Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (77)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (77)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de tekstwoorden: En hij zal zijn hand op het hoofd des brandoffers leggen (Lev. 1:4), worden we gewezen op de eenwording van de gelovige offeraar met Christus, want die den Heere aanhangt, is één geest met Hem (1 Kor. 6:17). We hebben ook stilgestaan bij twee praktijkvoorbeelden en de zalige vrucht voor beiden. Voordat we willen overdenken hoe het offerdier gedood en op het brandofferaltaar werd gelegd, willen we eerst nog stilstaan hoe angstig het dier was en in hoeverre dit betrekking heeft op Christus, de lijdende Borg. We weten geen onderwerp in de tabernakeldienst of het wijst ons tot in de kleinste details op Christus. Hoe meer wij alles om Hem verliezen, hoe meer wij alles in Hem vinden. Gelijk olie gebruikt wordt om de raderen van een machine in beweging te houden, zo is de liefde tot Christus en onze lezers als de pen die beweegt om over Hem te schrijven. Er zijn geen ongelukkiger tijden dan wanneer wij lauw zijn ten opzichte van Christus, met het gevolg dat er geen ’druppel uit de pen vloeit’. Alleen de liefde oliet het hart en beweegt de pen om opnieuw over Hem te schrijven.

De angstbevingen van het offerdier
Verplaatsen we ons met onze gedachten bij de ingang van het voorhof. We zien hoe er een offeraar met een offerdier aan komt lopen. Hij leidt het dier door de poort in het voorhof en blijft bij het altaar stilstaan. Hij legt het dier op de grond, bindt de vier poten vast, waarna het weerloos op de grond ligt. We zien daarna dat de offeraar zijn hand op het hoofd van het dier legt. Wat gaat er door de godvrezende offeraar heen! Hij erkent dat hij om zijn zonde moet sterven, maar hij mag ook geloven dat de Heere naar Zijn welbehagen een weg heeft uitgedacht om hem op rechtsgronden zalig te maken. Christus zal voor hem de dood ingaan, hetwelk afgebeeld wordt in het slachten van zijn offerdier. Wat een ontroering zal er door hem als verloren zondaar zijn heengegaan. Als hij zijn hand op het hoofd legt, voelt hij onder zijn hand de angstbevingen van het offerdier. Het beseft door de geur van het gestorte bloed van de andere dieren bij het brandofferaltaar dat er iets vreselijks met hem gaat gebeuren.

Het Offerlam
We begeven ons op heilig grondgebied nu we over het zware lijden van Christus willen schrijven. Laten we onderzoeken of de angstbevingen van het offerdier dat de offeraar onder zijn hand gevoelde voor onze ziel niet vreemd zijn. Het zal voor ons alleen tot zegen zijn als de Heere de verborgen heilgeheimen tot een zegen voor onze ziel maakt.
Alleen wanneer de hand des geloofs op Christus ligt, krijgen we iets van het ontzaglijke lijden ontdekt. We schreven hoe het offerdier gevoelde dat er iets vreselijks stond te gebeuren. Doch Christus wist reeds van eeuwigheid wat er plaats moest vinden en hoe zwaar Hij zou lijden, omdat God de Vader in de eeuwige Vrederaad Hem de voorwaarden had gesteld, die Hij gewillig aanvaardde. Als Vaders Knecht zei Hij het volgende: Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer, Gij hebt Mij de oren doorboord; brandoffer en zondoffer hebt Gij niet geëist. Toen zeide Ik: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen (Ps. 40: 7-9). God de Vader heeft uit eeuwige liefde Zijn Zoon op aarde gezonden om voor Zijn volk te voldoen. Hij heeft Christus niet gespaard, maar Hem overgegeven aan de slachters om Zijn schuldig volk met Hem te verzoenen.

Het lijdende Offerlam
Vanaf het begin tot aan het einde van Zijn leven heeft Hij als Borg geleden, elke voetstap was een lijdensstap en elke dag op aarde was een lijdensdag. De haat, smaad en hoon die Hij van ons onderging verzwaarde Zijn lijden. In het bijzonder aan het einde van Zijn leven was Zijn lijden het zwaarst. Christus was het Lam Gods, zodat Hij als mens ook angst en smart had. Het offerdier beefde van angst onder de hand van de offeraar. Zal Gods volk dan vreemdeling blijven van de doodsangst van de lijdende Borg en Middelaar? Toen Hij Zijn aanstaande lijden overdacht en het kruis als slachtbank voor Zich zag waaraan Hij zou sterven, riep Hij uit: Nu is Mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure. Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen (Joh. 12:27).
Alleen de gelovige handoplegging op het dierbare Offerlam is oorzaak dat de zonde zo bitter wordt, omdat wij Hem dit ontzaglijke lijden deden ondergaan. Hoe riep Hij in de hof van Gethsémané bevende uit: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe (Matth. 26:38). Hij was omringd door droefheden. Gods heilige toorn kwam als een zware last op Hem; niet minder die van de zonden van Zijn volk. De hele hellemacht viel op Hem aan. Zo zeer was Christus benauwd, dat Zijn zweet werd als grote druppels bloeds, die op de aarde dropen. Welke helse angsten en tormenten heeft het lijdende Offerlam moeten en willen ondergaan, en dat onder de verberging van het aangezicht van Zijn Vader, zodat Hij aan het kruis uitriep: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (Matth. 27:46). Christus was het Lam Gods, want zou Hij alleen mens zijn geweest, Hij zou bezweken zijn onder de last van Gods toorn, van de zonde van Zijn volk en van de aanvallen van de vorst der duisternis. Christus zou bezweken zijn in de hof van Gethsémané toen de Vader Hem de beker van Gods toorn aanreikte. Doch omdat Hij het heilige Offerlam Gods was heeft Zijn Godheid de menselijke natuur ondersteund, om zo een eeuwige gerechtigheid voor Zijn Kerk aan te brengen en hen op rechtsgronden te zaligen. Zal de offeraar die zijn hand op het hoofd van het offerdier legde en de angstbevingen gevoelde, geen inleidingen hebben gehad in de onuitsprekelijke zielsangsten en pijnen van Christus, het Offerlam Gods? Zal niet al Gods volk gelovig weten wat het Hem gekost heeft om hen te verlossen van de angsten der hel?
We schrijven het met schroom, maar we weten zelf iets bij ervaring van het geestelijke nut waarom Christus moest nederdalen ter hel. Onze catechismus geeft het antwoord op vraag 44: ’Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij en mij ganselijk vertrooste, dat mijn Heere Jezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij in Zijn ganse lijden maar inzonderheid aan het kruis gezonken was, mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.’ We kunnen niet in woorden uitdrukken wat voor uitwerking deze liefde van de lijdende Borg voor ons had, opdat we niet in de wanhoop zouden omkomen. Dit kunnen we wel schrijven, dat Christus daarom alle waarde voor ons kreeg, zodat we te meer aan Hem zijn verbonden! Mochten u en ik ons geheel aan Hem overgeven en Hem als het Lam Gods volgen waar Hij ook heengaat!

Het gewillige Offerlam
Het offerdier dat de offeraar in het voorhof bracht, liet zich gewillig naar de slachtbank leiden. Ach vrienden, alleen het geloof ziet hoger op en ontdekt de diepste oorzaak van de zaligheid. Christus gaf Zich namelijk naar het welbehagen van God de Vader gewillig over aan Zijn vijanden in de hof van Gethsémané: Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan (Joh. 18:8). Toen werd vervuld wat de profeet Jesaja van Hem heeft geprofeteerd: Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open (Jes. 53:7). Het was Zijn spijze om te doen de wil Desgenen Die Hem gezonden had. Mocht het ook onze spijze zijn om Hem gewillig te volgen in wegen van druk en kruis. Hij heeft Zich gewillig overgegeven om vijanden met God te verzoenen.
Ach vrienden, hoe ontzaglijk toch wanneer wij buiten Christus leven! Hij wordt u nóg voorgesteld. Wilt u liever de toevlucht tot iets anders dan tot Christus nemen? Weet, die onze Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking! Laat u toch door Christus, het Offerlam met God verzoenen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De tabernakeldienst (77)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's