Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief aan Diognetus (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief aan Diognetus (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Wat de ziel is in het lichaam, dat zijn de christenen in de wereld’. Deze woorden vormen de kern van een kort apologetisch geschrift, bekend onder de titel Brief aan Diognetus. De auteur is ons niet bekend en degene tot wie hij zich richt evenmin. Maar in zijn persoonlijk schijven nadert hij ons op een toegankelijke wijze: hier spreekt een ontwikkelde en geletterde Griek, die zelf nog maar pas tot het christendom is overgegaan. Hij beantwoordt graag de vragen van een geïnteresseerde buitenstaander.

De gedrevenheid waarmee hij dit doet maakt dat zijn open brief, uit de tweede helft van de tweede eeuw, ook de lezers van vandaag moeiteloos weet te bereiken. Alsof achttien eeuwen achttien jaren zijn, zo fris en helder klinkt dit geluid uit de tijd van de eerste christelijke gemeenten. De brief is reeds tachtig keer uitgegeven. Onlangs vertaalde dr. Op de Coul het vroegchristelijke document opnieuw in het Nederlands en voorzag hij de brief van een uitvoerige inleiding. Voor ons reden om bij deze brief stil te staan.

Herkomst

De brief werd in 1436 bij toeval ontdekt in Constantinopel. De brief zou verscholen hebben gelegen in een stapel pakpapier bij een vishandel. Na het verschijnen in 1592 van de eerste gedrukte editie werd de brief al snel veel gelezen en zeer gewaardeerd. Er bestaan allerlei theorieën over de schrijver en de geadresseerde. We gaan hier verder niet op in, omdat het uiteindelijk gissen blijft. De brief laat zich ook lastig dateren. Men is van mening dat de brief in ieder geval vóór het Concilie van Nicéa (325) geschreven moet zijn. Tijdens dit concilie zijn uitspraken gedaan over de menswording van Jezus Christus en over de Triniteitsleer (over de Goddelijke Drie-eenheid).

In de brief aan Diognetus wordt de naam van Jezus Christus niet genoemd - wel wordt Hij ‘Zijn beminde Zoon’ genoemd - en ook over het werk van de Heilige Geest wordt niet geschreven. Als de brief na dit concilie zou zijn geschreven zou de brief dogmatisch meer belijnd geweest zijn. Maar ook dat blijft gissen, mede omdat de brief niet geheel compleet is. Er zijn twee stukken tekst weggevallen. Daarnaast zijn er deskundigen die van mening zijn dat de laatste twee hoofstukken door een andere auteur zijn geschreven. Hoofdstuk 11 en 12 hebben een andere stijl en inhoud. In hoofdstuk 11 staat iets over de schrijver: “Ik ben een leerling van de apostelen en als zodanig een leraar van de heidenen.” Het is mogelijk dat deze ‘leraar’ de Brief aan Diognetus voor een bepaald doel heeft willen gebruiken en er twee hoofdstukken aan heeft toegevoegd.

Spot

De schrijver van de brief schuift de ‘ijdele, onzinnige beweringen’ van oude Griekse filosofen bijna achteloos terzijde. Hij spot met de afgodendienst, zoals we dat ook kunnen lezen in Jesaja 44. “Zijn al die dingen iets anders dan vergankelijke materie? Zijn ze niet gesmeed uit ijzer en vuur? (…) Zijn ze niet zonder uitzondering stom, blind, levenloos, gevoelloos en bewegingsloos, onderhevig aan rotting en bederf?”

Het leven van de heidenen is een leven zonder God en zonder hoop in deze wereld. Maar over de Joden weet de schrijver ook niet veel goeds te vertellen. De joodse sabbatwetten, de voedselwetten, het vasten en het observeren van de hemellichamen vindt hij onzinnig. Ook de besnijdenis wijst hij van de hand. “Het mysterie daarentegen waardoor de godsdienst van de christenen zich van andere onderscheidt kun je, anders dan je misschien verwacht, niet van mensen leren.” Vervolgens beschrijft de auteur de christenen. Deze veel geciteerde tekst nemen we in opnieuw vertaalde vorm over.

Onderscheid

“Christenen onderscheiden zich namelijk niet door land, taal of gewoonten van de rest van de mensen. Het is niet zo dat zij ergens eigen steden bewonen, zich van een apart dialect bedienen of een uitzonderlijk leven leiden. Ik verzeker je, wat zij leren is niet ontdekt met scherp nadenken of door de onderzoeksijver van nieuwsgierige mensen en niet zijn ze, als zoveel anderen, de verdedigers van een zomaar menselijke leer. Zij wonen in Griekse en in niet-Griekse steden, al naargelang het lot dat ieder van hen is toebedeeld, en hoewel zij de plaatselijke gewoonten volgen in kleding, voedsel en overig levensonderhoud, leggen zij op wonderlijke en – toegegeven – paradoxale wijze getuigenis af van de aard van hun burgerschap.”

Burgerrecht in de hemel

“Zij wonen ieder in hun eigen vaderland, maar verblijven daar tijdelijk. Zij nemen overal aan deel als burgers en zij verdragen alles als vreemdelingen. Elk land in den vreemde is hun vaderland en elk vaderland is hun vreemd. Ze trouwen, zoals iedereen, en krijgen kinderen, maar ze leggen hun pasgeborenen niet te vondeling. Zij delen dezelfde tafel, maar niet hetzelfde bed. Zij zijn in deze wereld, maar ze laten zich niet leiden door de wereld. Zij brengen op aarde hun leven door, maar hebben burgerrecht in de hemel. Zij gehoorzamen de wetten die vastgelegd zijn, maar met hun eigen leven zijn ze aan de wetten superieur. Naar allen gaat hun liefde uit, en door allen worden ze vervolgd. Men kent hen niet, en ze worden veroordeeld. Ze worden ter dood gebracht, en vinden het leven. Ze zijn arm, en maken velen rijk; aan alles hebben ze gebrek, en toch hebben ze alles in overvloed.

Veracht worden ze, en in die verachting worden ze verheerlijkt. Zij worden belasterd, en worden hersteld in hun recht. Ze worden beledigd, en zegenen; ze worden mishandeld, en tonen eerbied. Ze doen alleen maar goed, en worden als misdadigers gestraft; en worden ze gestraft, dan zijn ze verheugd, als verkregen ze het leven. Als buitenlanders worden ze door de Joden bestreden en door de Grieken vervolgd, en wie hen haten kunnen de reden van hun vijandschap niet noemen.”

Wel in, maar niet van de wereld

Wat een werfkracht gaat er uit van deze woorden! Vervolgens gebruikt de schrijver een bijzonder beeld, om uit te leggen dat christenen wel in, maar niet van de wereld zijn. We begonnen dit artikel met deze vergelijking. We komen hier in een volgend artikel op terug.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Brief aan Diognetus (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's