Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 42 (artikel 36-3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 42 (artikel 36-3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De overheid in ere houden
We hebben in het vorige artikel gezien wat het ambt van de overheid inhoudt. Guido de Brès vervolgt het artikel door te wijzen op de plichten van de onderdanen. Het woord ’onderdanen’ zegt het al: we dienen de overheid onderdanig te zijn. Dat valt niet mee, zeker niet als de overheid een bepaalde groep mensen niet welgezind is. Dat was in de eerste christengemeenten ook het geval.
Toch wordt hen met klem vermaand tot gehoorzaamheid aan de overheid. Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; Hetzij den stadhouders, als die van hem gezonden worden tot straf wel der kwaaddoeners, maar tot prijs dergenen die goed doen (1 Petrus 2:13-14). Toen Guido de Brès op het schavot stond, riep hij zijn volgelingen op om de overheid eerbied en gehoorzaamheid te tonen. Hij hield de overheid tot het laatste toe in ere en waarschuwde voor rebellie en opstand. Hij heeft zich in zijn leven verzet tegen de wederdopers en andere oproerige mensen, die de overheden en regeringen verwerpen en de rechterlijke macht willen omstoten. Zijn strijd tegen de revolutiegeest brengt hij aan het eind van artikel 36 onder woorden.

Onderwerping
In deze tijd van democratisering, mondigheid en inspraak is het een hachelijke onderneming om de mensen op hun plichten te wijzen. We spreken liever over onze rechten. Maar Guido de Brès zegt dat iedereen, welk aanzien, welke stand of positie hij ook heeft, zich moet onderwerpen aan de overheid, belasting moet betalen en de overheid eer en eerbied toe moet dragen.
We moeten ons niet alleen onderwerpen aan godvruchtige en rechtvaardige overheden, maar ook aan onwaardige en slechte overheden. God geeft overheden in Zijn gunst of in Zijn toorn. God regeert zowel door goede als slechte, door godvrezende als goddeloze overheden, tot een zegen of een vloek voor het volk. Iedereen dient zich te onderwerpen aan het gezag van elke gezagsdrager.
Calvijn formuleert het als volgt: ’Deze houding van eerbied, ja zelfs van heilig ontzag, hebben wij tot het uiterste toe in te nemen tegenover al onze overheden, hoe die verder ook mogen zijn. Ik kom hier zo vaak op terug om ons tot het besef te brengen dat we de mensen zelf niet tot voorwerp van kritiek mogen maken, maar dat we ons ermee tevreden stellen dat ze krachtens Gods wil een positie bekleden dat Hij het stempel van een onaantastbare majesteit meegegeven en ingegrift heeft’ (Institutie 4.20.29).

Belasting betalen
Guido de Brès noemt één concreet voorbeeld waaruit de gehoorzaamheid aan de overheid moet blijken: schattingen betalen.
Belastingontduiking is kennelijk van alle tijden. Paulus legt ons uit waarom het betalen van belasting nodig is: Want daarom betaalt gij ook schattingen; want zij zijn dienaars Gods, in ditzelve geduriglijk bezig zijnde. Zo geeft dan een iegelijk wat gij schuldig zijt, schatting dien gij de schatting, tol dien gij den tol, vreze dien gij de vreze, eer dien gij de eer schuldig zijt (Rom. 13:6-7).
Ook Jezus werpt de druk van de schatting die de Romeinse overheid het Joodse volk oplegt niet van Zich af. Wij moeten God dienen én de overheid erkennen. Geeft dan den keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is (Luc. 20:25). De overheid heeft geld nodig om het land te regeren. Er wordt ongetwijfeld ook heel wat geld over de balk gegooid of besteed aan doelen waartegen op grond van Gods Woord bezwaar moet worden gemaakt. We kunnen ook van mening zijn dat de overheid de middelen niet eerlijk verdeelt en kostwinners benadeelt. Maar voor de besteding van de belastinggelden is de overheid verantwoordelijk. We mogen de overheid om die reden geen gelden onthouden. Dat is zonde tegen het achtste en niet minder tegen het vijfde gebod.

Grenzen aan de gehoorzaamheid
De gehoorzaamheid die elke onderdaan is verschuldigd kent echter wel grenzen.
Guido de Brès spreekt namelijk van een gehoorzaamheid in alle dingen die niet strijden tegen Gods Woord. Calvijn werkt dit in het laatste hoofdstuk van de Institutie nader uit. Enerzijds benadrukt hij dat christenen de overheid moet gehoorzamen, al zouden wij ons bevinden onder de heerschappij van de Turken, van tirannen of van doodsvijanden van het Evangelie.
Anderzijds mogen wij de overheid waarschuwen wanneer zij op goddeloze wegen gaat. Wij mogen haar Gods Woord voorhouden, wij mogen onze stem laten horen tegen allerlei verkeerde besluiten, wij mogen aan de uitvoering van die besluiten onze medewerking weigeren, maar de hand opheffen tot daadwerkelijk verzet mogen wij niet. Burgerlijke ongehoorzaamheid wordt daarmee ingeperkt tot het - om des gewetens wil - weigeren van medewerking aan een bepaald besluit. Het gaat hier om een passieve daad. Denk bijvoorbeeld aan het moeten werken op de zondag. Ongehoorzaamheid is geoorloofd - ja, zelfs geboden - op het moment dat zaken van ons volk geëist worden waaraan we vanwege God en Zijn Woord niet mogen gehoorzamen. Maar het recht van verzet - dus een actieve daad - rekende Calvijn toe aan ’volksmagistraten’, personen die aangesteld zijn om de willekeur van de overheid te bedwingen. In onze tijd moeten we dan denken aan de lagere overheden en aan de Raad van State.
Als het gaat om de taak van de volksmagistraten drukt Calvijn zich sterk uit: ’Nee, als ze de koningen maar hun gang laten gaan wanneer die met onbeheerst geweld woeden en tieren tegen het arme en eenvoudige volk, zou ik juist willen zeggen dat het niet vrij van misdadige trouweloosheid is wanneer ze doen alsof ze dit niet zien. Want dan plegen ze bedrieglijk verraad aan de vrijheid van het volk, terwijl ze weten dat ze door God zijn aangesteld om die te beschermen’ (Institutie 4.20.31). Verzet mag, ja moet zelfs verricht worden door mensen die met overheidsgezag bekleed zijn. Voor particuliere personen is dit niet weggelegd.
Beza, Calvijns opvolger, schrijft dat ’particulieren dan naar elders moeten vertrekken en een betere tijd afwachten, of ze moeten de nek buigen en God om geduld bidden en zich Zijn straf te nutte maken’.

De tirannie verdrijven
Als we nadenken over het beeld wat Calvijn schetst, denken we aan de vader des vaderlands, Willem van Oranje. Deze volksmagistraat eerde de koning van Spanje, hij heeft hem nooit veracht, maar hij moest de Heere meer gehoorzaam zijn dan de koning. Daarom moest hij de tirannie verdrijven. In ons volkslied wordt dit als volgt omschreven:

Voor God wil ik belijden
En Zijne grote macht
Dat ik tot gene tijden
Den koning heb veracht
Dan dat ik God den Heere
De hoogste Majesteit
Heb moeten obediëren (gehoorzamen)
In der gerechtigheid.


Voorbede
Guido de Brès wijst er aan het eind van het artikel op dat we voor de overheid moeten bidden. Dat is ook nodig voor een overheid die geen rekening houdt met God en Zijn Woord.
In deze tijd van diep verval is het ootmoedig smeekgebed meer dan nodig. Paulus roept ons ertoe op: Ik vermaan dan vóór alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen, voor koningen en allen die in hoogheid zijn, opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God onzen Zaligmaker (1 Tim. 2:1-3).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 42 (artikel 36-3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's