bij de gemeente van Gouda betrokken zijn.

Vervolgens sprak ds. A. van Voorden namens classis Oost en het curatorium o.a. als volgt. Ik ben verwonderd dat de Heere Zijn bijzondere zorg over de gemeente van Gouda heeft willen betonen, ook in het terugbrengen van de gemeente in het verband. Ook wijzelf hebben ervaren dat de Heere tot Zijn knechten spreekt: Volg Mij. Daarmee wint hij hen in voor de weg des HEEREN. Wat zou het rijk zijn als we zo ook de voetstappen van die Borg zouden mogen drukken.

Ds. Weststrate memoreerde - namens classis Zuid - dat ds. Schultink nu in een priesterstad gekomen was, evenals Jeremía eertijds in Anatoth. Hij wenste hem toe dat de Heere zijn prediking tot een rijke zegen zou willen stellen.

Namens het college van burgemeester en wethouders heette de heer A. Versteeg, S.G.P.-gemeenteraadslid, ds. Schultink en zijn vrouw hartelijk welkom in de stad Gouda en wenste hem Gods zegen toe.

Als laatste sprak ouderling J. van Holst namens kerkenraad en gemeente van Gouda-Stationsplein. Met verwondering heeft hij mogen opmerken hoe de Heere het hart van ds. Schultink heeft overgebogen. Dat vernedering en verootmoediging ons deel mochten zijn. Maar ook dat we van mensen mochten afzien, en alleen tot God zouden opzien als de Koning der kerk. Ouderling Van Holst sprak de wens uit dat de arbeid van ds. Schultink tot een rijke zegen gesteld zou mogen worden. Op zijn verzoek zong de gemeente ds. Schultink Psalm 121:4 staande toe: De HEER' zal u steeds gadeslaan.”

Met het uitspreken van de zegenbede uit 2 Korinthe 13:13, besloot ds. Schultink deze bijzondere dienst.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verslag intrededienst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's