Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag intrededienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag intrededienst

ds. A. Geuze als predikant van de Reformed Congregation in North America te Chilliwack B.C., Canada

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De belangstelling voor de intredepredicatie van ds. Geuze was groot: ook ’s avonds was bijna iedere zitplaats in het ruime kerkgebouw van onze gemeente te Chilliwack bezet. Aan het begin van deze Engelstalige dienst werd gezongen Psalter 336:1 en 2 (Psalm 119:66 en 67). Na het lezen van 2 Korinthe 12: 1-10 door ouderling Barten ging ds. Geuze voor in gebed. Vervolgens werd gezongen Psalter 201:1-3 (Psalm 73: 12 en 13).

In zijn eerste predicatie als eigen herder en leraar van de gemeente te Chilliwack betuigde ds. Geuze van zijn onmacht en onbekwaamheid om zulk een heilig werk te verrichten. De Heere heeft hem in onbegrijpelijke wegen eerst tot het leraarsambt en nu tot de gemeente van Chilliwack gebracht. Hij voelt het grote gewicht van zijn verantwoordelijkheid voor de zielen die hem zijn toebetrouwd en weet dat alleen de Heere die last draagbaar kan maken.

Daarna las hij de tekstwoorden uit 2 Korinthe 12:9a: En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.

Het thema van de preek was: Het Woord des Heeren aan het begin van ons werk in uw midden:
1. Onze zwakheid;
2. Christus’ kracht.

1. Onze zwakheid
De Heere heeft de woorden van deze tekst tot Paulus gesproken. Blazende dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren reisde Paulus de weg naar Damascus. Daar velde de Heere hem ter aarde en leerde hij bidden. De Heere gaf Paulus veel genade en grote gaven. Aan het begin van dit 12de hoofdstuk beschrijft hij een bijzondere gebeurtenis: hij was opgetrokken geweest tot in de derde hemel en had onuitsprekelijke woorden gehoord die het een mens niet geoorloofd is te spreken. Maar, opdat hij zich om de uitnemendheid der openbaringen niet zou verheffen, gaf de Heere hem een scherpe doorn in het vlees, namelijk een engel des satans, die hem met vuisten sloeg. Paulus bad de Heere driemaal om deze doorn in het vlees weg te nemen. Als antwoord op dit gebed sprak de Heere de woorden van de tekst: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.

In verband met het beroep naar Chilliwack hebben deze woorden ook voor ds. Geuze een bijzondere betekenis gekregen. Reeds enkele maanden voordat hij het beroep ontving, had de Heere de last van Chilliwack op zijn schouders gelegd. Hij weet nog de plaats, ergens op een smal weggetje nabij Gouda, waar de Heere zijn tegenstand brak met de woorden uit Matthéüs 11:29: Neemt Mijn juk op u. Toen kregen deze tekstwoorden een bijzondere betekenis voor ds. Geuze.
Nu staat hij hier met lege handen. Alleen de verhoogde Middelaar kan die handen vullen. Nu begrijpt hij meer dan ooit de tekst van zijn intredepredicatie in Gouda: Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij Godes, en niet uit ons. En vanwaar komt deze zwakheid? Die vloeit voort uit onze verdorven natuur. Ds. Geuze ziet zich als gans melaats en weet dat alleen de gerechtigheid van Christus die melaatsheid kan wegnemen.
Elkeen van Gods volk krijgt kennis aan die melaatsheid. Maar wat is nu de oorsprong van die zwakheid, van die geestelijke melaatsheid? We zijn toch goed geschapen, naar Gods beeld, met volmaakte kennis, gerechtigheid en heiligheid? Toen had de Heere een welbehagen in de mens, het pronkstuk van Zijn schepping. Maar als gevolg van onze moedwillige zondeval hebben wij onszelf van deze gaven beroofd. Nu zijn we zwak en tot geen goed bekwaam. Ja, we zijn dood door de misdaden en zonden. Zijn we al eens ooit bij onze diepe val bepaald geworden? Deze vraag komt tot ons allen.
In Spreuken 30:2 lezen wij de klacht van Agur: Ik ben onvernuftiger dan iemand, en ik heb geen mensen verstand. Evenals Agur ziet ds. Geuze zichzelf als onvernuftig. De dominee ziet niet alleen zijn zwakheid; hij kent ook zijn verdorven aard. Paulus zegt daarvan: Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde (Rom. 7:14). In meerdere of mindere mate leert ieder van Gods kinderen dit beamen. Dan brengt de Heere hen op de plaats waar ze het recht toevallen en toch onophoudelijk blijven bidden: Is er nog een weg om die welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen? Inderdaad schenkt de Heere hun soms vertroostende beloften, maar zij hebben de Trooster Zelf nodig. Al was Paulus opgetrokken geweest tot in de derde hemel, toch roemde hij niet in zichzelf. Hij roemde liever in zijn zwakheden en in de kracht van Christus die in hem woonde. Ds. Geuze kent ook zijn zwakheid, onvernuftigheid, en vleselijkheid. Hij heeft geen kracht om te bidden of te spreken. Maar soms mag hij gevoelen dat de Geest voor hem bidt met onuitsprekelijke zuchtingen.
Ds. Geuze wist zich nauw verbonden aan de gemeente in Gouda maar de Heere heeft hem gewillig gemaakt om naar Chilliwack te gaan. De Heere Jezus bepaalde hem bij Zijn worstelingen in Gethsémané. Hij, de gewillige Knecht des Vaders, stelde hem toen de vraag: En zult gij Mij dan niet volgen? In zichzelf voelt ds. Geuze geen kracht om de bazuin des evangelies te blazen maar soms mag hij geloven dat hij als een man uit verren lande de gemeente zal mogen dienen.

2. Christus’ kracht
Paulus kende zijn zwakheden maar hij kende ook de kracht van Christus die in hem woonde. Vanwaar komt die kracht? Vanuit het eeuwige raadsbesluit Gods. De Heere heeft Zijn uitverkorenen zo lief gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Die liefde Gods vloeit dus als een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomende uit de troon Gods en des Lams. Maar om die liefde te verwerven moest het Lam ter slachting worden geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Hij werd veracht en was de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid. Door Zijn lijden en sterven heeft Hij volkomen betaald voor de schuld Zijns volks. Omdat Hij volkomen heeft voldaan kan Zijn Kerk op rechtsgronden zalig worden.
Die liefde schenkt de Heere aan doemwaardigen; aan hen die de straf hunner ongerechtigheden billijken. Als de Heere hen Zijn liefde en kracht schenkt, dan ontdekt Hij hen eerst aan hun zondige staat. Die ontdekking is bij sommigen heel plotseling; bij anderen meer geleidelijk. Maar een ieder van dat volk weet van een keerpunt in hun leven; ze weten van een tijd dat de Heere hen te sterk is geworden. Die kracht ontneemt hen hun eigen kracht. Die kracht ontneemt hen alle eigengerechtigheid. Dan zien ze zichzelf als vol onreinheid, ja, gans melaats. Dan zien ze zichzelf als Jozua de hogepriester, bekleed met vuile klederen. Dan zien ze ook de satan staan om hen te wederstaan. Maar, o eeuwig wonder! Dan horen ze ook de stem des HEEREN: De HEERE schelde u, gij satan, ja, de HEERE schelde u, Die Jeruzalem verkiest. Is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt? Ds. Geuze weet dat hij zwak is; ja, de zwakste van Gods knechten. Maar hij weet ook hoe de Heere hem kracht gegeven heeft om het beroep naar Chilliwack te aanvaarden. Hij mag geloven dat de Heere ook zulk een zwakke knecht wil gebruiken om zondaren te bekeren, om Zijn Kerk in stand te houden. Het is zijn vurig verlangen dat de Heere hem zal gebruiken tot het zielenheil van velen in zijn nieuwe gemeente.
Christus is eerst zwak geworden en daarom is Hij nu de sterke Held voor Zijn strijdende Kerk. In de donkerste en moeilijkste omstandigheden mag de Kerk dan met de dichter zingen uit Psalter 128: 1 en 2 (Psalm 46:1 en 3), welke verzen hierna werden gezongen.

Woorden van dank
Na het zingen richt ds. Geuze een persoonlijk woord tot de aanwezigen. Eerst tot ds. Roos die hem nu voor de tweede maal heeft mogen bevestigen. Door de jaren heen zijn er hechte banden gegroeid. Straks, als zij van elkander zullen scheiden zal het niet zijn: ’Uit het oog, uit het hart.’ Het is de wens van ds. Geuze dat ook ds. Roos steeds weer de tekstwoorden zal mogen ervaren: Mijn genade zij u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarna richt hij zich tot twee andere leraars die uit Nederland zijn overgekomen: ds. M. Krijgsman en ds. A. van Voorden. Ds. Geuze bedankt ds. Krijgsman voor de hartelijke woorden die hij gisteren op de classis tot hem heeft gesproken.
Met ds. Van Voorden zijn er sterke banden gegroeid in de jaren dat beiden in Uddel woonden. Daarom doet het ds. Geuze en zijn gezin zeer goed dat ds. Van Voorden en zijn echtgenote naar Chilliwack zijn gekomen om de bevestiging en intrede bij te wonen.
Vervolgens richt hij zich tot ds. P. van Ruitenburg van de Gereformeerde Gemeente te Chilliwack. Ds. Geuze hoopt dat de Heere zijn collega wil gedenken en zijn arbeid zal zegenen. Verder hoopt hij dat er samenwerking zal zijn tussen de twee kleine kerkverbanden in dit grote land.
Ook wordt een hartelijk dankwoord gesproken tot ouderling Visser en diaken Van Duijn, die uit Gouda zijn overgekomen om bij deze bijzondere plechtigheden aanwezig te zijn. Gouda is nu zonder herder en leraar, maar de grote Herder der schapen slaapt en sluimert niet.
Ds. Geuze hoopt verder dat er tussen hem en de kerkenraad van Chilliwack een sterke band zal groeien en dat ze eendrachtig het heil van de hun toebetrouwde zielen zullen zoeken. De dominee stelt het op prijs dat ook afgevaardigden van de andere gemeenten in Canada en Amerika (Monarch, Newark en Prospect Park) aanwezig zijn. Hij hoopt ook die gemeenten als consulent te dienen.
De gemeente heeft ds. en mevr. Geuze verblijd met de hartelijke ontvangst en het renoveren van de pastorie. Velen uit de gemeente hebben daaraan meegeholpen. Anderen hebben gezorgd dat de beide diensten ordelijk zijn verlopen.
Ten slotte richt ds. Geuze zich tot zijn gezin en verdere familie die aanwezig zijn of in Nederland via een internetverbinding mee hebben geluisterd. Hij spreekt hartelijke woorden tot zijn vrouw en kinderen voor wie de overkomst uit Nederland ook verstrekkende gevolgen zal hebben. Hij hoopt dat de Heere alles wel zal maken naar lichaam en ziel.

Toespraken
Eerst leest ds. J. Roos een brief voor van ds. J.A. Weststrate uit Terneuzen. Daarna spreekt ds. P. van Ruitenburg namens de Gereformeerde Gemeente te Chilliwack. Hij wenst hem de zegen des Heeren toe en hoopt dat er waar mogelijk, samenwerking zal zijn tussen de twee leraars en hun gemeenten.
Ds. M. Krijgsman verwijst in zijn toespraak nogmaals naar Psalm 20, waarover hij heeft gesproken tijdens de classisvergadering van de dag ervoor. De Heere heeft hem doen geloven dat het 7de vers ook ds. Geuze zal gelden: Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid: het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden.
Ds. A. van Voorden spreekt zijn vriend en broeder toe in het Nederlands. Beiden hebben in Uddel gewoond. In die tijd hebben zij veel met elkaar doorleefd, ook de wonderlijke wijze waarop de Heere ds. Geuze heeft geroepen tot het ambt van herder en leraar. In die tijd heeft de Heere ds. Van Voorden bepaald bij de woorden uit Jesaja 46:11, maar de volle betekenis van die tekstwoorden is hem pas nu duidelijk geworden. Gelijk de Heere een roofvogel roept van het oosten, zo heeft Hij ook ds. Geuze als een man Zijns raads naar Chilliwack gezonden. Namens kerkenraad en gemeente richt ouderling Barten zich tot de nieuwe leraar van de gemeente. De Engelse leraar William Tiptaft werd door zijn vijanden een beroerder Israëls genoemd. De ouderling hoopt dat de prediking van ds. Geuze gebruikt zal worden om zielen te beroeren. Hij is overtuigd dat het werk van de nieuwe leraar gezegend zal worden in de gemeente. Ouderling Barten richt ook hartelijke woorden tot mevr. Geuze en het gezin, alsook tot ds. J. Roos. Ten slotte verzoekt hij de gemeente ds. Geuze staande toe te zingen Psalter 356:1 (Psalm 125:1).
Na het zingen besluit ds. Geuze deze indrukwekkende dag met het uitspreken van de zegenbede als eigen herder en leraar van de gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verslag intrededienst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's