Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alexander Comrie, Verhandeling van enige EIGENSCHAPPEN van het zaligmakend geloof, 612 blz., hertaald door C. Bregman, Uitgeverij De Banier; € 24,90

Er zijn reeds verschillende artikelen gewijd aan het leven en de werken van Alexander Comrie (1707-1774). In sommige wordt een karikatuur geschetst, als zou hij door filosofisch te werk te gaan, theologisch ontspoord zijn. Om de schrijver recht te doen, behoort men zijn werken goed en aan de hand van Gods Woord te lezen. Dit geldt ook van zijn boek: Verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakend geloof, hetwelk een verklaring is van 14 teksten uit het Oude en Nieuwe Testament. Dr. Comrie schrijft geen verstandelijke maar Schriftuurlijk-bevindelijke verhandelingen, waarin het ontdekkende en separerende element niet ontbreekt. Daarin kenmerkt hij zich een meester te zijn in het verklaren van geestelijke zaken. Hij verklaart Gods Woord zuiver tot onderwijs van een ieder.
Het doel van dit boek omschrijft hij als volgt: ‘Vindende dat deze en gene onder u in een begrip stonden, dat wij geen leven hebben, voordat wij dadelijk Christus aannemen, en dat wij door dat dadelijk aannemen eerst Hem ingelijfd worden, zo geven wij de Eigenschappen des Geloofs uit; waarin deze zaak zo klaar in de eerste predicatie is voorgesteld, dat verre de meesten nu begrijpen, dat de inlijving voor de geloofswerkzaamheid van ‘t aannemen gaat’ (21). Daarom veroordeelt Comrie hoge geesten, die zeggen dat een mens pas bij de bewuste rechtvaardigmaking levend wordt gemaakt. Comrie noemt het geloof een genade die de ziel zo nauw mogelijk met Christus verenigt.
Een genade waardoor de ziel gerechtvaardigd en gereinigd wordt. Een genade die Jezus Christus op hoge prijs stelt en de ziel in de ware rust brengt. Een genade die de wereld overwint. Een genade die beproefd wordt en de ziel lijdzaam maakt. Een genade die in volle verzekerdheid tot de troon der genade doet gaan en een genade waarop verzegeling volgt.
Kortom, het geloof is een genade waardoor een christen uit Christus leeft.
Comrie geeft een heldere verklaring over Gods volk die de oprechte kenmerken van het geloof bezitten. Tevens geeft hij hiervan een korte samenvatting: ‘Mensen die geloven zijn in het wezen van de zaak mensen die hun eigengerechtigheid verlaten, en zich aan de gerechtigheid van Christus Jezus onderwerpen.
Zij bevestigen de waarheid van het aanbod van genade, dat God waarachtig is, en zo rusten zij helemaal en alleen op de Borg om door Hem behouden te worden’ (134). Hoe zuiver wijst hij op de noodzakelijkheid van de wedergeboorte, de kennis van de staat der ellende, het haten van de zonde en de droefheid naar God.
De predikant te Woubrugge benadrukt de noodzaak om een heilige wanhoop te kennen, eigengerechtigheid te verafschuwen, en God te rechtvaardigen in Zijn straffen. Hij wijst niet alleen op het enige fundament, Jezus Christus, maar hij verklaart ook hoe Gods uitverkorenen door het ware zaligmakend geloof deel aan Hem krijgen. In de tweede preek vinden we een heldere uitleg van de rechtvaardigmaking in de ‘vierschaar der consciëntie’.
Dr. Comrie wijst op de vreselijke staat van de zorgeloze mens en de tijdgelovige. Met pastorale bewogenheid wekt hij de onbekeerden op om toch niet langer buiten God te leven, en schrijft: ‘O, wat is uw toestand ellendig en beklagenwaardig! Moge God u dit allemaal goed doen zien. (…). O, dat u dan toch bewogen zou worden om vandaag nog acht te slaan op wat tot uw vrede dient, voordat het aan uw gezicht onttrokken wordt.’ Hij benadrukt niet alleen de eis van geloof en bekering, maar ook de onmogelijkheid om dit in eigen kracht te beoefenen, vanwege het verbroken werkverbond.
Comrie laat ook het verschil zien tussen een algemene en een zaligmakende overtuiging, tussen het nabijkomend werk en het Godswerk (486 en 495). Hij waarschuwt tegen gemoedsaandoeningen en een godsdienstig leven zonder de praktijk van de godzaligheid, en merkt op: ‘Er is een groot verschil tussen het begrip van de zaak en de zaak zelf ’ (57, 58).
Dr. Comrie is ook duidelijk als het gaat over het geloof als werk of instrument: ‘En zoals de apostel de werken uitsluit door te zeggen dat het uit het geloof is, zo sluit hij het geloof zélf, dus geloof-als-een-werk, ook uit. Het is immers niet het geloof zelf als een werk dat ons rechtvaardigt, maar datgene wat het geloof aanneemt, namelijk de volmaakte gerechtigheid van Christus. Het is niet de hand waardoor een bedelaar iets gaat bezitten, maar de aalmoes die hij met zijn hand aanneemt. Er zijn immers zoveel mensen die wat het begin en de voortzetting van het geestelijk leven betreft veel te veel aan de mens toeschrijven, en daarmee wordt aan het echte werk van de Heilige Geest tekortgedaan’ (89, 211). Door de gave van het geloof ontvangt Gods kind de habitus of het ingestorte vermogen om te geloven. Door de werking van Gods Geest wordt hij gelovig werkzaam; dat is de actus ofwel de daad. Als voorbeeld haalt Comrie aan dat een mens eerst het gezichtsvermogen (habitus) moet hebben, om daarna werkelijk te kunnen zien (actus).
Dr. Comrie verklaart vanuit de Schrift de verschillende standen van Gods volk. De kleinste in de genade wordt niet veroordeeld, maar hij wordt ook niet op valse gronden gerustgesteld.
Vele zielenraadselen worden tot hun vertroosting beschreven en aan de kleinmoedigen wordt raad gegeven. Ook het verschil tussen een zwak en sterk geloof, tussen het geloof en de oefeningen, tussen het wezen en welwezen des geloofs wordt helder uiteengezet.
Het laatste hoofdstuk handelt over ‘het leven van het geloof steunend op de belofte’. Terecht schrijft Comrie, dat de beloften voortvloeien uit het eeuwige en vrijmachtige welbehagen, en alleen aan Zijn kinderen worden toegezegd.
De belofte moet eerst door de werking van Gods Geest aan de ziel toegepast worden, voordat Gods volk er werkzaam mee kan worden.
Hij onderscheidt twee soorten beloften: voorwaardelijke en volstrekte beloften. Voorwaardelijke beloften zijn beloften ‘aan ieder in wie eerlijk en oprecht bepaalde gestalten en werkzaamheden gevonden worden.’ Die gestalten zijn geen voorwaarden waarin men zichzelf moet brengen, maar het zijn ook genadegaven.
Als voorbeeld worden de Zaligsprekingen in Mattheus 5 genoemd. Alleen de armen van geest, de treurenden, de hongerigen, de dorstenden worden de beloften toegekend. Volstrekte (onvoorwaardelijke) beloften zijn zaken die de HEERE Zijn volk wil schenken, zonder te letten op een gesteldheid of werkzaamheid van het hart. Bijvoorbeeld: Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil. Comrie spreekt dus over voorwaardelijke en volstrekte beloften, die alleen voor Gods volk gelden. Dat is een andere taal, dan men soms kan beluisteren: ‘je bent gedoopt, de Heere heeft Zijn verbond met je gesloten, je hoeft alleen nog maar antwoord te geven op de belofte die de Heere aan je gedaan heeft.’ De Evangelieprediking gaat uit tot alle creaturen. Dus wordt ook de belofte des Evangelies verkondigd aan alle creaturen. Maar de inhoud c.q. de toezegging van het bezit van die belofte strekt zich niet verder uit dan tot al degenen die begrepen zijn in Christus als hun Hoofd, Die voor hen en in hun plaats alle voorwaarden van het verbond der genade volbracht en de beloften verworven heeft. Verkondigen is iets anders dan toezeggen.
Het is goed dat dit boek hertaald is, zodat het makkelijker leest voor jongeren en ouderen.
Door de tussenkopjes wordt de indeling duidelijker, en de hertaalde woorden zijn in voetnoten opgenomen. We begrijpen dat hertalen een moeilijk werk is. In de Taalkundige verantwoording wordt aangegeven dat men nauwkeurig te werk is gegaan. Persoonlijke keuzes werden weloverwogen gemaakt. Daarbij kan men zich wel afvragen, of men het woord onwederstandelijke moest hertalen in onweerstaanbare (blz. 103, noot 1). Is aangetast geen verzwakking voor het woord besmet? (106, noot 15).
Doodbrakende is een Bijbelse uitdrukking die niet hertaald hoefde te worden (420, noot 96); slechte dingen is een foute hertaling voor verdorvenheit (456, noot 127). Hoe belangrijk is ook hierin het recht verstaan van de tale Kanaäns. Verder is het een goed verzorgd boek geworden. Een klein schoonheidsfoutje: Noot 5 op blz. 46 is onvolledig.
We wensen dit standaardwerk in vele handen.
Wilt u eerlijk behandeld worden? Lees dit boek. We hopen dat het tot zegen mag zijn.
Dat de dubbele knoop (de verbondenheid van Christus en de uitverkorenen, blz. 51) in een rechte weg gekend mag worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's